ECLI:NL:RBBRE:2007:BB2192
Rechtbank Breda
- Eerste aanleg - meervoudig
- A.A. den Hartog
- A.F.M.Q. Beukers-van Dooren
- W. Brouwer
- Rechtspraak.nl
Onbevoegdheid van de belastingkamer in verzoek tot herziening en schadevergoeding
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Breda op 17 juli 2007, is het verzet van belanghebbende ongegrond verklaard. De rechtbank heeft zich uitgesproken over de onbevoegdheid van de enkelvoudige belastingkamer om kennis te nemen van de verzoeken van belanghebbende, die onder meer een herziening van een arrest van de Hoge Raad en een schadevergoeding eiste. Belanghebbende, wonende in België, had in zijn verzetschrift en ter zitting betoogd dat de jurisprudentie van de Hoge Raad onjuist was en dat de rechtbank zijn verzoeken zou moeten inwilligen op basis van het gemeenschapsrecht. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat uit de verwijzing naar het gemeenschapsrecht niet kan worden afgeleid dat de rechter in belastingzaken bevoegd is om de verzoeken van belanghebbende te behandelen. De rechtbank heeft de argumenten van belanghebbende niet overtuigend geacht en heeft bevestigd dat de enkelvoudige belastingkamer terecht heeft geoordeeld dat zij onbevoegd was. De uitspraak is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, mr. L. Abbing-van Kleef, en belanghebbende is op de hoogte gesteld van de mogelijkheid om binnen zes weken beroep in cassatie in te stellen bij de Hoge Raad der Nederlanden.