ECLI:NL:RBARN:2012:BY6962

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
27 november 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
232052
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onenigheid tussen buren over erfgrens en vernielingen op recreatiepark

In deze zaak, die voor de Rechtbank Arnhem is behandeld, gaat het om een conflict tussen buren op een recreatiepark. De eisers en gedaagde wonen naast elkaar en hebben al jaren onenigheid over de erfgrens en de erfafscheiding van hun percelen. De eisers hebben een bewakingscamera geplaatst en hebben meerdere keren aangifte gedaan van bedreiging, mishandeling en vernielingen door de gedaagde. De gedaagde is in het verleden strafrechtelijk veroordeeld voor mishandeling van de eisers. De procedure omvatte een kort geding waarin de eisers vorderingen hebben ingediend tegen de gedaagde, waaronder het verbod op vernielingen en bedreigingen, en het verwijderen van bomen die in strijd met de wet zouden zijn geplant.

De rechtbank heeft de vorderingen van de eisers beoordeeld. De eisers stelden dat de gedaagde onrechtmatig handelde door beplanting te vernielen en zich op hun perceel te begeven. De rechtbank oordeelde dat de eisers onvoldoende bewijs hadden geleverd voor hun claims, met name omdat de camerabeelden niet door de politie waren bekeken en er geen extra bewijs was overgelegd. De rechtbank concludeerde dat de vorderingen met betrekking tot vernielingen en het betreden van het perceel niet konden worden toegewezen.

Wat betreft de bomen die de gedaagde had geplant, oordeelde de rechtbank dat deze niet in strijd waren met de relevante wetgeving, omdat de bomen niet als zodanig konden worden aangemerkt op basis van de lokale verordening. De eisers konden hun stelling dat de gedaagde in strijd met de APV handelde niet onderbouwen. De rechtbank wees de vorderingen van de eisers af, maar gaf wel een veroordeling aan de gedaagde om te stoppen met beledigen en bedreigen van de eisers, met een dwangsom voor elke overtreding. De proceskosten werden gecompenseerd, wat betekent dat elke partij zijn eigen kosten droeg.

Uitspraak

Vonnis
RECHTBANK ARNHEM
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 232052 / KG ZA 12-386
Vonnis in kort geding van 27 november 2012
in de zaak van
[eisers]
eisers,
advocaat mr. C.A. Boeve te Putten,
tegen
[gedaagden]
gedaagde,
advocaat mr. A. Willemsen te Harderwijk.
Eisers zullen hierna, zowel gezamenlijk als afzonderlijk, in mannelijk enkelvoud, [eiser(s)] genoemd worden. Gedaagde zal hierna [gedaagde] worden genoemd.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de mondelinge behandeling
- de pleitnota van [eiser(s)]
- de pleitnota van [gedaagde]
- de aanhouding ten behoeve van mediation.
1.2. Bij brieven van 20 november 2012 hebben partijen bericht dat mediation niet tot oplossing van hun geschil heeft geleid. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. Partijen wonen naast elkaar op recreatiepark [recreatiepark] in [woonplaats].
Tussen partijen bestaat reeds jaren onenigheid (onder andere) over de grens en de erfafscheiding van hun percelen op het voornoemde park. In verband daarmee heeft
[eiser(s)] ter plaatse een bewakingscamera geplaatst. Verder heeft hij in de periode 2006-2010 enige keren aangifte bij de politie gedaan van (onder meer) bedreiging en/of mishandeling door [gedaagde]. Naar aanleiding van één van de aangiften is [gedaagde] strafrechtelijk veroordeeld voor mishandeling van [eiser(s)].
2.2. Kort voor of op 1 december 2011 heeft [gedaagde] 2 leibomen geplant op zijn perceel op het voornoemde park, nabij de erfgrens met het perceel van [eiser(s)].
2.3. Bij brief van 3 maart 2012 heeft [gedaagde] aan [eiser(s)] geschreven:
‘Ik heb vandaag vastgesteld dat je weer, zoals gebruikelijk tijdens mijn afwezig, een aantal van je farizeeër streken hebt uitgehaald. Je blijft dus het conflict zoeken.
Tijdens mijn afwezigheid, natuurlijk, anders durf je niet lafbek, heb je MIJN schutting,
Welke geplaatst is in de voortuin TEGEN de erfgrens (die je al 15 centimeter in je voordeel hebt gemanipuleerd) schroeven gedraaid om draad aan te bevestigen.
Kennelijk is het verschil tussen mijn en dijn in jullie kerk niet geheel duidelijk uitgelegd, het is jou in ieder geval niet duidelijk geworden. Misschien moeten jullie de bijbel toch iets beter lezen.
De schroeven en draden dienen onmiddellijk te worden verwijderd
Als je jouw klimplanten wil leiden dan zal je zelf een voorziening moeten treffen en daar niet mijn schutting voor te gebruiken. Deze schutting is mijn eigendom en is niet mandelig. Bovendien heb je wederom stiekem een paal op de erfgrens verplaatst. Verder heb je weer een plaat multiplex geplaatst tegen de schutting, kennelijk met als doel mij het uitzicht te belemmeren.
Wees gerust ik ben blij als die koppen van jullie niet zie, ik ben nl. allergisch voor jullie soort, dus ik kijk liever niet naar jullie, want dan word ik misselijk.
Indien je de schroeven e.d. niet op korte termijn van mijn schutting verwijderd, zal ik e.a. verwijderen. (Stel je cameraatje dus maar scherp)
Ik heb lang genoeg de schijnheilige streken van jullie getolereerd. Mijn geduld is allang op.
Mijn vrouw heeft mij tijdens haar leven er van afgehouden om actie tegen je te ondernemen omdat ze tijdens haar ziekte in de haar nog resterende tijd prettig en in rust wilde wonen op dit park. (Al was dat door jullie gekonkel en pesterijen helaas niet mogelijk.)
Door haar dood heeft het leven voor mij geen enkele waarde meer. Ik waarschuw je daarom hierbij dat ik in het vervolg elke actie van jou en je kompanen, direct zal beantwoorden met een tegenactie, ongeacht de consequenties. Ik neem niets meer van jullie.
Dit is geen dreigement maar een ernstige waarschuwing.
Ik ben nl. niet bang voor je bedreigingen, zoals vermeld in je laatste brief.
Jij en de zogenaamde “anderen” mogen gerust hun geduld verliezen hoor, ik heb het al verloren, dus kom maar op met je “Christelijke” vriendjes. Ik heb er ook een paar die nogal tegen jullie soort gekant zijn en misschien komen ze binnenkort tegenover je wonen.
Je speelt met vuur farizeeër. Kijk dus goed uit. Het leven hier kan voor jullie erg onplezierig worden.’
2.4. Op 15 maart 2012 heeft [eiser(s)] bij de politie aangifte gedaan van vernielingen, aangericht tussen 3 en 8 maart 2012. In het proces-verbaal van aangifte staat vermeld dat [eiser(s)] een CD aan de politie overhandigt waarop camerabeelden zijn gebrand, afkomstig van een bewakingscamera en dat volgens [eiser(s)] op die beelden te zien is dat [gedaagde] beplanting vernielt op het perceel van [eiser(s)].
Door [eiser(s)] wordt in het proces-verbaal een beschrijving gegeven van de beelden die op de CD te zien zijn. Verder staat in het proces-verbaal dat [eiser(s)] foto’s afgeeft die hij heeft gemaakt van de vernielingen. Ook staat in het proces-verbaal
van 15 maart 2012 dat [eiser(s)] aangifte doet van belediging en bedreiging door [gedaagde]. In dat verband is in het proces-verbaal de inhoud opgenomen van de voornoemde brief van 3 maart 2012 van [gedaagde].
3. Het geschil
3.1. [eiser(s)] vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten, samengevat,
I. veroordeling van [gedaagde] om op straffe van verbeurte van een dwangsom vanaf de datum van dit vonnis te staken en gestaakt te houden,
a. het vernielen, verplaatsen en ontwrichten van eigendommen van [eiser(s)];
b. het zich begeven op het erf van [eiser(s)];
c. het beledigen en bedreigen van [eiser(s)];
II. veroordeling van [gedaagde] om op straffe van verbeurte van een dwangsom binnen zeven dagen nadat dit vonnis is gewezen de binnen twee meter van de grenslijn geplante bomen te verwijderen en verwijderd te houden;
III. veroordeling van [gedaagde] om binnen zeven dagen na betekening van dit vonnis, als voorschot op schadevergoeding € 5.000,00 te betalen aan [eiser(s)].
3.2. [gedaagde] voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
Vernielingen en het zich begeven op het perceel van [eiser(s)]
4.1. [eiser(s)] stelt dat [gedaagde] onrechtmatig handelt jegens hem door
(onder meer) beplanting te vernielen en zich daarbij te begeven op het perceel van [eiser(s)]. Tegenover de betwisting van [gedaagde] heeft [eiser(s)] deze stelling in dit kort geding onvoldoende aannemelijk gemaakt. Daartoe wordt overwogen dat in het proces-verbaal van aangifte van 15 maart 2012 weliswaar nauwkeurig beschreven wordt door
[eiser(s)] hoe op camerabeelden te zien is dat [gedaagde] coniferen en andere beplanting vernielt op het perceel van [eiser(s)]. Uit het proces-verbaal blijkt dat de CD met volgens [eiser(s)] belastend beeldmateriaal is afgegeven aan de politie.
[eiser(s)] heeft zelf ter zitting verklaard dat die CD bij de aangifte niet door de politie is bekeken, zodat het proces-verbaal alleen is gebaseerd op de verklaring van [eiser(s)] zelf. Daarbij komt dat een kopie of extra exemplaar van de CD niet is overgelegd in dit kort geding. Het proces-verbaal van aangifte van 15 maart 2012 vormt dan ook onvoldoende grond voor toewijzing van de vorderingen I sub a en b. Dat heeft ook te gelden voor de foto’s die wel zijn overgelegd door [eiser(s)]. Op die foto’s is niet te zien dat er vernielingen zijn of worden aangericht door [gedaagde].
Beledigen en bedreigen
4.2. Dat [eiser(s)] is beledigd en bedreigd door [gedaagde] volgt genoegzaam uit de weergegeven inhoud van de voornoemde brief van 3 maart 2012 van [gedaagde], welke brief door [gedaagde] niet is betwist. Wel betreurt hij deze brief geschreven en verstuurd te hebben. Dat doet er echter niet aan af dat [eiser(s)] te vrezen heeft dat er opnieuw beledigingen of bedreigingen van de zijde van [gedaagde] volgen. De brief staat namelijk niet op zichzelf, maar kent een voorgeschiedenis waarin [gedaagde] is veroordeeld voor mishandeling van [eiser(s)]. [eiser(s)] heeft er dan ook een spoedeisend belang bij dat aan de dreiging van verder onrechtmatig handelen door belediging en bedreiging een einde komt. De vordering I sub c zal daarom worden toegewezen op de navolgende wijze. Daarbij zal de gevorderde dwangsom worden beperkt zoals hierna vermeld.
Beplanting nabij de erfgrens
4.3. [eiser(s)] stelt dat [gedaagde] in strijd met de APV van de gemeente
[woonplaats] en in strijd met art. 5:42 BW 2 leibomen op zijn perceel heeft gepland
binnen 2 meter van de erfgrens met het perceel van [eiser(s)]. Volgens [gedaagde] betreft het, niet weersproken door [eiser(s)], 2 linden met een stamdikte van 6 en 7 centimeter. Vast staat ook, nu [gedaagde] dat niet heeft betwist, dat de linden binnen 2 meter van de erfgrens staan. Dat dit in strijd is met de APV van de gemeente [woonplaats] is niet aannemelijk geworden. Tegenover het verweer van [gedaagde] dat de APV van de gemeente [woonplaats] zich in het geheel niet uitlaat over beplanting nabij de erfgrens, heeft [eiser(s)] zijn stelling dat de linden in strijd met de APV zijn gepland niet nader onderbouwd.
4.4. Dan is de vraag of er sprake is van strijdigheid met art. 5:42 BW. In dat artikel is
– kort gezegd – bepaald dat het niet geoorloofd is om bomen binnen 2 meter van de grenslijn van een anders erf te hebben, tenzij ingevolge een verordening of een plaatselijke gewoonte een kleinere afstand is toegelaten. [gedaagde] voert aan dat op grond van art. 1 lid 1 sub a Bomenverordening van de gemeente [woonplaats] een boom een houtachtig, overblijvend gewas is met een dwarsdoorsnede van de stam van minimaal 10 centimeter op 1,3 meter hoogte boven het maaiveld. Omdat de onderhavige linden een stamdikte hebben van 6 en 7 centimeter worden zij op grond van de Bomenverordening niet als bomen aangemerkt en handelt hij dus niet in strijd met art. 5:42 BW, aldus [gedaagde]. [eiser(s)] heeft dit verweer niet, althans onvoldoende weerlegd. Thans moet het er daarom voor worden gehouden dat van strijdigheid met artikel 5:42 BW geen sprake is. De vordering sub II zal dus afgewezen worden.
Voorschot op schadevergoeding
4.5. Ook de vordering sub III zal niet worden toegewezen. Op grond van het vorenstaande, mede gelet op de criteria voor een geldvordering in kort geding, is er onvoldoende basis voor veroordeling van [gedaagde] om aan [eiser(s)] een voorschot te betalen op vergoeding van door [eiser(s)] gestelde kosten als gevolg van vernielingen en daarmee samenhangend kosten gemaakt voor het plaatsen van de bewakingscamera.
Proceskosten
4.6. Aangezien elk van partijen is te beschouwen als op enig punt in het ongelijk te zijn gesteld, zullen de proceskosten worden gecompenseerd op de navolgende wijze.
5. De beslissing
De voorzieningenrechter
5.1. beveelt [gedaagde] het beledigen en bedreigen van [eiser(s)] te staken en gestaakt te houden vanaf de datum van dit vonnis;
5.2. veroordeelt [gedaagde] om aan [eiser(s)] een dwangsom te betalen van € 500,00 voor iedere keer dat hij niet aan de in 5.1 uitgesproken hoofdveroordeling voldoet, tot een maximum van € 20.000,00 is bereikt;
5.3. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.4. wijst het meer of anders gevorderde af;
5.5. compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.J.B. Boonekamp en in het openbaar uitgesproken
op 27 november 2012.
Coll: MJD