ECLI:NL:RBBRE:2005:BA4864
Rechtbank Breda
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- A.F.M.Q. Beukers-van Dooren
- E. Woltman
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen naheffingsaanslag omzetbelasting en boetebeschikking
In deze zaak heeft de Rechtbank Breda op 8 november 2005 uitspraak gedaan in een geschil tussen een belanghebbende en de inspecteur van de Belastingdienst. De zaak betreft een naheffingsaanslag in de omzetbelasting voor het tijdvak van 1 januari 1999 tot en met 31 december 2001, waarbij de inspecteur een naheffingsaanslag van € 191.337,= en een boete van € 87.638,= had opgelegd. Na bezwaar van de belanghebbende heeft de inspecteur de naheffingsaanslag verminderd tot € 69.215,= en de boete tot € 34.467,=.
De rechtbank heeft het beroep van de belanghebbende gegrond verklaard. De rechtbank vernietigde de uitspraak op bezwaar en verminderde de naheffingsaanslag tot € 66.102,= en de boete tot € 33.689,=. Tevens werd de Staat der Nederlanden veroordeeld tot vergoeding van het door de belanghebbende betaalde griffierecht van € 276,= en de proceskosten van € 644,=.
De rechtbank oordeelde dat de inspecteur niet voldoende bewijs had geleverd voor de correctie omzetbelasting wegens oninbare debiteuren, en dat de opgelegde boete van 25% passend was. Voor de correctie omzetbelasting vanwege een aansluitingsverschil werd de naheffing en boete opgeheven, omdat de inspecteur niet had aangetoond dat de administratie van de belanghebbende onjuist was. Ten slotte werd de boete voor het niet tijdig voldoen van de omzetbelasting als passend beoordeeld, omdat de belanghebbende had erkend dat de omzetbelasting op een factuur onjuist was verwerkt.
De uitspraak is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch of beroep in cassatie bij de Hoge Raad der Nederlanden.