ECLI:NL:RBBRE:2008:BD5610
Rechtbank Breda
- Eerste aanleg - meervoudig
- A.F.M.Q. Beukers-van Dooren
- A.A. den Hartog
- I.J.F.A. van Vijfeijken
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van verliezen uit optiehandel door professionele belegger in het belastingrecht
In deze zaak heeft de Rechtbank Breda op 8 mei 2008 uitspraak gedaan in een belastingrechtelijk geschil tussen een professionele belegger en de inspecteur van de Belastingdienst. De belanghebbende, die sinds 1985 werkzaam is in de financiële sector, had in 2003 en 2004 voor eigen rekening gehandeld in kortlopende opties op AEX-aandelen. Deze transacties leidden tot aanzienlijke verliezen van respectievelijk € 68.821 en € 313.877, die hij aangaf als negatief resultaat uit overige werkzaamheden. De rechtbank oordeelde echter dat er in dit geval geen sprake was van een bron van inkomen, omdat het resultaat uit de handel in beursgenoteerde opties in het algemeen niet beïnvloedbaar is. Ondanks de deskundigheid van de belanghebbende op het gebied van beleggen, kon hij het koersverloop van de opties niet voorspellen en had hij geen informatievoorsprong ten opzichte van andere ervaren beleggers.
De rechtbank benadrukte dat om te kunnen spreken van een negatief resultaat uit overige werkzaamheden, er moet worden aangetoond dat de activiteit een bron van inkomen is en dat er objectief gezien een voordeel te verwachten is. De rechtbank concludeerde dat de aard van de transacties en de omstandigheden rondom de verliezen van de belanghebbende niet voldeden aan deze criteria. De hoeveelheid arbeid die de belanghebbende had verricht, was niet relevant voor de beoordeling van de beïnvloedbaarheid van het resultaat.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep van de belanghebbende ongegrond en zag zij geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, en partijen werd medegedeeld dat zij binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep konden instellen bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch.