ECLI:NL:RBASS:2005:AU7704
Rechtbank Assen
- Eerste aanleg - meervoudig
- A.M.A.M. Kager
- J.J. Schoemaker
- G. Kaaij
- Rechtspraak.nl
Ontvankelijkheid van de officier van justitie in vervolging wegens invoer van radarontvangstapparaten
In deze zaak heeft de Rechtbank Assen op 13 december 2005 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte, een BV, die werd beschuldigd van het invoeren en verhandelen van radarontvangstapparaten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de officier van justitie niet ontvankelijk is in de vervolging van de verdachte. Dit oordeel is gebaseerd op de omstandigheden waaronder de verbalisant op 22 januari 2004 een toezegging heeft gedaan aan de toenmalige directeur van de verdachte. De rechtbank oordeelt dat de verbalisant de indruk heeft gewekt dat, indien de omruilfactuur van de radarontvangstapparaten zou worden toegestuurd, er geen vervolging zou volgen. Dit was in lijn met het beleid van de Voedsel en Waren Autoriteit op dat moment.
De zitting vond plaats op 5 oktober 2004 en 29 november 2005, waarbij de verdachte werd vertegenwoordigd door de directeur en zijn advocaat. De officier van justitie had gevorderd tot schuldigverklaring zonder strafoplegging en onttrekking aan het verkeer van de in beslag genomen radarontvangstapparaten. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de toezegging van de verbalisant, die op ambtsbelofte handelde, de basis vormde voor de niet-ontvankelijkheid van de officier van justitie.
De rechtbank heeft de in beslag genomen radarontvangstapparaten, waaronder verschillende modellen radardetectoren, aan de verdachte teruggegeven, omdat de vervolging niet kon doorgaan. Dit vonnis benadrukt het belang van duidelijke en onvoorwaardelijke toezeggingen van bevoegde autoriteiten in het strafrecht, en hoe deze toezeggingen de vervolging kunnen beïnvloeden.