burgerlijk recht, sector kanton
zaakgegevens 801666 \ CV EXPL 12-996 \ 199 \ 536
uitspraak van 2 november 2012
de naamloze vennootschap Unigarant N.V.
gevestigd te 's-Gravenhage
eisende partij
gemachtigde LAVG B.V.
[gedaagde partij]
wonende te [woonplaats]
gedaagde partij
gemachtigde mr. P.H.M. Essink.
Partijen worden hierna Unigarant en [gedaagde partij] genoemd.
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 13 april 2012 en de daarin genoemde processtukken,
- de voorafgaand aan de comparitie door Unigarant bij brief van 18 juni 2012 toegezonden producties,
- het proces-verbaal van de comparitie van 26 juni 2012,
- conclusie van repliek met een productie,
- conclusie van dupliek.
2.1. De heer [X] heeft het voertuig met kenteken [kenteken] (hierna: het voertuig) met ingang van 30 december 2008 bij Unigarant verzekerd onder polisnummer [nummer]. De “polisvoorwaarden autoverzekering aut ana” zijn hierop van toepassing.
2.2. Per 30 juli 2009 is het voertuig in het kentekenregister overgeschreven op naam van [gedaagde partij].
2.3. Op 12 augustus 2009 was [gedaagde partij] als bestuurder van het voertuig betrokken bij een ongeluk waarbij schade aan derden ad in totaal € 12.871,47 is ontstaan.
2.4. Unigarant heeft aan benadeelden schade uitgekeerd.
3. De vordering en het verweer
3.1. Unigarant vordert dat de kantonrechter [gedaagde partij] bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeelt tot betaling van een som van € 14.825,68, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 7 december 2011 over een bedrag van € 12.871,47 tot aan de dag der algehele voldoening en de kosten van deze procedure.
3.2. Unigarant stelt dat zij op grondslag van artikel 15 Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (WAM) het recht heeft de door haar uitgekeerde schade aan benadeelde bij de aansprakelijke persoon, in dit geval [gedaagde partij], te vorderen.
3.3. [gedaagde partij] voert gemotiveerd verweer.
4.1. Vooreerst stelt [gedaagde partij] dat Unigarant op grond van een nietige dagvaarding niet-ontvankelijk in haar vordering verklaard dient te worden. Hij voert daarvoor aan dat op het exploot van dagvaarding een rechtspersoon als gemachtigde van Unigarant vermeld staat. Volgens [gedaagde partij] blijkt uit wettelijke bepalingen en jurisprudentie dat het een vereiste is dat een natuurlijk persoon als gemachtigde gesteld wordt. Nu in de dagvaarding enkel een rechtspersoon als gemachtigde vermeld staat, is de dagvaarding nietig.
Unigarant betwist de stelling van [gedaagde partij].
4.2. De kantonrechter overweegt hierover als volgt. Uit de memorie van toelichting bij artikel 80 Rechtsvordering blijkt dat zowel een natuurlijk persoon als een rechtspersoon zich als gemachtigde kunnen stellen (kamerstukken II 1999-2000, 26 855, nr. 3, blz. 86). Artikel 111 lid 2 sub b Rv schrijft voor dat het exploot van dagvaarding de naam en het adres van de gemachtigde moet vermelden. In onderhavige dagvaarding staan zowel de naam als het (kantoor-)adres vermeld van de rechtspersoon die als gemachtigde optreedt. Daarmee is voldaan aan de wettelijke vereisten. Het door [gedaagde partij] gevoerde verweer wordt daarom verworpen.
4.3. Vervolgens is de verjaring van de vordering het meest verstrekkende verweer dat door [gedaagde partij] wordt gevoerd, daarom zal dat als eerste worden behandeld.
4.4. De kantonrechter overweegt hierover als volgt. Vanwege het ontbreken van een specifieke verjaringstermijn voor een vordering als onderhavige geldt de algemene verjaringstermijn voor rechtsvorderingen tot schadevergoeding van art. 3:310 BW. Deze verjaringstermijn bedraagt vijf jaren na aanvang van de dag, volgende op die waarop de benadeelde zowel met de schade als de aansprakelijke persoon bekend is geworden. Aangezien de aanvangsdatum niet voor 12 augustus 2009 (zie rechtsoverweging 2.3) kan liggen en het exploot van dagvaarding op 19 januari 2012 is uitgereikt, is er, los van de vraag of de verjaring niet eerder was gestuit, reeds daarom geen sprake van verjaring.
4.5. Unigarant baseert haar vordering op artikel 15 lid 1 eerste zin WAM die luidt:
“Artikel 15
1. De verzekeraar die ingevolge deze wet de schade van een benadeelde geheel of ten dele vergoedt, ofschoon de aansprakelijkheid voor die schade niet door een met hem gesloten verzekering was gedekt, heeft voor het bedrag der schadevergoeding verhaal op de aansprakelijke persoon.”
Unigarant stelt dat 12 augustus 2009 het voertuig niet door haar verzekerd was, terwijl zij op grond van artikel 13 lid 4 WAM (het zogenaamde na-risico) gehouden was tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelden.
4.6. Unigarant voert twee grondslagen naar aanleiding waarvan de verzekeringsovereenkomst op 30 juli 2009, toen het voertuig op naam van [gedaagde partij] in het kentekenregister werd overgeschreven, werd beëindigd. Ten eerste: de beëindiging volgt uit de algemene voorwaarden, waar in artikel 5 lid 3 sub b staat:
“Artikel 5. EINDE VAN DE DEKKING EN SCHORSING VAN DE DEKKING
(…)
3. De verzekering eindigt automatisch:
(…)
b. op het moment van eigendomsovergang (verkoop), tenzij u een ander verzekerd object ter verzekering opgeeft en de wijziging door ons wordt geaccepteerd;”
Unigarant stelt dat uit de overschrijving in het kentekenregister een eigendomsovergang (verkoop) blijkt.
4.7. [gedaagde partij] betwist de beëindiging van de verzekeringsovereenkomst op bovenstaande grond. Hij voert daar het volgende voor aan. Om het voertuig aan het oog van een eventuele beslaglegger te onttrekken, is het kenteken van het voertuig (tijdelijk) op naam van [gedaagde partij] overgeschreven. Er was echter geen sprake van een koopovereenkomst noch overgang van eigendom met betrekking tot het voertuig. De verzekering is dus niet als gevolg van het bepaalde in artikel 5 lid 3 sub b van de algemene voorwaarden beëindigd.
4.8. De kantonrechter overweegt hierover het volgende. De aanname dat als er een overschrijving van het kenteken op naam van een ander in het kentekenregister plaatsvindt ook sprake is van een eigendomsoverdracht, is onjuist. Immers, het kenteken van een voertuig kan ook op naam van een houder die het voertuig op andere titel dan eigendom onder zich heeft, ingeschreven worden (artikel 36 juncto 1 lid 1 onder o Wegenverkeerswet 1994). Voor het overige stelt Unigarant geen feiten of omstandigheden waaruit zou kunnen volgen dat sprake is van eigendomsoverdracht van het voertuig aan [gedaagde partij]. Nu Unigarant onvoldoende heeft gesteld dat de eigendom van het voertuig is overgegaan, faalt het beroep van Unigarant op beëindiging van de verzekeringsovereenkomst per 30 juli 2009 op basis van artikel 5 lid 3 sub b van de algemene voorwaarden.
4.9. Als tweede grondslag voor de beëindiging van de verzekeringsovereenkomst voert Unigarant aan dat conform artikel 2 WAM [gedaagde partij] verplicht werd zelf een verzekering af te sluiten op het moment dat het voertuig op zijn naam werd overgeschreven, zijnde 30 juli 2009, en dat daarom toen de bestaande verzekeringsovereenkomst met de heer [X] werd beëindigd. [gedaagde partij] weerspreekt ook deze grondslag.
4.10. De kantonrechter overweegt hierover als volgt. In het onderhavige geval is echter niet artikel 2 WAM, inhoudende onder andere dat “degene aan wie het kenteken voor een motorrijtuig is opgegeven” verplicht is een WAM-verzekering te sluiten, beslissend, maar artikel 12 WAM. In de eerste zin van lid 1 van laaststgenoemd artikel is bepaald dat de “verzekering met betrekking tot een motorrijtuig dat een kenteken behoeft, eindigt, wanneer de verplichting tot verzekering op een ander overgaat”. Lid 3 van dat artikel bepaalt dat hiervan bij overeenkomst kan worden afgeweken. Dat is gebeurd in artikel 5 lid 3 sub b van de algemene voorwaarden. Nu, zoals hiervoor reeds is overwogen geen sprake is van eigendomsovergang van het voertuig op [gedaagde partij] zoals verlangd wordt in artikel 5 lid 1 sub b van de algemene voorwaarden, kan ook deze grondslag de gestelde beëindiging van de verzekeringsovereenkomst met de heer [X] niet dragen.
4.11. Nu niet is gebleken dat de verzekeringsovereenkomst met betrekking tot het voertuig ten tijde van het ongeluk op 12 augustus 2009 beëindigd was, wordt de vordering van Unigarant afgewezen.
4.12. Unigarant wordt als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten van de procedure veroordeeld.
5.1. wijst de vordering af,
5.2. veroordeelt Unigarant in de kosten van de procedure, tot op heden aan de zijde van [gedaagde partij] begroot op € 750,00 aan salaris gemachtigde.
Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter mr. J.W.M. Tromp en in het openbaar uitgesproken op 2 november 2012.