2.3.
Zoals in overweging 3.7. in het tussenvonnis aangegeven kan er aanleiding zijn om een vordering tot ontbinding af te wijzen, als bij huurders door verhuurder het gerechtvaardigde vertrouwen is gewekt, dat in het geval voor het eerst een hennepkwekerij werd aangetroffen, zou worden volstaan met een gele kaart.
Naar het oordeel van de kantonrechter heeft huurder aan de “ontruimingspraktijk” in de wijk Broekhoven vóór 4 oktober 2005 niet het gerechtvaardigde vertrouwen kunnen ontlenen, dat het aantreffen van een gevaarzettende hennepkwekerij geen ernstiger gevolgen zou hebben dan een waarschuwing. Het aantal vóór 4 oktober 2005 in de wijk Broekhoven aangetroffen hennepkwekerijen is daarvoor te gering geweest, terwijl bovendien niet in alle gevallen van actie in de gevaarzettende situaties is afgezien.
Overigens zou de wanverhouding tussen het geringe aantal vóór 4 oktober 2005 gemelde en nog geringere aantal vóór 4 oktober 2005 aangetroffen hennepkwekerijen in Broekhoven en het aantal op 4 oktober 2005 aangetroffen hennepkwekerijen niet alleen kunnen wijzen op de geringe meldingsbereidheid van de huurders, zoals Tiwos suggereert, maar ook op, zacht gezegd, een weinig actieve vorm van aandacht van plaatselijk werkzame Tiwos-werknemers voor het fenomeen hennepkwekerijen.
De omstandigheid, dat Tiwos huurder [huurder 1], die een gevaarzettende hennepkwekerij had, ondanks het gestelde beleid niet de rode kaart heeft getoond en de gestelde omstandigheid, dat Tiwos huurder [huurder 2] eveneens in de woning heeft gelaten, zijn onvoldoende om van een de facto “gele kaart-beleid” in de wijk Broekhoven ten aanzien van alle hennepkwekerijen, gevaarzettend of niet, te kunnen spreken.
Niet is gebleken, dat op enigerlei wijze door Tiwos aan (individuele) huurders in de wijk Broekhoven is medegedeeld, hetzij in officiële stukken hetzij in de vorm van mededelingen van een wijkbeheerder of individuele woonconsulenten, dat een “first offender” er met een gele kaart van af zou komen. Niet heeft [gedaagde] gevallen genoemd van personen, bij wie wel een hennepkwekerij is aangetroffen (buiten eventueel het geval Van Mechelen) maar waarbij voor een afwikkeling is gekozen, die “niet in de boeken terecht is gekomen”. Waar uit de aankleding van het beroep op het vertrouwensbeginsel de indruk ontstaat, dat aan huurders als [gedaagde] weinig gebeurtenissen in de wijk ontgaan, had het vermelden van een of meer voorbeelden in de rede gelegen.
Wordt gekeken naar de gehele stad Tilburg, althans die gedeelten, waarin Tiwos woningen verhuurt, dan is de kantonrechter enerzijds ambtshalve bekend met voor hem door Tiwos gevoerde ontruimingsprocedures tegen individuele first offenders in gevaarzettende situaties of recidivegevallen. Anderzijds is er echter de actie in de wijk Korvel geweest (Sinbad), waarvan niet duidelijk is geworden, of daar daadwerkelijk de rode kaart is gebruikt in de volgens het gepretendeerde beleid daarvoor in aanmerking komende gevallen.
Maar ook hier geldt, dat een niet bestendig beleid, respectievelijk een niet consistente beleidsuitvoering op zichzelf niet bij huurders het gerechtvaardigde vertrouwen kan wekken, dat het ook in gevaarzettende situaties wel met een sisser – een enigszins dubieuze term in dit verband, zo realiseert de kantonrechter zich – zou aflopen.
Bij de invulling van de term gerechtvaardigd moet in acht worden genomen, dat daarvan niet snel sprake zal zijn gezien de nu eenmaal aan hennepkwekerijen in woonwijken verbonden gevaren en de toenemende aandacht (en zorg) van woningstichtingen en bestuurders daarvoor, die gelijke tred lijkt te houden met de toename van het verschijnsel.
Waar dus niet blijkt, dat Tiwos op enigerlei wijze – hetzij in berichten aan individuele huurders, hetzij in eigen periodieken hetzij in artikelen in de plaatselijke pers – heeft uitgesproken, dat bij het voor het eerst aantreffen van een hennepkwekerij zou worden volstaan met een waarschuwing, en waar uit het feitelijk handelen van Tiwos in geval van vóór 4 oktober 2005 aangetroffen hennepkwekerijen, én in de wijk Broekhoven, én in Tilburg in het algemeen, niet blijkt van een de facto gedoogbeleid, kan ook niet gesteld worden, dat op Tiwos de verplichting rustte, aan alle huurders, individueel (brief) dan wel collectief (huurderskrant) klip en klaar mee te delen, dat een gevaarzettende hennepkwekerij “in het vervolg” altijd rood zou opleveren. Iets anders is, dat het wel wenselijk was geweest, als dat wél gebeurd zou zijn.
De conclusie moet luiden, dat het derde verweer niet opgaat.