ECLI:NL:RBBRE:2007:BG6486
Rechtbank Breda
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor het jaar 2002
In deze zaak heeft de Rechtbank Breda op 27 april 2007 uitspraak gedaan in een geschil tussen een belanghebbende en de inspecteur van de Belastingdienst over de aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor het jaar 2002. De belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen de aanslag die was opgelegd op basis van een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 30.922. De inspecteur had bij de aanslag een bijtelling voor privé-gebruik van een auto van € 6.285 en een bijtelling voor een andere auto van € 3.049 toegepast, evenals een correctie voor meer genoten loon van € 5.918.
Tijdens de zitting op 13 april 2007 is de zaak besproken. De rechtbank heeft vastgesteld dat het geschil voornamelijk draaide om de vraag of de bijtelling voor de auto terecht was aangebracht. De belanghebbende stelde dat de auto niet aan haar, maar aan haar broer ter beschikking stond, maar de rechtbank oordeelde dat uit eerdere verklaringen van de belanghebbende bleek dat zij gebruik maakte van de auto. De inspecteur had ook bewijs geleverd in de vorm van een kilometeradministratie die door de belanghebbende was overgelegd.
De rechtbank concludeerde dat de bijtelling voor de auto terecht was en verklaarde het beroep ongegrond. De rechtbank zag geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de waarnemend griffier R.L.P. van der Velden. Partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken na de verzenddatum van de uitspraak hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.