ECLI:NL:RBBRE:2007:BB1188
Rechtbank Breda
- Eerste aanleg - meervoudig
- A.A. den Hartog
- A.F.M.Q. Beukers-van Dooren
- I.J.F.A. van Vijfeijken
- Rechtspraak.nl
Belastingheffing op vervreemding van aandelen door in het buitenland wonende belastingplichtige
In deze zaak heeft de Rechtbank Breda op 12 juli 2007 uitspraak gedaan in een belastingkwestie waarbij de belanghebbende, een in Zuid-Afrika wonende persoon, in geschil was met de inspecteur van de Belastingdienst over de aanslag inkomstenbelasting voor het jaar 2002. De rechtbank oordeelde dat de belanghebbende in 1996 Nederland metterwoon had verlaten en sindsdien niet meer als inwoner van Nederland kon worden beschouwd. Dit had gevolgen voor de belastingheffing over de opbrengst van de vervreemding van aandelen in een Nederlandse vennootschap, die volgens het belastingverdrag tussen Nederland en Zuid-Afrika niet in Nederland belastbaar was.
De rechtbank verklaarde het beroep van de belanghebbende gegrond en vernietigde de uitspraak op bezwaar van de inspecteur, evenals de opgelegde aanslag. De rechtbank oordeelde dat de inspecteur ten onrechte had aangenomen dat de belanghebbende in de vijf jaren voorafgaand aan de verkoop van de aandelen nog inwoner van Nederland was. De rechtbank stelde vast dat de belanghebbende in de periode van 1996 tot 2002 in Zuid-Afrika woonde en dat hij niet belastingplichtig was in Nederland.
Daarnaast werd de inspecteur veroordeeld in de proceskosten van de belanghebbende, die op € 1.207,50 werden vastgesteld. De rechtbank gelastte ook dat de Staat het door de belanghebbende betaalde griffierecht van € 38 aan hem vergoedde. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch.