ECLI:NL:RBBRE:2007:BJ9983

Rechtbank Breda

Datum uitspraak
27 november 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06/16
Instantie
Rechtbank Breda
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestuursrechtelijke uitspraak inzake naheffingsaanslag tabaksaccijns

In deze zaak heeft de Rechtbank Breda op 27 november 2007 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijk geschil over een naheffingsaanslag in de tabaksaccijns. De zaak betreft een bezwaar van de belanghebbende tegen de uitspraak van de inspecteur van 1 december 2005, die een naheffingsaanslag had opgelegd. De zitting vond plaats op 13 november 2007, waar de gemachtigde van de belanghebbende en de inspecteur aanwezig waren. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard, waarbij zij oordeelde dat de inspecteur voldoende aannemelijk had gemaakt dat de belanghebbende 2.178.600 sigaretten had verhandeld en voorhanden had gehad, ondanks de stelling van de belanghebbende dat er sprake was van dubbeltelling. De rechtbank baseerde haar oordeel op de aangetroffen administratie en telefoontaps die tijdens een FIOD-ECD onderzoek waren verkregen. De rechtbank concludeerde dat de naheffingsaanslag, zoals deze in de uitspraak op bezwaar was verminderd, terecht was opgelegd. Tevens werd er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch.

Uitspraak

RECHTBANK BREDA
Sector bestuursrecht, meervoudige belastingkamer
Procedurenummer: AWB 06/16
Uitspraakdatum: 27 november 2007
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) juncto artikel 27d van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) in het geding tussen
[eiser], wonende te ‘s-Hertogenbosch, eiser,
en
de inspecteur van de Belastingdienst Douane Zuid, kantoor Roosendaal, verweerder.
Eiser en verweerder worden hierna aangeduid als respectievelijk belanghebbende en inspecteur.
De bestreden uitspraak op bezwaar
De uitspraak van de inspecteur van 1 december 2005 op het bezwaar van belanghebbende tegen de aan hem opgelegde naheffingsaanslag in de tabaksaccijns (aanslagnummer [nummer]).
Zitting
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 13 november 2007 te Breda. Aldaar zijn verschenen en gehoord de gemachtigde van belanghebbende, [naam], verbonden aan Koevoets Advocaten te Rotterdam, alsmede namens de inspecteur, [naam].
1. Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
2. Gronden
2.1. Belanghebbende is bij uitspraak van de meervoudige strafkamer van de rechtbank te ‘s-Hertogenbosch van [datum] 2005 veroordeeld wegens het in de periode van [datum] 2002 tot en met [datum] 2003 voorhanden hebben van een (grote) hoeveelheid sigaretten welke niet overeenkomstig de bepalingen inzake de Wet op de accijns in de (belasting) heffing is betrokken.
2.2. De strafzaak vloeide voort uit een FIOD-ECD onderzoek. Tijdens dat onderzoek zijn telefoons getapt en heeft op [datum] 2003 een doorzoeking plaatsgevonden van - onder meer - de woning van belanghebbende en twee door belanghebbende gehuurde schuren. Op die adressen zijn 2.869.120 sigaretten aangetroffen die niet in de accijnsheffing waren betrokken. Deze sigaretten zijn in beslag genomen. Tevens is een summiere administratie aangetroffen. De FIOD heeft uit deze stukken afgeleid dat de administratie de verkochte hoeveelheden sigaretten weergaf, heeft de verkochte aantallen sigaretten op basis daarvan berekend op tenminste 2.562.500 stuks en wegens het voorhanden hebben van die sigaretten accijns nageheven. De naheffingsaanslag heeft, blijkens de bijlage daarbij, betrekking op de periode [datum] 2002 tot [datum] 2003 althans 2002 en 2003. Na bezwaar van belanghebbende is de naheffingsaanslag verminderd tot een voor het voorhanden hebben van 2.178.600 sigaretten.
2.3. De rechtbank is van oordeel dat de inspecteur uit de bij belanghebbende aangetroffen administratie, hoe summier ook, kon afleiden dat belanghebbende de hoeveelheid van 2.178.600 sigaretten had verhandeld en derhalve voorhanden had gehad. Anders dan belanghebbende meent is niet aannemelijk geworden dat sprake is van een dubbeltelling met de in beslag genomen sigaretten nu de inspecteur slechts de geadministreerde verkopen in aanmerking heeft genomen en niet aannemelijk is geworden dat er bij de in beslag genomen sigaretten ook reeds verkochte maar nog niet geleverde partijen zaten. De rechtbank neemt daarbij in aanmerking dat uit de telefoontaps naar voren komt dat in het algemeen sprake was van handel tegen directe, contante betalingen en dat over de in beslag genomen sigaretten geen accijns is nageheven. De rechtbank is van oordeel dat de inspecteur de juistheid van de naheffingsaanslag, zoals deze in de uitspraak op bezwaar is verminderd, voldoende aannemelijk heeft gemaakt.
2.4. Gelet op het vorenoverwogene is het beroep ongegrond verklaard.
2.5. De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
Deze uitspraak is gedaan op 27 november 2007 door mr. A.F.M.Q. Beukers-van Dooren, voorzitter, mr A.A. den Hartog en mr. C.A.F.M. Stassen, rechters, en op dezelfde dag in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van mr. M.M. Dondorp-Loopstra, griffier.
Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op: 6/12/2007
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch (belastingkamer), Postbus 70583, 5201 CZ ’s-Hertogenbosch.
Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
d. de gronden van het hoger beroep.