ECLI:NL:RBBRE:2005:BA1575
Rechtbank Breda
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- A.F.M.Q. Beukers-van Dooren
- M.S.J. Pijnenburg - Braspenning
- Rechtspraak.nl
Fiscale behandeling van verbouwingskosten aan privé-vermogen in relatie tot investeringsaftrek
In deze zaak, uitgesproken op 14 november 2005 door de Rechtbank Breda, staat de fiscale behandeling van verbouwingskosten centraal. De belanghebbende, die een eenmanszaak drijft op het gebied van communicatie, heeft in 1997 en 1998 verbouwingen aan haar woning uitgevoerd om de zolder geschikt te maken als kantoorruimte. De woning is volledig aangemerkt als privé-vermogen. De rechtbank moet beoordelen of de belanghebbende recht heeft op investeringsaftrek voor de verbouwingskosten en de keukeninrichting, en of deze kosten afgeschreven kunnen worden.
De rechtbank concludeert dat de verbouwing en de investering in de keukeninrichting zijn opgegaan in het privé-vermogen van de belanghebbende en haar echtgenoot. Dit betekent dat de kosten niet als investeringen in de zin van artikel 11, lid 1 van de Wet op de inkomstenbelasting 1964 kunnen worden aangemerkt, omdat de onroerende zaak niet tot het bedrijfsvermogen behoort. De rechtbank verwijst naar vaste jurisprudentie van de Hoge Raad, die bevestigt dat verbeteringen aan een pand dat als privé-vermogen wordt aangemerkt, niet in aanmerking komen voor investeringsaftrek.
De rechtbank wijst het beroep van de belanghebbende af, omdat er geen gelijke situatie is met de fiscale behandeling van verbouwingskosten aan een door een ondernemer gehuurd pand. De belanghebbende heeft bovendien geen aanspraak gemaakt op aftrek van kosten van afschrijving voor het gedeelte van het pand dat voor de onderneming wordt gebruikt. De rechtbank oordeelt dat de verbouwing en de investeringen in de keukeninrichting niet als zakelijke kosten kunnen worden aangemerkt, en verklaart het beroep ongegrond.