ECLI:NL:RBBRE:2008:BG5025
Rechtbank Breda
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Onterecht opgelegde naheffingsaanslag parkeerbelasting ondanks niet zichtbare vergunning
In deze zaak heeft de Rechtbank Breda op 6 oktober 2008 uitspraak gedaan over een naheffingsaanslag parkeerbelasting die was opgelegd aan een belanghebbende die in het bezit was van een parkeervergunning op kenteken. De belanghebbende had geparkeerd zonder dat de vergunning zichtbaar en leesbaar in de auto was geplaatst, wat leidde tot de naheffingsaanslag door de gemeente. De rechtbank oordeelde echter dat de naheffingsaanslag ten onrechte was opgelegd. Hoewel de belanghebbende niet voldeed aan de voorwaarden van de vergunning door deze niet zichtbaar te plaatsen, was de aan de vergunning verbonden parkeerbelasting wel voldaan. De rechtbank verwierp het beroep van de gemeente op een eerder arrest van de Hoge Raad, omdat in dat arrest sprake was van een vergunning op naam, terwijl in dit geval de vergunning op kenteken was gesteld. De rechtbank benadrukte dat het niet zichtbaar zijn van de vergunning niet automatisch betekent dat er geen sprake was van parkeren met die vergunning. De rechtbank verklaarde het beroep van de belanghebbende gegrond, vernietigde de uitspraak op bezwaar en de naheffingsaanslag, en gelastte de gemeente om het griffierecht van € 39 aan de belanghebbende te vergoeden. De rechtbank merkte op dat de vergunninghouder niet automatisch zijn vergunning verliest bij het niet naleven van de zichtbaarheidseisen, en dat de gemeente een beleid zou moeten voeren dat rekening houdt met dergelijke situaties. De uitspraak biedt inzicht in de toepassing van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en de voorwaarden voor naheffing van belasting.