ECLI:NL:RBBRE:2008:BF0421

Rechtbank Breda

Datum uitspraak
12 juni 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AWB 07-5219
Instantie
Rechtbank Breda
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herziening beschikking tegemoetkoming buitengewone uitgaven (TBU) door de inspecteur van de Belastingdienst

In deze zaak gaat het om de herziening van een beschikking betreffende de tegemoetkoming buitengewone uitgaven (TBU) door de inspecteur van de Belastingdienst. De rechtbank Breda heeft op 12 juni 2008 uitspraak gedaan in het geschil tussen de belanghebbende en de inspecteur. De belanghebbende, die in Nederland woont en in België werkt, had in zijn aangifte inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor het jaar 2003 geen aftrek voor buitengewone uitgaven geclaimd, maar had dit wel gedaan voor het jaar 2004. Door een administratieve vergissing van de belastingdienst was er een TBU vastgesteld ter grootte van € 393. Nadat de inspecteur deze fout had ontdekt, werd de beschikking herzien.

De rechtbank oordeelde dat de inspecteur bevoegd was om de eerdere beschikking te herzien, ongeacht of de belanghebbende zich bewust was van de onjuistheid van de eerdere beschikking. De rechtbank stelde vast dat de TBU is gebaseerd op een Algemene maatregel van bestuur (AmvB) die tijdelijke regels bevat voor het verstrekken van financiële tegemoetkomingen aan burgers met buitengewone uitgaven. De rechtbank benadrukte dat de AmvB geen verwijzing bevat naar de Algemene wet inzake rijksbelastingen, waardoor de algemene regels van de Awb van toepassing zijn voor bezwaar en beroep.

De rechtbank concludeerde dat de inspecteur zijn eerdere beschikking kon herzien zodra bleek dat deze tot een onjuist bedrag was vastgesteld. De belanghebbende had niet aangetoond dat de herzieningsbeschikking tot een onjuist bedrag was vastgesteld, waardoor het beroep ongegrond werd verklaard. De rechtbank zag geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, mr. M. Jansen, en partijen werden op de hoogte gesteld van hun recht om hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK BREDA
Sector bestuursrecht, team bestuursrecht
Procedurenummer: AWB 07/5219
Uitspraakdatum: 12 juni 2008
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6. van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen
[belanghebbende], wonende te [woonplaats],
eiser,
en
de inspecteur van de Belastingdienst,
verweerder.
Eiser en verweerder worden hierna aangeduid als respectievelijk belanghebbende en inspecteur.
De bestreden uitspraak op bezwaar
De uitspraak van de inspecteur van 8 november 2007 op het bezwaar van belanghebbende tegen de herzieningsbeschikking Tegemoetkoming Buitengewone Uitgaven (hierna: TBU).
Zitting
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 5 juni 2008.
Aldaar zijn verschenen en gehoord, de inspecteur.
Belanghebbende is door de griffier bij aangetekende brief, verzonden op 24 april 2008 aan belanghebbende op het adres [straat] te ([postcode]) [woonplaats], onder vermelding van plaats en tijdstip, uitgenodigd om op de zitting te verschijnen. Belanghebbende is, zonder kennisgeving aan de rechtbank, niet verschenen. Nu genoemde brief niet ter griffie is terugontvangen en uit informatie van TNT Post is gebleken dat de brief op 25 april 2008 aan belanghebbende op genoemd adres is uitgereikt, is de rechtbank van oordeel dat de uitnodiging om op de zitting te verschijnen op juiste wijze, tijdig op het juiste adres is aangeboden.
1. Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
2. Gronden
2.1. Belanghebbende woont in Nederland en is werkzaam in België. Belanghebbende doet jaarlijks aangifte inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen in Nederland. In de aangifte inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen van het jaar 2003 heeft belanghebbende geen aftrek buitengewone uitgaven geclaimd. In de aangifte inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen 2004 heeft belanghebbende dat wel gedaan. Door een administratieve vergissing van de belastingdienst is ten name van belanghebbende bij beschikking met dagtekening 11 mei 2006 een TBU vastgesteld ter grootte van € 393. Nadat de inspecteur de fout had ontdekt is bij beschikking van 31 juli 2007 de eerder verleende beschikking herzien.
2.2. In geschil is het antwoord op de vraag of de inspecteur de eerder vastgestelde beschikking TBU mocht herzien. Belanghebbende beantwoordt deze vraag ontkennend, de inspecteur beantwoordt deze vraag bevestigend.
2.3. Belanghebbende stelt zich op het standpunt dat hij niet wist, dan wel behoorde te weten dat de initiële beschikking TBU 2004 onjuist was. Het was hem dan ook onbekend dat voor de beschikking TBU 2004, de gemaakte ziektekosten in het jaar 2003 relevant waren.
2.4. De TBU is gebaseerd op een door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de Staatssecretaris van Financiën vastgestelde Algemene maatregel van bestuur (AmvB). Dit “Tijdelijk besluit tegemoetkoming buitengewone uitgaven” (Koninklijk besluit van 29 maart 2004, Stb. 2004, nr. 152, hierna: de AmvB) houdt tijdelijke regels inzake het verstrekken van een aanspraak op financiële tegemoetkoming aan burgers met buitengewone uitgaven die in de fiscaliteit voor die uitgaven geen of weinig belastingreductie hebben genoten vanwege een laag inkomen. Nu noch de TBU, noch de AmvB voor de formele rechtsregels verwijst naar de Algemene wet inzake rijksbelastingen, gelden voor bezwaar en beroep de algemene regels van de Awb en is ter zake de algemene bestuursrechter bevoegd.
2.5. Blijkens artikel 2, lid 4, van de AmvB wordt de tegemoetkoming vastgesteld bij beschikking van de inspecteur en kan de inspecteur de beschikking herzien indien binnen vijf jaren na het kalenderjaar waarop de tegemoetkoming betrekking heeft blijkt dat de beschikking ten onrechte of tot een onjuist bedrag is vastgesteld. Anders dan belanghebbende kennelijk meent, kan de inspecteur gelet op de tekst van de AmvB zijn eerdere beschikking reeds herzien zodra blijkt dat een eerdere beschikking tot een onjuist bedrag is vastgesteld. De AmvB vereist voor het herzien van een foute beschikking niet dat de ontvanger van de TBU zich van de fout bewust moet zijn geweest. Het gegeven dat belanghebbende niet wist dat de TBU ten onrechte was toegepast, doet blijkens de AmvB voor de mogelijkheid van herziening derhalve niet ter zake. Dat neemt niet weg dat de inspecteur bij het besluit tot herziening gebonden is aan algemene beginselen van behoorlijk bestuur, maar belanghebbende heeft niet gesteld en de rechtbank is ook ambtshalve niet gebleken dat de inspecteur in strijd met een van die beginselen heeft gehandeld.
2.6. Nu noch gesteld noch gebleken is dat de in het geding zijnde herzieningsbeschikking TBU 2004, met nummer 071891821TBU42, tot een onjuist bedrag is vastgesteld, is het gelijk in dezen aan de zijde van de inspecteur.
2.7. Gelet op het vorenoverwogene is het beroep ongegrond verklaard.
2.8. De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
Deze uitspraak is gedaan op 12 juni 2008 door mr. A.F.M.Q. Beukers-van Dooren, rechter, en op dezelfde dag in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van mr. M. Jansen, griffier.
Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kunnen partijen hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EA 's Gravenhage. De termijn daarvoor bedraagt zes weken en vangt aan op de dag na verzending van deze uitspraak.