Verweerder is voorts van mening dat de stelling van eiser dat in het onderhavige geval niet kon worden volstaan met een louter financiële compensatie niet kan worden gedeeld. Onder verwijzing naar een aantal uitspraken van de Centrale Raad van Beroep, waarnaar wordt verwezen in de uitspraak van de rechtbank ’s-Gravenhage van 27 juli 2000, gepubliceerd in TAR 2000/126, stelt verweerder zich op het standpunt dat er geen sprake kan zijn van terugwerkende kracht en dat eiser om die reden geen rechten kan doen laten gelden op de hogere waardering van een functie, die hij ooit enige tijd heeft vervuld. Daarnaast was het destijds de vrije keuze van eiser om een andere functie te gaan vervullen. Desondanks heeft verweerder gemeend uit coulance eiser financieel te moeten compenseren.
Toepasselijke regelgeving
Artikel 6 van het Bbp luidt als volgt:
“1. Voor de ambtenaar geldt een salarisschaal.
2. Voor de bepaling van de salarisschaal wordt de functie van de ambtenaar gewaardeerd en ingedeeld op grond van een bij regeling van Onze Minister vast te stellen systeem van functiewaardering.
3. Indien nog geen sprake is van volledige functievervulling, geldt voor de ambtenaar voor de duur van een jaar een lagere salarisschaal dan voor hem op grond van het tweede lid zou gelden. Het bevoegd gezag kan beslissen om de periode van een jaar tot twee jaar te verlengen.
4. Indien de ambtenaar bij wijze van waarneming tijdelijk een andere functie uitoefent, blijft de voordien voor de ambtenaar geldende salarisschaal van toepassing.
5. Anders dan bij wijze van disciplinaire straf op grond van hoofdstuk IX van het Besluit algemene rechtspositie politie, kan zonder voorafgaand ontslag, niet zijnde een ontslag dat de ambtenaar is verleend om een initiële opleiding te gaan volgen, voor een ambtenaar geen salarisschaal gaan gelden met een lager maximumsalaris dan dat van de reeds voor de ambtenaar geldende salarisschaal.
6. Het vijfde lid is niet van toepassing indien:
a. bij de bepaling van de salarisschaal, bedoeld in het tweede lid, tevens is bepaald dat de functie van de ambtenaar een tijdelijk karakter heeft en de salarisschaal in verband daarmee slechts tijdelijk zal gelden;
b. indien de ambtenaar in verband met ongeschiktheid tot het verrichten van zijn arbeid wegens ziekte wordt herplaatst in een andere functie;
c. het salaris van de ambtenaar na het succesvol afronden van de opleiding wordt vastgesteld, met toepassing van artikel 3, vierde lid;
d. indien de ambtenaar, die is aangewezen als herplaatsingkandidaat als bedoeld in hoofdstuk VII.B van het Besluit algemene rechtspositie politie, wordt herplaatst in een andere functie.
7. De lagere salarisschaal op grond van het zesde lid, onderdeel d, gaat niet eerder voor de ambtenaar gelden dan vijf jaar nadat hij is herplaatst. Afhankelijk van het aantal dienstjaren van de ambtenaar wordt de termijn van vijf jaar verlengd overeenkomstig de hierna volgende tabel:
-------------------------------------------------------------------------------
dienstjaren: verlenging: