ECLI:NL:RBASS:2004:AR4729

Rechtbank Assen

Datum uitspraak
5 november 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
19.830152-99
Instantie
Rechtbank Assen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering tot verlenging terbeschikkingstelling van veroordeelde in verband met aanstaande uitzetting naar Marokko

In deze zaak heeft de rechtbank Assen op 5 november 2004 uitspraak gedaan over de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de terbeschikkingstelling van de veroordeelde. De veroordeelde, geboren in Marokko, was ter beschikking gesteld met bevel tot verpleging van overheidswege. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde op 19 november 2004 Nederland zal worden uitgezet, waardoor hij niet zal terugkeren in de Nederlandse samenleving. Dit leidde de rechtbank tot de conclusie dat het voor de algemene veiligheid van personen en goederen in Nederland niet noodzakelijk is om de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege voort te zetten.

De rechtbank heeft eerder, op 3 september 2004, de officier van justitie gevraagd om informatie over de mogelijkheid van uitzetting naar Marokko. De officier van justitie heeft op 19 juli 2004 een vordering ingediend tot verlenging van de terbeschikkingstelling met één jaar, maar de rechtbank heeft deze vordering afgewezen. De rechtbank heeft de relevante stukken en adviezen, waaronder het verlengingsadvies van de geneesheer-directeur, in overweging genomen.

De beslissing om de vordering af te wijzen is genomen in het belang van de algemene veiligheid, aangezien de veroordeelde niet meer in Nederland zal verblijven. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie dan ook afgewezen, en dit is uitgesproken in de openbare zitting van de raadkamer.

Uitspraak

RECHTBANK ASSEN
Sector Strafrecht
Raadkamernummer: 04/225
Parketnummer: 19.830152-99
BESLISSING van de derde meervoudige kamer in de zaak van:
[veroordeelde],
geboren te [geboorteplaats] (Marokko) op [datum] 1969,
thans verblijvende in [verblijfplaats],
veroordeelde.
1. Gang van zaken
Veroordeelde werd bij vonnis van deze rechtbank d.d. 29 december 1999 ter beschikking gesteld met bevel tot verpleging van overheidswege, van welke terbeschikkingstelling de termijn is gaan lopen op 8 september 2002.
Op 19 juli 2004 heeft de officier van justitie bij deze rechtbank een vordering ingediend tot verlenging van de termijn van de terbeschikkingstelling met één jaar.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken met betrekking tot de terbeschikkingstelling, waaronder het verlengingsadvies van 7 juli 2004 door de geneesheer-directeur van [verblijfplaats veroordeelde] en de wettelijke aantekeningen over de periode van 24 maart 2003 tot en met 18 mei 2004.
Ter openbare zitting van de raadkamer op 20 augustus 2004 zijn gehoord:
- veroordeelde, bijgestaan door zijn raadsman, mr. R. Bosma, advocaat te Assen;
- de heer P. de Jong, maatschappelijk werker, verbonden aan voornoemd centrum, en
- de officier van justitie.
Bij beslissing van 3 september 2004 heeft de rechtbank de stukken in handen van de officier van justitie gesteld teneinde deze in de gelegenheid te stellen de rechtbank te informeren omtrent de vraag of veroordeelde daadwerkelijk kan worden uitgezet naar Marokko, of de bevoegde Marokkaanse autoriteiten daaraan medewerking verlenen door een laisser-passer te verstrekken dan wel of veroordeelde daartoe over een paspoort beschikt, en, indien uitzetting mogelijk is, op welk tijdstip de uitzetting daadwerkelijk kan plaatsvinden. Voorts heeft de rechtbank bevolen dat het onderzoek in deze zaak zal worden hervat op vrijdag 22 oktober 2004 te 10.00 uur.
Ter openbare zitting van de raadkamer op 22 oktober 2004 zijn dezelfde personen gehoord als ter zitting van 20 augustus 2004.
2. Motivering
De rechtbank stelt op grond van de informatie van de Operationele Ondersteuning Vreemdelingenpolitie d.d. 8 oktober 2004 alsmede het verhandelde in raadkamer vast dat veroordeelde op 19 november 2004 Nederland zal worden uitgezet. Tot het moment van uitzetting zal veroordeelde (vanaf 5 november 2004 in het kader van de vreemdelingenbewaring) in [verblijfplaats] verblijven.
Aangezien veroordeelde derhalve niet zal terugkeren in de Nederlandse samenleving is de rechtbank van oordeel, dat het voor de algemene veiligheid van personen en goederen (in Nederland) niet noodzakelijk is de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege te laten voortduren. Nu de officier van justitie voorts niet heeft geadviseerd tot het volgen van de procedure als bedoeld in artikel 51 van de Wet overdracht tenuitvoerlegging strafvonnissen is hij kennelijk van mening dat er evenmin behoefte bestaat aan een dergelijke maatregel wanneer veroordeelde in Marokko verblijft. De rechtbank zal dan ook de vordering van de officier van justitie afwijzen.
3. Beslissing
De rechtbank wijst de vordering van de officier van justitie af.
Gegeven door mr. W.M. van Schuijlenburg, voorzitter, mrs. E. van der Herberg en P.L.M.J. Rooijakkers, rechters, in tegenwoordigheid van E.W. Hoekstra, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van de raadkamer op vrijdag 5 november 2004, zijnde mr. Van der Herberg buiten staat deze beslissing binnen de daartoe gestelde termijn mede te ondertekenen.-