ECLI:NL:RBASS:2010:BO8472

Rechtbank Assen

Datum uitspraak
15 december 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
82492 - HA RK 10-129
Instantie
Rechtbank Assen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wraking van de wrakingskamer en de rechters in een strafzaak met twijfels over onpartijdigheid

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Assen, heeft verzoeker op 8 oktober 2010 een wrakingsverzoek ingediend tegen de politierechter die zijn strafzaak behandelt. Verzoeker betoogde dat hij twijfelt aan de rechtmatigheid van de beëdiging van de rechters in de wrakingskamer, en dat deze onbevoegd zou zijn om de zaak te behandelen. Hij voerde aan dat de gewraakte rechter geen verstand had van subprime hypotheken en getuigen niet wilde horen. De wrakingskamer heeft de procedure gevolgd en diverse schriftelijke en mondelinge reacties ontvangen, waaronder van de gewraakte rechter en de Officier van Justitie.

De wrakingskamer heeft de argumenten van verzoeker beoordeeld en geconcludeerd dat de aangevoerde feiten en omstandigheden geen uitzonderlijke omstandigheid opleveren die een gerechtvaardigde vrees voor vooringenomenheid ten aanzien van de gewraakte rechter kan rechtvaardigen. De wrakingskamer heeft vastgesteld dat er geen grond is om te vrezen dat de rechter niet onpartijdig zou zijn, en dat de stellingen van verzoeker geen wrakingsgrond opleveren.

De rechtbank heeft vervolgens in haar beschikking van 15 december 2010 verzoeker niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoek tot wraking van zowel de wrakingskamer als de gewraakte rechter. De procedure in de hoofdzaak zal worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek. De beslissing is openbaar uitgesproken en ondertekend door de rechters en de griffier.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK ASSEN
zaaknummer / rekestnummer: 82492 / HA RK 10-129
Beschikking van de meervoudige kamer op het mondeling verzoek tot wraking ingevolge artikel 512 e.v. van het Wetboek van Strafvordering van 15 december 2010
in de zaak van
[VERZOEKER],
wonende te [woonplaats],
verzoeker,
verschenen in persoon.
1. De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het proces-verbaal van wraking d.d. 8 oktober 2010, waaruit blijkt dat verzoeker de politierechter die de strafzaak van verzoeker behandelt, [de rechter], wenst te wraken;
- de schriftelijke toelichting van verzoeker d.d. 8 oktober 2010, ingekomen 11 oktober 2010;
- de schriftelijke reactie van [de rechter] d.d. 8 oktober 2010, waaruit blijkt dat hij niet berust in de wraking en geen behoefte heeft te worden gehoord ter zitting;
- de schriftelijke reactie van de Officier van Justitie d.d. 24 november 2010;
- de mondelinge behandeling van de wrakingskamer d.d. 2 maart 2010, ter gelegenheid waarvan verzoeker de wrakingskamer (zowel de rechters als de griffier) eveneens gewraakt heeft.
GRONDEN VAN DE BESLISSING
2. Het standpunt van verzoeker
Verzoeker voert aan dat hij twijfelt of rechter in staat was de strafzaak te behandelen omdat hij heeft aangegeven geen verstand van subprime hypotheken te hebben en door hem genoemde getuigen niet wil horen.
3. Het standpunt van [de rechter]
[de rechter] geeft aan dat het lastig was verzoeker te volgen in zijn betoog en dat de motivering van het wrakingsverzoek met moeite tot stand is gekomen.
4. Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De Officier van Justitie heeft aangegeven dat hem op grond van zijn waarneming tijdens de behandeling ter terechtzitting geen feiten of omstandigheden zijn gebleken, waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
5. De beoordeling
De wraking van de wrakingskamer
5.1. Verzoeker heeft op basis van historische gegevens (een drievoudige moord in Koekangerveld in 1909) betoogd dat hij twijfelt aan de rechtmatigheid van de beëdiging van in ieder geval de rechters die deel uitmaken van deze wrakingskamer. De wrakingskamer is daarom onbevoegd van de zaak kennis te nemen.
5.2. Een rechter kan worden gewraakt “op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden” (o.a. art. 512 Sv.) Bij wraking van rechters van een wrakingskamer – wraking van de griffier is niet mogelijk – gaat het erom of er sprake is van feiten en omstandigheden die het vermoeden wettigen dat de betrokken leden ten aanzien van het door hen te behandelen wrakingsverzoek niet onpartijdig of onafhankelijk zijn.
Bij de beoordeling van een beroep op het ontbreken van onpartijdigheid van de rechter in de zin van art. 6, eerste lid, EVRM dient uitgangspunt te zijn dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich een uitzonderlijke omstandigheid voordoet die een zwaarwegende aanwijzing oplevert voor het oordeel dat een rechter jegens een rechtzoekende een vooringenomenheid koestert, althans dat de bij een rechtzoekende dienaangaande bestaande vrees objectief gerechtvaardigd is.
Van een gebrek aan onpartijdigheid kan, geheel afgezien van de persoonlijke instelling van de betrokken rechter, ook sprake zijn indien bepaalde feiten of omstandigheden grond geven te vrezen dat het een rechter in die omstandigheden aan onpartijdigheid ontbreekt.
5.3. De stellingen van [verzoeker] – wat daar ook van zij - leveren geen wrakingsgrond zoals hiervoor genoemd op. Het verzoek zal dan ook niet-ontvankelijk worden verklaard. De wrakingskamer doet zelf het onderliggende wrakingsverzoek af.
Wraking [de rechter]
5.4. De wrakingskamer leidt uit de stukken en hetgeen verzoeker naar voren heeft gebracht af dat hij twijfelt of de rechter in staat is “het proces te voeren”. Naar het oordeel van de wrakingskamer leveren de door verzoeker aangevoerde feiten en omstandigheden niet een uitzonderlijke omstandigheid op die een gerechtvaardigde vrees voor vooringenomenheid ten aanzien van deze rechter kan rechtvaardigen. Evenmin geven zij grond te vrezen dat het de gewraakte rechter aan onpartijdigheid ontbreekt noch is ten aanzien van verzoekende partij de schijn van partijdigheid gewekt. Ook dit verzoek zal derhalve niet-ontvankelijk worden verklaard.
6. De beslissing
De rechtbank
1. Verklaart [verzoeker] niet-ontvankelijk in zijn verzoek tot wraking van de wrakingskamer.
2. Verklaart [verzoeker] niet-ontvankelijk in zijn verzoek tot wraking van [de rechter].
3. Bepaalt dat het proces in de hoofdzaak wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek.
4. Beveelt dat de griffier onverwijlde mededeling van deze beslissing doet aan verzoeker, de rechter [de rechter] en het Openbaar Ministerie.
Deze beschikking is gegeven door mr. E. Läkamp, mr. H. Wolthuis en mr. J.L. Boxum, bijgestaan door mr. A.J. Wassenburg-Hazelhoff, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 15 december 2010 en door mr. Läkamp en de griffier ondertekend.