ECLI:NL:RBBRE:2008:BG4259

Rechtbank Breda

Datum uitspraak
13 november 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
510164 ov 08-3078
Instantie
Rechtbank Breda
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing verzoek tot opheffing van de vereffening van een nalatenschap met oninbare schulden

In deze zaak heeft de Rechtbank Breda op 13 november 2008 uitspraak gedaan over een verzoek tot opheffing van de vereffening van de nalatenschap van een overleden persoon, die op 3 augustus 2006 is overleden. De verzoekers, erfgenamen van de erflater, hebben verzocht om de vereffening op te heffen op grond van artikel 4:209 van het Burgerlijk Wetboek, omdat de nalatenschap vrijwel geen baten bevatte. Uit de vermogenbeschrijving bleek dat alle bekende schuldeisers hun vorderingen als oninbaar hadden afgeboekt, waaronder de hypotheekhouder met betrekking tot een restantschuld van €16.665,98. Tevens was er een uitkering uit een levensverzekering gedaan aan de erfgenamen, die niet tot de nalatenschap behoort.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat er sinds het overlijden van de erflater meer dan twee jaar zijn verstreken en dat de nalatenschap vrijwel geen baten bevat. De kantonrechter heeft geoordeeld dat het verzoek tot opheffing van de vereffening toewijsbaar is, en dat publicatie van de opheffing achterwege kan blijven vanwege onvoldoende saldo. De vereffeningkosten zijn vastgesteld op €3.272,50, die voor zover mogelijk ten laste van de boedel komen, en voor het overige ten laste van de erfgenamen/vereffenaars.

De beslissing van de kantonrechter houdt in dat de opheffing van de vereffening wordt bevolen, de vereffeningkosten worden vastgesteld, en dat publicatie van deze beslissing niet nodig is. De griffier is belast met de inschrijving van de opheffing in het boedelregister. Tegen deze beschikking kan binnen drie maanden hoger beroep worden ingesteld door de verzoeker of andere belanghebbenden.

Uitspraak

RECHTBANK BREDA
Sector kanton
Locatie Bergen op Zoom
zaak/rolnr.: 510164 OV VERZ 08-3078
beschikking d.d. 13 november 2008 op een verzoek tot opheffing ex artikel 4:209 van het Burgerlijk Wetboek (BW)
ingediend door:
1. [JvS], wonende te [adres]
2. [RvS], wonende te [adres]
verzoekers,
erfgenamen in de nalatenschap van:
[MvS], geboren te [geboortedatum en -plaats], laatstelijk gewoond hebbend te ([adres]
overleden te Roosendaal op 3 augustus 2006,
nader te noemen erflater.
Het verzoekschrift is ingediend door tussenkomst van mr. G.R. Lugtenburg, notaris te Roosendaal.
1. Het verloop van het geding
1.1 De procesgang blijkt uit de volgende stukken:
- het op 23 september 2008 ter griffie ontvangen verzoekschrift;
- het afschrift van de levensverzekeringspolis van erflater met contractnummer 20190422;
- de brief van mr. Lugtenburg d.d. 3 november 20098, met bijlagen.
1.2 De inhoud van deze stukken geldt hier als ingelast.
2. Het verzoek
2.1 Verzoekers, erfgenamen van erflater, zijn vereffenaars van de door hen beneficiair aanvaarde nalatenschap van erflater en verzoeken op grond van het bepaalde in artikel 4:209 BW opheffing van de vereffening, vanwege de geringe waarde van de baten van de nalatenschap, alsmede de vereffeningskosten vast te stellen op € 3.272,50.
2.2 Ter onderbouwing van het verzoek is een vermogensbeschrijving overgelegd.
3. De beoordeling
3.1 Uit de vermogenbeschrijving blijkt dat de hypotheekhouder van het appartementsrecht van erflater, nadat het appartement is verkocht, genoegen heeft genomen met de opbrengst van de verkoop en voor het overige de restantschuld ad € 16.665,98 als oninbaar heeft afgeboekt. Voorts blijkt uit die vermogenbeschrijving dat alle verdere -met name genoemde- bekende schuldeisers van erflater te kennen hebben gegeven hun vordering als oninbaar te zullen afboeken.
Het saldo van de nalatenschap bedraagt € 749,63.
3.2 Omdat verzoekers tevens hebben meegedeeld een uitkering uit levensverzekering te hebben ontvangen, is de polis daarvan opgevraagd. De originele polis is niet verstrekt. Door de verzekeringsmaatschappij is verklaard dat uitkering is gedaan aan de erfgenamen conform de standaardbegunstiging. De uitkering maakt derhalve geen deel uit van de nalatenschap van erflater.
3.3 Nu sinds het overlijden van erflater reeds meer dan twee jaren zijn verstreken en de bekende schulden alle als oninbaar door de schuldeisers zijn afgeboekt, kan naar het oordeel van de kantonrechter worden afgezien van het verder horen van de vereffenaars en de boedelnotaris.
3.4 Voldoende aannemelijk is dat de nalatenschap vrijwel geen baten bevat zodat het verzoek zal worden toegewezen.
3.5 Deze opheffing dient in beginsel te worden gepubliceerd. Gelet op het feit dat er onvoldoende gelden aanwezig zijn om de publicatiekosten te voldoen, zal de kantonrechter bepalen dat publicatie van de opheffing achterwege kan blijven.
3.6 De kantonrechter zal de vereffeningkosten, conform de opgave van verzoekers, vaststellen op € 3.272,50.
3.7 De griffier zal zorg dragen voor inschrijving van de opheffing van de vereffening in het boedelregister.
4. De beslissing
De kantonrechter:
- beveelt de opheffing van de vereffening van de nalatenschap van erflater;
- stelt de reeds gemaakte vereffeningkosten vast op € 3.272,50 en brengt deze kosten voor zover mogelijk ten laste van de boedel, en voor het overige, voor zover de erfgenamen/vereffenaars met hun gehele vermogen aansprakelijk zijn, ten laste van de erfgenamen/vereffenaars;
- bepaalt dat publicatie van deze beslissing achterwege kan blijven.
Deze beschikking is gegeven door mr. W.E.M. Verjans, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 13 november 2008, in tegenwoordigheid van de griffier.
Tegen deze beschikking kan hoger beroep worden ingesteld:
door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van deze beschikking is verstrekt of verzonden: binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
door andere belanghebbenden: binnen drie maanden na de betekening van de beschikking of nadat deze hun op andere wijze bekend is geworden.
Het beroepschrift moet door tussenkomst van een advocaat worden ingediend bij het gerechtshof te 's Hertogenbosch.