ECLI:NL:RBARN:2012:BY5931

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
7 december 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
831975 Cv Expl. 12-4480
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schadevordering van voormalig rechthebbende tegen zijn voormalig bewindvoerder

In deze zaak vorderde de eisende partij, die onder bewind was gesteld, een schadevergoeding van zijn voormalig bewindvoerder, de gedaagde partij. De eisende partij stelde dat hij schade had geleden door het handelen en nalaten van de gedaagde partij, die als bewindvoerder was aangesteld. De kantonrechter oordeelde echter dat de eisende partij onvoldoende had onderbouwd dat er daadwerkelijk schade was geleden als gevolg van het handelen van de gedaagde partij. De kantonrechter wees op drie specifieke schadeposten die door de eisende partij waren ingediend: een terugvordering van de gemeente Arnhem, een bedrag dat aan Oxxio moest worden betaald, en gemeentebelasting. De kantonrechter concludeerde dat de eisende partij niet had aangetoond dat deze schadeposten het gevolg waren van een tekortkoming van de gedaagde partij. De vordering werd dan ook afgewezen. Daarnaast werd de eisende partij veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van de gedaagde partij waren begroot op € 350,00 voor het salaris van de gemachtigde. Het vonnis werd uitgesproken door de kantonrechter J.W.M. Tromp op 7 december 2012.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK ARNHEM
burgerlijk recht, sector kanton
Locatie Nijmegen
zaakgegevens 831975 \ CV EXPL 12-4480 \ 199 / 392
uitspraak van
vonnis
in de zaak van
[eisende partij]
wonende te [woonplaats]
eisende partij
gemachtigde mr. T.P. Boer
toevoegingsnummer [nummer]
tegen
[gedaagde partij],
h.o.d.n. [handelsnaam]
wonende te [woonplaats]
gedaagde partij
gemachtigde Schouten Insurance Intern B.V.
Partijen worden hierna [eisende partij] en [gedaagde partij] genoemd.
1. De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 7 september 2012 en de daarin genoemde processtukken
- het proces-verbaal van de comparitie van 6 november 2012.
2. De feiten
2.1. [eisende partij] is door een beschikking van de kantonrechter in Arnhem van 25 maart 2012 (zaaknummer [nummer]) per die datum onder bewind gesteld. [gedaagde partij] is tot bewindvoerder benoemd.
2.2. Op verzoek van [eisende partij] is het bewind door een beschikking van de kantonrechter van 10 november 2011 (zaaknummer [nummer]) per 1 januari 2012 opgeheven.
3. De vordering en het verweer
3.1. [eisende partij] vordert veroordeling van [gedaagde partij] tot betaling van een bedrag van € 2.780,15, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van dit vonnis. Voorts vordert [eisende partij] veroordeling van [gedaagde partij] in de kosten van deze procedure.
3.2. [eisende partij] legt aan de vordering ten grondslag dat [gedaagde partij] niet als goed bewindvoerder heeft gehandeld. Daardoor heeft [eisende partij] schade geleden welke hij in deze procedure van [gedaagde partij] vordert.
3.3. [gedaagde partij] voert gemotiveerd verweer waarop hierna, waar nodig, wordt ingegaan.
4. De beoordeling
4.1. [eisende partij] heeft drie schadeposten gesteld (dagvaarding sub 14.). Het gaat achtereenvolgens om een terugvordering door de gemeente Arnhem van een bedrag van € 1.706,93 ter zake van een eerder aan [eisende partij] toegekende bijzondere bijstandsuitkering, een bedrag van € 737,29 dat [eisende partij] aan Oxxio heeft moeten voldoen alsmede een bedrag van € 335,93 aan gemeentebelasting.
4.2. Met betrekking tot de terugvordering van de bijzondere bijstand is door [gedaagde partij] gemotiveerd betwist dat sprake is van tekortschieten aan haar zijde. [gedaagde partij] heeft aangevoerd dat zij als goed bewindvoerder gehouden is een bijzondere bijstandsuitkering aan te vragen ter voldoening van de kosten van het bewind. De gemeente Arnhem heeft volgens [gedaagde partij] op enig moment ontdekt dat de vriendin van [eisende partij] bij hem inwoonde, waarna de uitkering is teruggevorderd. Op het moment van de aanvraag van de uitkering was [gedaagde partij] echter niet bekend met de inwoning.
De kantonrechter oordeelt als volgt. Gelet op voornoemde gemotiveerde betwisting kan niet, althans niet zonder bewijslevering door [eisende partij], het standpunt van [eisende partij] worden gevolgd dat het aanvragen van een bijzondere bijstandsuitkering door [gedaagde partij] voor [eisende partij], ondanks dat deze reeds een Wajong-uitkering genoot, een tekortkoming van [gedaagde partij] inhoudt. Wat daar verder van zij, het door [eisende partij] gevorderde bedrag is geen schade voor hem omdat hij de kosten van het bewind in ieder geval diende te voldoen. Indien derhalve geen bijzondere bijstandsuitkering was aangevraagd of verleend, had [eisende partij] het bedrag aan kosten voor het bewind uit andere middelen dienen te voldoen. Door [eisende partij] is onvoldoende gesteld om te onderbouwen dat hij in dat geval per saldo beter af was geweest dan thans ,na de toekenning en latere terugvordering van de uitkering, het geval is.
4.3. Ter zake van de schuld aan Oxxio is door [gedaagde partij] aangevoerd dat zij daarvoor een betalingsregeling is aangegaan. Die is ook steeds nagekomen tot het einde van het bewind. Daarna was [eisende partij] zelf verantwoordelijk voor het nakomen van de regeling, aldus [gedaagde partij].
De kantonrechter oordeelt als volgt. Partijen twisten over de vraag of [gedaagde partij], zoals zij stelt, met Oxxio een regeling heeft getroffen en betalingen aan Oxxio heeft gedaan. Wat echter niet is betwist door [eisende partij] is de verschuldigdheid aan Oxxio van de gevorderde bedragen. Gelet daarop is door hem naar het oordeel van de kantonrechter onvoldoende onderbouwd dat sprake is van schade als gevolg van een tekortkoming van [gedaagde partij]. Immers, niet gesteld of gebleken is dat Oxxio bedragen vordert die voortvloeien uit die gestelde tekortkoming. Kennelijk gaat het enkel om de kosten van gebruik van gas en/of elektriciteit door [eisende partij], welke kosten hij, nu daarover niets anders is gesteld of gebleken, zelf dient te dragen.
4.4. Aan [eisende partij] is door de gemeente Arnhem gemeentebelasting in rekening gebracht. [eisende partij] stelt dat [gedaagde partij] heeft verzuimd een kwijtschelding voor hem aan te vragen. [gedaagde partij] heeft dat gemotiveerd betwist.
[eisende partij] heeft zijn stellingen ter comparitie in die zin gewijzigd dat hij heeft gesteld dat de kwijtschelding door de gemeente is verleend, maar dat [gedaagde partij] heeft verzuimd hem de betreffende beschikking te zenden. Daardoor heeft [eisende partij] ten onrechte het bedrag van € 335,93 aan de gemeente betaald.
De kantonrechter is van oordeel dat door [eisende partij] niet voldoende is onderbouwd dat sprake is van schade. Immers, indien inderdaad sprake is van een kwijtschelding en desalniettemin (derhalve ten onrechte) betaling door [eisende partij], moet worden aangenomen dat de gemeente het bedrag aan [eisende partij] zal terugbetalen althans het met andere vorderingen op [eisende partij] zal verrekenen. Door [eisende partij] is onvoldoende gesteld om te onderbouwen dat dit anders ligt.
4.5. De kantonrechter is op grond van het voorgaande van oordeel dat [eisende partij] niet althans onvoldoende heeft onderbouwd dat sprake is van schade voor hem als gevolg van het door hem gestelde handelen en nalaten van [gedaagde partij], nog daargelaten of zijn stelling juist is dat dit handelen en nalaten een tekortkoming van [gedaagde partij] oplevert. De vordering stuit reeds daarop af.
4.6. [eisende partij] wordt in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten dragen.
5. De beslissing
De kantonrechter
5.1. wijst de vordering af;
5.2. veroordeelt [eisende partij] in de proceskosten, tot deze uitspraak aan de kant van [gedaagde partij] begroot op € 350,00 aan salaris voor de gemachtigde.
Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter mr. J.W.M. Tromp en in het openbaar uitgesproken op