Uitspraak
RECHTBANK ASSEN
INSINGER DE BEAUFORT FAMILY & CHARITY OFFICE B.V.,gevestigd te Amsterdam,
Associatie Cassa B.V.,
1.De procedure
- het verzoekschrift,
- het verweerschrift met bijlagen van mr. Weewer d.d. 18 januari 2011,
- de brief van mr. Weewer met bijlage d.d. 15 april 2011,
- de brief van mr. Veldkamp d.d. 28 april 2011,
- de mondelinge behandeling op 24 mei 2011,
- de brief met bijlagen (conclusie van repliek) van mr. Veldkamp d.d. 01 juli 2011,
- de brief van mr. Weewer d.d. 12 juli 2011.
2.De beoordeling
- een door mevrouw [erflaatster 1] , geboren te [geboorteplaats erflaatster 1] op [geboortedatum erflaatster 1] 1928 en overleden te [plaats van overlijden erflaatster 1] op [datum van overlijden erflaatster 1] 1986, over haar vermogen ingesteld testamentair bewind op te heffen;
- een door mevrouw [erflaatster 2] , geboren op [geboortedatum erflaatster 2] 1898 en overleden op [datum van overlijden erflaatster 2] 1988, over haar vermogen ingesteld testamentair bewind op te heffen.
2. Voor het geval mijn nalatenschap wordt verkregen door mijn zoon […] erfgenaam en/of mijn echtgenoot als vruchtgebruiker tot die nalatenschap gerechtigd wordt, bepaal ik dat mijn totale vermogen onder bewind wordt gesteld.
1. Het bewind vangt aan op de dag van mijn overlijden en eindigt bij het overlijden van [verzoeker] , voornoemd.
(…)”
- artikel 4:1066: het ‘zelfstandige’ beschermingsbewind over aan erfgenamen of legatarissen nagelaten goederen;
- artikel 4:1025: het ‘afhankelijke’ bewind over onder fidei-commissair verband gebrachte goederen gedurende de tijd van het bezwaar;
- artikel 3:204: het ‘afhankelijke’ bewind over goederen waarop een gelegateerd vruchtgebruik rust.
2. Zij kan ook de bij de instelling gegevens regels van bewind wijzigen of zelfs het bewind geheel of ten dele opheffen, doch een en ander slechts op grond van bijzondere omstandigheden die bij de instelling van het bewind niet te voorzien zijn geweest.”
“Ingevolge artikel 134 is op een testamentair bewind, ingesteld bij een uiterste wil die is opgemaakt voor het tijdstip van het in werking treden van de wet, vanaf dat tijdstip of, indien het bewind nadien van kracht wordt, vanaf dit latere tijdstip, afdeling 4.4.7 van toepassing, voorzover de uiterste wil terzake niets bepaalt.”