ECLI:NL:RBARN:2012:BY8437

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
19 december 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
237190
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onredelijke opzegging van een duurovereenkomst tussen C1000 en Bakkersland

In deze zaak heeft C1000, eiser, een kort geding aangespannen tegen Bakkersland, gedaagde, naar aanleiding van de opzegging van een meer dan tien jaar bestaande duurovereenkomst voor de levering van brood en banket. De opzegging vond plaats bij brief van 2 november 2012, met een opzegtermijn van tien dagen, wat C1000 als onredelijk beschouwde. C1000 stelde dat de opzegging niet rechtsgeldig was en vorderde dat Bakkersland de overeenkomst zou nakomen, inclusief de bonusafspraken die in een eerdere overeenkomst van 5 mei 2006 waren vastgelegd.

De voorzieningenrechter oordeelde dat de opzegging van de overeenkomst door Bakkersland niet redelijk was, gezien de lange duur van de overeenkomst en de aanmerkelijke kortingen die C1000 ontving. De rechter benadrukte dat een opzegtermijn van tien dagen voor een dergelijke langdurige overeenkomst niet voldoende was en dat Bakkersland de overeenkomst moest blijven nakomen totdat deze rechtsgeldig met inachtneming van een redelijke termijn was opgezegd. De rechter wees erop dat Bakkersland niet aannemelijk had gemaakt dat het feitelijk onmogelijk was om C1000 te blijven beleveren.

De rechter veroordeelde Bakkersland tot volledige nakoming van de overeenkomst en stelde een dwangsom vast voor het geval Bakkersland niet aan de uitspraak voldeed. Daarnaast werd Bakkersland veroordeeld in de proceskosten van C1000, die op € 1.483,17 werden begroot. Het vonnis werd uitgesproken op 19 december 2012.

Uitspraak

Vonnis
RECHTBANK ARNHEM
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 237190 / KG ZA 12-655
Vonnis in kort geding van 19 december 2012
in de zaak van
[eiser]
eiser,
advocaat mr. J.F.M. Heuvelmans te Oisterwijk,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BAKKERSLAND B.V.,
gevestigd te Hedel, gemeente Maasdriel,
gedaagde,
advocaat mr. S.K. Setz te Rottersdam.
Partijen zullen hierna C1000 [eiser] en Bakkersland genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de mondelinge behandeling
- de pleitnota van C1000 [eiser]
- de pleitnota van Bakkersland.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. C1000 [eiser] heeft voor de toelevering van (onder meer) brood en banket aan haar supermarkt te [woonplaats] in 2001 afspraken gemaakt met destijds Ambachtelijke Bakkerij [...]. Op enig moment in of na 2003 is deze bakkerij overgenomen door Bakkersland.
2.2. Bij brief van 5 mei 2006 die door C1000 [eiser] en Bakkersland voor akkoord is ondertekend, hebben C1000 [eiser] en Bakkersland wijzigingen aangebracht in de voorwaarden waaronder C1000 [eiser] brood en aanverwante producten geleverd krijgt. In dat verband staat in de brief vermeld:
‘Nieuwe afspraak 2006
1. rechtstreekse levering Bakkersland.
(Dagvers brood / Houdbare-bakkerijspecialiteiten / Gebak)
2. Kwartaalbonus van 6% (excl BTW) over de inkoopprijs van C1000 [eiser] bij Bakkersland.
3. Deze kwartaalbonus is een afwijkende afspraak tussen Bakkersland en C1000 [eiser] om de oude afspraken te vereenvoudigen en te compenseren. Deze afwijkende conditieafspraak vervangt alle voorgaande afspraken en is geldig voor onbepaalde tijd. Met onbepaalde tijd wordt bedoeld dat de nieuwe afspraken geldig zijn zolang C1000 [eiser] inkopen verricht via Bakkersland.
4. De kwartaalbonus van 6% zal te allen tijde blijven gelden, waarbij tevens een absolute ondergrens van € 5.000,- excl BTW per kwartaal. Geen van beide partijen zullen tussentijds deze conditie aanpassen zolang deze afspraak loopt.
5. De kwartaalbonus is alleen dan niet verschuldigd door Bakkersland indien C1000 [eiser] voor minder dan € 6.000,- gemiddeld per week afneemt van Bakkersland. Dit gemiddelde wordt berekend over een periode van een kalenderjaar. De bonus wordt per kwartaal uitbetaald.’
2.3. Bij brief van 2 november 2012 heeft Bakkersland aan C1000 [eiser] onder andere bericht:
‘Na het samengaan van Jumbo Supermarkten en C1000 werd al snel duidelijk dat
deze organisaties keuzes zouden gaan maken voor wat betreft de leverende
bakkerij-organisatie.
Onderhandelingen en strategische beslissingen hebben ervoor gezorgd, dat
Bakkersland Hedel geen C1000 winkels meer gaat beleveren.
Dit betekent, dat uw winkel per week 46 geen brood meer vanuit Bakkersland Hedel krijgt.
Uw winkel gaat beleverd worden door een Bake Five bakkerij.
Het feit dat, dat C1000 werkt met een landelijk assortiment maakt een overgang
naar een andere bakkerij op zo’n korte termijn goed mogelijk.’
2.4. C1000 [eiser] is het met deze overgang niet eens. In verband daarmee heeft de raadsman van C1000 [eiser] bij brief van 15 november 2012 Bakkersland gesommeerd de leveranties te hervatten en te bevestigen dat Bakkersland de ‘bonusovereenkomst’
van 5 mei 2006 zal blijven nakomen. In reactie daarop heeft Bakkersland bij brief
van 19 november 2012 aan C1000 [eiser] onder meer geschreven:
‘De Jumbo Supermarkten en C1000-organisatie hebben dit jaar een leveringsovereenkomst voor dagversbrood en bakkerijspecialiteiten (verder: producten) met Bake Five bakkerijen afgesloten.
Dit betekent dat Bakkersland geen producten meer kan en mag leveren aan alle C1000 supermarkten. De verantwoordelijkheid voor de keuze welke supermarkten door Bake Five bakkerijen worden beleverd ligt uitsluitend bij Jumbo Supermarkten en C1000-organisatie en is op geen enkele wijze aan Bakkersland toe te rekenen. Sterker nog, dit is dwingend door Jumbo Supermarkten en C1000-organisatie aan Bakkersland opgelegd. Vanaf 12 november 2012 wordt C1000 [eiser] daarom in opdracht van Jumbo Supermarkten en C1000-organisatie ook daadwerkelijk beleverd door bakkerij [X], een bij Bake Five bakkerijen aangesloten bakkerij.
Dat u nu namens uw cliënt Bakkersland aanspreekt over een afspraak uit mei 2006 kan ik niet plaatsen. Bakkersland mag in opdracht van Jumbo Supermarkten en de C1000-organisatie geen producten meer leveren aan C1000 [eiser] supermarkt waardoor de grondslag onder de afspraak met uw cliënt weggevallen is, namelijk de levering van producten.
Bakkersland wijst de aanspraak van uw cliënt op een bonus, nadat de levering van producten
door Bakkersland aan uw cliënt beëindigd is, dan ook nadrukkelijk van de hand.’
3. Het geschil
3.1. C1000 [eiser] vordert – samengevat – bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, met veroordeling van Bakkersland in de proceskosten, als ook in de nakosten, de laatste te vermeerderen met de wettelijke rente,
I. Primair
Bakkersland te veroordelen tot volledige nakoming van de bestaande
duurovereenkomst zoals die is vastgelegd in de schiftelijke overeenkomst
van 5 mei 2006, in die zin dat Bakkersland voor onbepaalde tijd haar leveranties op
de bestellingen van C1000 [eiser] hervat en de bonusafspraken met C1000 [eiser] blijft nakomen vanaf de datum van betekening van dit vonnis, te versterken met een dwangsom;
II. Subsidiair
Bakkersland te veroordelen tot volledige nakoming van de bestaande
duurovereenkomst zoals die is vastgelegd in de schriftelijke overeenkomst
van 5 mei 2006, in die zin dat Bakkersland tot de overeenkomst met inachtneming van van een redelijke opzegtermijn is beëindigd haar leveranties op de bestellingen van C1000 [eiser] hervat en de bonusafspraken met C1000 [eiser] blijft nakomen vanaf de datum van betekening van dit vonnis, te versterken met een dwangsom;
III. Bakkersland te veroordelen aan C1000 [eiser] te betalen een (voorschot op) schadevergoeding voor elke week vanaf week 45 2012 tot aan de betekening van dit vonnis van € 425,00 per week, een deel van een week daaronder begrepen.
3.2. Bakkersland voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
4.1. Het gaat in deze zaak om het volgende. C1000 [eiser] exploiteert een supermarkt volgens de C1000-formule, in het kader van een franchiseovereenkomst met de C1000-organisatie. Tussen C1000 [eiser] en (de rechtsvoorganger van) Bakkersland heeft in ieder geval sinds 2001 een overeenkomst bestaan op grond waarvan Bakkersland aan C1000 [eiser] brood en banket leverde voor de verkoop in de door [eiser] geëxploiteerde C1000 supermarkt. Daarbij gold een bepaalde kortingsregeling, die laatstelijk neerkwam op een door Bakkersland aan C1000 [eiser] verleende korting van
€ 5.500,00 per kwartaal. Bakkersland had een raamovereenkomst met de C1000-organisatie, waarin afspraken waren gemaakt over belevering van C1000-supermarkten van franchisenemers. De C1000-organisatie is inmiddels overgenomen door Jumbo. In het kader van die overname is door Jumbo/C1000 kennelijk met een concurrent van Bakkersland, Bake Five, een raamovereenkomst gesloten op grond waarvan Bake Five de leverancier werd van brood en banket aan C1000 supermarkten. Volgens Bakkersland is de raamovereenkomst met haar voor de belevering van een aantal C1000 winkels blijven bestaan in verband met een capaciteitstekort bij Bake Five. C1000 [eiser] behoort tot de supermarkten die voortaan door Bake Five zouden moeten worden beleverd.
4.2. Tegenover de vordering van C1000 [eiser] tot nakoming van de overeenkomst tot levering van brood en banket stelt Bakkersland zich op het standpunt dat het haar in haar relatie tot Jumbo/C1000 niet vrij staat nog langer aan C1000 [eiser] te leveren en dat ook haar productiebedrijf daarop niet (meer) is ingericht. Bakkersland heeft dit standpunt in verschillende juridische verweren vorm gegeven. Zij stelt in de eerste plaats dat de overeenkomst tussen C1000 [eiser] en Bakkersland volledig accessoir is aan de raamovereenkomst tussen Bakkersland en de C1000-organisatie. Doordat die raamovereenkomst met de C1000-organisatie is geëindigd, in ieder geval voor zover het de belevering van C1000 [eiser] betreft, is ook de overeenkomst tussen C1000 [eiser] en Bakkersland geëindigd, zonder dat daarvoor een opzegging nodig was. In dit standpunt kan Bakkersland niet worden gevolgd. C1000 [eiser] heeft gemotiveerd uiteengezet dat hij volgens zijn franchiseovereenkomst slechts 60% van zijn waren bij de C1000 organisatie hoeft in te kopen, dat het daarbij hoofdzakelijk gaat om kruidenierswaren en dat hij wat betreft de inkoop van versproducten, waaronder brood, geheel vrij is in te kopen bij wie hij wil en dus niet verplicht is brood in te kopen bij de bakker met wie de C1000-organisatie een raamovereenkomst heeft. Hiertegenover heeft Bakkersland, op wier weg dat lag, niet aannemelijk gemaakt dat C1000 [eiser] in zijn verhouding tot zijn franchisegever verplicht is in te kopen bij een bakker met wie de C1000 organisatie een raamovereenkomst heeft. Een franchiseovereenkomst is niet overgelegd en uit de overgelegde stukken waarin de overeenkomst tussen C1000 [eiser] en Bakkersland is vastgelegd – in het bijzonder de brief van 5 mei 2006 – blijkt in het geheel niet dat het voortduren van die overeenkomst afhankelijk is van het voortduren van een raamovereenkomst tussen Bakkersland en de C1000-organisatie. Uit het enkele feit dat de nieuwe raamovereenkomst tussen Bakkersland en de C1000-organisatie – die overigens evenmin als de franchiseovereenkomst is overgelegd – niet meer voorziet in belevering van C1000 [eiser] door Bakkersland, volgt niet dat de overeenkomst tussen Bakkersland en C1000 [eiser] eindigt, in aanmerking genomen dat niet aannemelijk is geworden dat C1000 [eiser] in zijn relatie tot de C1000 organisatie alleen brood mag inkopen bij een door die organisatie gecontracteerde bakker.
4.3. Bakkersland heeft zich verder op het standpunt gesteld dat zij in de gegeven omstandigheden gerechtigd was de overeenkomst met C1000 [eiser] op te zeggen en wel, zoals zij heeft gedaan, bij brief van 2 november 2012 tegen 12 november 2012, op een termijn dus van tien dagen. Daaromtrent wordt als volgt overwogen. Beide partijen zijn het erover eens dat de overeenkomst tussen C1000 [eiser] en Bakkersland een duurovereenkomst is voor onbepaalde tijd. Of een opzegging het beoogde rechtsgevolg heeft gehad, zal beantwoord moeten worden aan de hand van de redelijkheid en billijkheid in verband met de omstandigheden van het geval. Daarbij kan mede van belang zijn of er een voldoende zwaarwegende grond voor opzegging bestaat. De aard en de duur van de overeenkomst tussen C1000 [eiser] en Bakkersland en de overige omstandigheden brengen niet met zich dat die overeenkomst niet opzegbaar is. Dat C1000 [eiser] bij voortduren daarvan een (aanmerkelijk) belang heeft vanwege de kortingsregeling, staat daaraan op zichzelf niet in de weg. In het – door C1000 [eiser] niet betwiste feit – dat het Bakkersland in haar verhouding tot de C1000 organisatie niet langer vrij staat C1000 [eiser] te beleveren, ligt in beginsel een voldoende zwaarwegende grond voor Bakkersland om de overeenkomst met C1000 [eiser] op te zeggen. Een opzegtermijn van tien dagen is in de gegeven omstandigheden echter te kort. Dat het Bakkersland op grond van de raamovereenkomst niet langer vrij staat C1000 [eiser] te beleveren, mag een grond voor beëindiging zijn, maar nu op geen enkele wijze vastgesteld heeft kunnen worden dat de overeenkomst tussen C1000 [eiser] en Bakkersland daarvan afhankelijk is, kan Bakkersland de gevolgen van die gewijzigde raamovereenkomst (waar C1000 [eiser] buiten staat) niet zonder meer op C1000 [eiser] afwentelen door op te zeggen zonder noemenswaardige opzegtermijn. Daarbij is ook van belang dat niet aannemelijk is geworden dat het Bakkersland feitelijk onmogelijk is C1000 [eiser] nog langer te beleveren. Bakkersland heeft erop gewezen dat zij als industriële ‘groot’bakker haar productie heeft ingericht op bakken ten behoeve van supermarktketens volgens specifieke wensen en receptuur van de desbetreffende keten en dat zij niet in afwijking van de afspraken die zij met de diverse supermarktketens heeft, aan een individuele supermarkt kan leveren.
Dat argument is in de gegeven omstandigheden echter van onvoldoende gewicht. Ter zitting is gebleken dat Bakkersland niet alleen in Terneuzen nog C1000 brood bakt, maar inmiddels ook weer in Hedel, van waaruit C1000 [eiser] tot voor kort werd beleverd.
Niet gemotiveerd weersproken is dat Bakkersland C1000 [eiser] nog steeds banket levert vanuit Hedel. Het is niet aannemelijk geworden dat levering aan C1000 [eiser] Bakkersland bij deze stand van zaken voor onoverkomelijke feitelijke problemen stelt.
Alles tegen elkaar afwegende moet worden geoordeeld dat een opzegging op een termijn van tien dagen van een meer dat tien jaar bestaande overeenkomst met een regeling van aanmerkelijke kortingen, waarvan aannemelijk is dat die voor C1000 [eiser] van wezenlijke betekenis is voor haar bedrijfsvoering gezien de omstandigheden in de supermarktbranche, in de gegeven omstandigheden niet redelijk is. Voor beëindiging van de overeenkomst zal een aanmerkelijk ruimere termijn in acht moeten worden genomen. De voorzieningenrechter vindt aanleiding te oordelen dat de opzegging op een termijn van tien dagen niet tot beëindiging van de overeenkomst heeft geleid en dat die overeenkomst verder moet worden nagekomen, mede in aanmerking genomen dat een redelijke termijn, indien met inachtneming daarvan zou zijn opgezegd, nog lang niet is verstreken en C1000 [eiser] ook in verband met de klachten van klanten over de kwaliteit van het brood van Bake Five belang erbij heeft dat Bakkersland de levering hervat.
4.4. Uit het voorgaande volgt dat de vordering tot nakoming toewijsbaar is zoals hierna te vermelden. Bakkersland zal de overeenkomst moeten nakomen zolang die niet rechtsgeldig met inachtneming van een redelijke termijn is opgezegd. Over hoe lang die termijn precies moet zijn, zal de voorzieningenrechter in het kader van dit kort geding geen uitspraak doen. Daarvoor is er te weinig inzicht verkregen in de precieze aard van de verschillende rechtsverhoudingen en in de gevolgen daarvoor van de overname door Jumbo van de C1000-organisatie. De vordering tot betaling van een voorschot op de schadevergoeding is niet toewijsbaar gezien de criteria voor de toewijsbaarheid van een geldvordering in kort geding. De schade als gevolg van de niet nakoming kan niet zonder meer gesteld worden op de gemiste kortingen.
4.5. Bakkersland zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten, alsmede de nakosten. De kosten aan de zijde van C1000 [eiser] worden begroot op:
- dagvaarding € 92,17
- griffierecht 575,00
- salaris advocaat 816,00
Totaal € 1.483,17
5. De beslissing
De voorzieningenrechter
5.1. veroordeelt Bakkersland tot volledige nakoming van de bestaande
duurovereenkomst zoals die is vastgelegd in de schriftelijke overeenkomst van 5 mei 2006, in die zin dat Bakkersland tot de overeenkomst met inachtneming van van een redelijke opzegtermijn is beëindigd haar leveranties op de bestellingen van C1000 [eiser] hervat en de bonusafspraken met C1000 [eiser] blijft nakomen vanaf de datum van betekening van dit vonnis;
5.2. veroordeelt Bakkersland om aan C1000 [eiser] een dwangsom te betalen van € 1.000,00 voor iedere dag of gedeelte daarvan dat zij niet aan de in 5.1 uitgesproken hoofdveroordeling voldoet, tot een maximum van € 200.000,00 is bereikt;
5.3. veroordeelt Bakkersland in de proceskosten, aan de zijde van C1000 [eiser] tot op heden begroot op € 1.483,17;
5.4. veroordeelt Bakkersland in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 131,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat Bakkersland niet
binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 68,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, en te vermeerderen met de wettelijke rente over de nakosten met ingang van veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot aan de voldoening;
5.5. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.6. wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.J.B. Boonekamp en in het openbaar uitgesproken
op 19 december 2012.