ECLI:NL:RBBRE:2008:BF0043
Rechtbank Breda
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Verplichte verzekering voor AWBZ en opgewekt vertrouwen bij belastinginspecteur
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Breda op 23 juli 2008, staat de vraag centraal of de belanghebbende, die in Duitsland woont en pensioen en AOW uit Nederland ontvangt, terecht premie AWBZ is ingehouden. De rechtbank oordeelt dat de belanghebbende op basis van de Nederlandse wetgeving en de Europese Verordening (nr. 1408/71) verplicht verzekerd is voor de AWBZ en dus premieplichtig is. Echter, het beroep van de belanghebbende op opgewekt vertrouwen slaagt. De rechtbank stelt vast dat de inspecteur in Groningen in 2002 en 2003 het standpunt heeft ingenomen dat er geen AWBZ-premie verschuldigd was, en dat deze inspecteur een weloverwogen standpunt heeft ingenomen. De inspecteur van Belastingdienst Limburg, die in 2004 de bevoegde inspecteur was, is gebonden aan het standpunt van zijn collega in Groningen.
De rechtbank verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak op bezwaar en vermindert de aanslag tot een berekend zonder heffing van premie AWBZ. Tevens gelast de rechtbank dat de Staat het door belanghebbende betaalde griffierecht van € 39 vergoedt. De rechtbank gaat voorbij aan een eventuele niet-inachtneming van de hoorplicht, omdat de belanghebbende zich hier niet op beroept. Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken hoger beroep instellen bij het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.
De rechtbank concludeert dat de inspecteur in [woonplaats] het vertrouwen heeft opgewekt dat er geen AWBZ-premie verschuldigd was, en dat deze inspecteur gebonden is aan het standpunt dat door zijn voorganger is ingenomen. De uitspraak benadrukt de complexiteit van de regelgeving rondom sociale zekerheid en de rol van de belastinginspecteur in het opwekken van vertrouwen bij belastingplichtigen.