ECLI:NL:RBASS:2008:BF3969
Rechtbank Assen
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- J.L. Boxum
- H.L.A. van Kats
- Rechtspraak.nl
Afwijzing bijstandsuitkering op grond van de Wet werk en bijstand en de rechtspositie van vreemdelingen
In deze zaak heeft de Rechtbank Assen op 21 februari 2008 uitspraak gedaan in het geschil tussen eiser en het dagelijks bestuur van de Intergemeentelijke Sociale Dienst van de gemeenten Aa en Hunze, Assen en Tynaarlo. Eiser had een aanvraag om bijstandsuitkering ingediend op 18 mei 2006, welke door verweerder op 1 november 2006 was afgewezen. De afwijzing was gebaseerd op het feit dat eiser niet tot de kring van rechthebbenden behoort volgens artikel 11 van de Wet werk en bijstand (WWB). Eiser heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar dit werd ongegrond verklaard. De rechtbank heeft de zaak zonder zitting behandeld, nadat partijen hiervoor toestemming hadden gegeven.
De rechtbank heeft in haar beoordeling de relevante feiten en omstandigheden in acht genomen, waaronder de eerdere besluiten van verweerder en de Centrale Raad van Beroep. Eiser stelde dat hij rechtmatig verblijf had en daarom recht had op bijstandsuitkering. Verweerder betwistte dit en verwees naar eerdere uitspraken die de afwijzing onderbouwden. De rechtbank heeft de toepasselijke regelgeving, waaronder artikel 11 van de WWB en de Vreemdelingenwet 2000, in haar overwegingen betrokken.
De rechtbank concludeerde dat eiser niet gelijkgesteld kan worden met een Nederlander op basis van de WWB, omdat zijn aanvraag om voortgezet verblijf onherroepelijk was afgewezen. De rechtbank oordeelde dat de afwijzing van de bijstandsaanvraag niet in strijd was met artikel 3 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), dat verbiedt dat iemand wordt onderworpen aan onmenselijke behandeling. De rechtbank verklaarde het beroep van eiser ongegrond en gaf geen proceskostenveroordeling.