ECLI:NL:RBARN:2012:BY1538
Rechtbank Arnhem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Incident tot het stellen van zekerheid van de proceskosten in een civiele procedure tussen een buitenlandse vennootschap en een Nederlandse eiser
In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Arnhem, is een incident aanhangig gemaakt door de eiser in het incident, die zekerheid vorderde van de buitenlandse vennootschap BMH Instruments (HK) Co. Ltd. voor de proceskosten in een civiele procedure. De eiser stelde dat BMH, gevestigd in Hong Kong, geen bekende vestigingsplaats in Nederland had en daarom verplicht was zekerheid te stellen voor de proceskosten tot een bedrag van € 15.705,--. BMH heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank, maar vroeg wel om veroordeling van de eiser in de proceskosten van het incident.
De rechtbank oordeelde dat, ingevolge artikel 224 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, buitenlandse partijen die bij een Nederlandse rechter een vordering instellen, verplicht zijn om zekerheid te stellen voor de proceskosten. Aangezien BMH een vreemdeling is in de zin van dit artikel en geen beroep heeft gedaan op uitzonderingen, werd de vordering tot het stellen van zekerheid toegewezen. De rechtbank bepaalde dat BMH uiterlijk op 14 november 2012 de gevraagde zekerheid moest stellen.
Daarnaast werd BMH veroordeeld in de kosten van het incident, die aan de zijde van de eiser tot dat moment waren begroot op € 1.421,-- aan salaris voor de advocaat. De zaak werd vervolgens verwezen naar de rol van 28 november 2012 voor conclusie van antwoord in de hoofdzaak. Dit vonnis is uitgesproken door mr. R.J.B. Boonekamp op 17 oktober 2012 en is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, waarbij het meer of anders gevorderde werd afgewezen.