ECLI:NL:RBASS:2001:AD4781
Rechtbank Assen
- Eerste aanleg - meervoudig
- J.J. Schoemaker
- H. de Wit
- M.P.C.J. van Bavel
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak in zaak van hulp bij zelfmoord met pentobarbital
In deze zaak heeft de rechtbank Assen op 24 oktober 2001 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van het opzettelijk helpen van een patiënt bij diens zelfmoord door het verstrekken van pentobarbital. De tenlastelegging betrof de periode van 21 januari 2000 tot en met 30 januari 2000, waarin de verdachte de patiënt een dodelijke hoeveelheid van het middel zou hebben overhandigd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte de patiënt, die had aangegeven een einde aan zijn leven te willen maken, daadwerkelijk het middel heeft verschaft. Echter, de rechtbank heeft ook geconstateerd dat er een significante tijdsperiode van meer dan een week zat tussen het verstrekken van het middel en het overlijden van de patiënt. Dit heeft geleid tot vragen over de causaliteit tussen het verstrekken van het middel en de dood van de patiënt.
De rechtbank heeft zich gebaseerd op toxicologische rapporten van het Nederlands Forensisch Instituut, die de concentraties van pentobarbital in het bloed en de maaginhoud van de patiënt hebben vastgesteld. De onderzoekers concludeerden dat de concentraties pentobarbital in het bloed niet voldoende waren om met zekerheid te stellen dat het middel de dood van de patiënt heeft veroorzaakt. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen andere doodsoorzaak is aangetoond, maar dat de combinatie van de leeftijd en de gezondheidstoestand van de patiënt ook een rol heeft kunnen spelen in het intreden van de dood.
Uiteindelijk heeft de rechtbank geoordeeld dat de tenlastelegging niet wettig en overtuigend bewezen kon worden, en heeft zij de verdachte vrijgesproken van de hem tenlastegelegde feiten. De beslissing van de rechtbank is genomen door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en twee andere rechters, en is openbaar uitgesproken in de rechtszaal.