ECLI:NL:RBBRE:2006:AV4226
Rechtbank Breda
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vergrijpboete opgelegd wegens overschrijding S&O-afdrachtverminderingen
In deze zaak heeft de Rechtbank Breda op 27 februari 2006 uitspraak gedaan in een geschil tussen [X] V.O.F. en de Inspecteur van de Belastingdienst. De rechtbank oordeelde over de opgelegde vergrijpboete aan belanghebbende, die was opgelegd omdat het totaal van de voorlopige S&O-afdrachtverminderingen de definitieve S&O-afdrachtvermindering met twintig procent of meer overschreed. Belanghebbende had echter na afloop van het kalenderjaar een aangifte ingediend, die door de rechtbank als een vrijwillige verbetering werd beschouwd. Dit was van belang omdat de Inspecteur geen vergrijpboete mag opleggen indien de belanghebbende schriftelijk kenbaar maakt dat het totaal der voorlopige S&O-afdrachtverminderingen het bedrag van de S&O-afdrachtvermindering overschrijdt, voordat de Inspecteur op de hoogte is van deze overschrijding.
De rechtbank oordeelde dat de aangifte van belanghebbende, hoewel verplicht, ook als een vrijwillige verbetering kon worden gezien, omdat de eis om de aangifte te vergezellen met een accountantsverklaring was vervallen. Dit maakte het kenbaar maken van een voorondersteld vergrijp afhankelijk van de juistheid en volledigheid van de aangifte door belanghebbende. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde de uitspraak op bezwaar en de boetebeschikking, en veroordeelde de Inspecteur in de proceskosten van belanghebbende, vastgesteld op € 322. Tevens werd het door belanghebbende betaalde griffierecht van € 273 aan haar vergoed.
De uitspraak benadrukt het belang van de vrijwillige verbetering in het bestuursrecht en hoe dit van invloed kan zijn op de oplegging van vergrijpboetes. De rechtbank stelde dat de opgelegde vergrijpboete niet in stand kon blijven, omdat belanghebbende tijdig en correct had gehandeld door de overschrijding kenbaar te maken.