zaaknummer / rolnummer: 231081 / KG ZA 12-350
[eiser]n kort geding van 4 september 2012
[eiser]
eiser,
advocaat mr. R.J.H. Kijne te Vlaardingen,
de vennootschap naar Frans recht
MASANTÉ S.A.S.,
gevestigd te Straatsburg, Frankrijk,
gedaagde,
advocaat mr. H.P. Plas te Arnhem.
Partijen zullen hierna [eiser] en MaSanté genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de mondelinge behandeling
- de pleitnota van [eiser]
- de pleitnota van MaSanté.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. [eiser] is als zelfstandig ondernemer onder meer actief in de interim management en interim consultancy sector. [eiser] biedt zijn diensten aan in onder andere de medische wereld, waar hij zich bezighoudt met automatiseringsoplossingen en interim management.
2.2. MaSanté is een Franse onderneming die actief is in de gezondheidsindustrie en zich bezighoudt met de ontwikkeling, productie en verkoop van een zogenaamde “Patiënt Health Terminal” en de bijbehorende software.
2.3. Op 27 juni 2011 is tussen partijen een zogenoemde Independent Consultancy Agreement (hierna: de ICA) tot stand gekomen. Op basis van deze overeenkomst van opdracht moet [eiser] met ingang van 1 juli 2011 (onder meer) advieswerkzaamheden aan MaSanté verrichten op het gebied van marketing en sales voor de producten van MaSanté. In deze overeenkomst, waarin [eiser] wordt aangeduid als “the SECOND PARTY”, is onder meer het volgende bepaald:
First
(Scope)
1. Subject to the terms and conditions of this Agreement, the SECOND PARTY hereby undertakes to render to the Board of Directors of MASANTE his consultancy services within the scope of the development, improvement en commercialization of the MASANTE Solutions.
2. The SECOND PARTY will execute and collaborate on the execution of one or more of the following services:
a) Advise the Board of Directors on Sales & Marketing strategies;
b) Negotiate contracts with prospect clients;
c) Negotiate partner relationships and contracts;
d) Participate in Sales & Marketing events worldwide;
e) Manage and coach sales representatives and sales staff;
f) Other tasks and activities, complementary or preparatory of the foregoing, as demanded by MASANTE.
Fourth
(Fees, Expenses en Commissions)
1. In consideration for the services rendered under this Agreement, MASANTE undertakes to pay to the SECOND PARTY a gross fee of € 15.000 (fifteen thousand euro’s) per calendar month (excluding V.A.T.), against the submission of corresponding invoices.
2. Payment will be done per quarter, 50% at the beginning of the quarter, 50% at the end of the quarter.
3. For the first quarter of this agreement, 1st July – 30th September 2011, the fee for that quarter will be € 30.000 (thirty thousand euro’s) and the first 50% of that amount will be paid before 21st July 2011.
4. Against submission of the corresponding invoices, MASANTE shall reimburse the SECOND PARTY for reasonable expenses incurred by the SECOND PARTY in relation with this Agreement (…)
6. The cost as mentioned under point 4 will be invoiced on a regular basis and reimbursed by MASANTE within 14 days after invoice date. (…)
Eleventh
(Duration)
This agreement starts on 1st July 2011, is for an indefinite period of time and may be terminated as mentioned in section 10 of this agreement.
Fourteenth
(Applicable Law and Competent Jurisdiction)
This Agreement shall be construed an interpreted in accordance with the laws of the Netherlands.
2.4. [eiser] heeft MaSanté ex artikel 4 van de ICA voor zijn verrichte werkzaamheden de volgende facturen verstuurd:
Factuurnummer factuurdatum vervaldatum bedrag
2011-07-176 28-07-2011 28-07-2011 € 15.000,00
2011-07-175 28-07-2011 11-08-2011 € 1.101,32
2011-09-180 21-09-2011 05-10-2011 € 22.500,00
2011-09-179 21-09-2011 05-10-2011 € 15.000,00
2012-01-187 13-01-2012 27-01-2012 € 22.500,00
2012-02-188 30-01-2012 13-02-2012 € 1.050,00
2012-02-191 21-02-2012 06-03-2012 € 22.500,00
2012-05-197 26-05-2012 09-06-2012 € 22.500,00
----------------
Totaal: € 122.151,32
2.5. MaSanté heeft de facturen ondanks diverse aanmaningen en sommaties onbetaald gelaten.
3.1. [eiser] vordert – samengevat – bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, MaSanté te veroordelen om aan hem te betalen de hoofdsom van € 122.151,32, vermeerderd met de wettelijke handelsrente over;
- het bedrag van € 15.000,00 vanaf 28 juli 2011
- het bedrag van € 1.101,32 vanaf 11 augustus 2011
- het bedrag van € 22.500,00 vanaf 5 oktober 2011
- het bedrag van € 15.000,00 vanaf 5 oktober 2011
- het bedrag van € 22.500,00 vanaf 27 januari 2012
- het bedrag van € 1.050,00 vanaf 13 februari 2012
- het bedrag van € 22.500,00 vanaf 6 maart 2012
- het bedrag van € 22.500,00 vanaf 9 juni 2012,
telkens tot de dag van volledige betaling, te vermeerderen met een bedrag van € 2.842,00 aan buitengerechtelijke incassokosten, met veroordeling van MaSanté in de kosten van deze procedure. Daarnaast vordert [eiser] veroordeling van MaSanté in de nakosten vermeerderd met de wettelijke rente. Tot slot vordert [eiser], kort gezegd, dat het vonnis wordt gewaarmerkt als Europese executoriale titel (EET).
3.2. [eiser] baseert zijn vordering op de overeenkomst tussen partijen (de ICA).
Hij vordert nakoming van de verbintenis tot betaling van MaSanté uit hoofde van die overeenkomst. Hij stelt dat MaSanté is tekort gekomen in de nakoming van haar betalings¬verplichtingen uit de ICA, doordat MaSanté ondanks meerdere aanmaningen en sommaties zijn facturen ex artikel 14 van de ICA voor de door hem verrichte werkzaamheden uit hoofde van de ICA niet heeft voldaan. [eiser] stelt belang te hebben bij een spoedige betaling van zijn vordering omdat hij als zelfstandig ondernemer het geld nodig heeft voor zijn liquiditeitspositie en daarnaast voor een substantieel deel van zijn inkomen afhankelijk is van zijn inkomsten uit advieswerkzaamheden voor MaSanté uit hoofde van de ICA.
3.3. MaSanté voert verweer.
3.4. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
De rechtsmacht
4.1. Nu MaSanté gevestigd is op het grondgebied van een andere staat dan Nederland, te weten Frankrijk, en de vordering uit dien hoofde een internationaal karakter draagt, dient allereerst de vraag te worden beantwoord of de Nederlandse rechter bevoegd is van deze vordering kennis te nemen. Aangezien de Verordening (EG) nr. 44/2001 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (EEX-Vo) verbindend is en rechtstreeks toepasselijk is in de lidstaten van de Europese Unie en Nederland en Frankrijk beide lidstaat zijn van de Europese Unie, dient de rechterlijke bevoegdheid beoordeeld te worden op basis van deze verordening.
4.2. MaSanté heeft de exceptie van onbevoegdheid opgeworpen. [eiser] stelt dat de voorzieningenrechter rechtsmacht toekomt op grond van artikel 23 lid 1, artikel 5 lid 1 sub a en artikel 31 EEX-Vo.
4.3. De voorzieningenrechter stelt vast dat partijen geen uitdrukkelijke forumkeuze ex artikel 23 EEX-Vo zijn overeengekomen. In tegenstelling tot hetgeen [eiser] beweert hebben partijen in artikel 14 van de ICA geen forumkeuze (voor de Nederlandse rechter) gemaakt. Daaraan doet niet af dat in de kop van dit artikel “Applicable Law and Competent Jurisdiction” staat vermeld, hetgeen lijkt te suggereren dat partijen hierin naast het toepasselijke recht ook de bevoegde rechter zouden overeenkomen. In de tekst van dit artikel hebben partijen immers alleen de toepasselijkheid van het Nederlandse recht op de ICA vastgelegd en geen enkel woord besteed aan welke rechter bevoegd is. Hieruit kan ook geen impliciete forumkeuze voor de Nederlandse rechter worden afgeleid, zodat de (exclusieve) bevoegdheid van de Nederlandse rechter niet kan worden gebaseerd op artikel 23 EEX-Vo.
4.4. De hoofdregel in de EEX-Vo is dat de rechter van de woonplaats van gedaagde bevoegd is (artikel 2 EEX-Vo). Ingevolge artikel 5 lid 1 sub a EEX-Vo is bij verbintenissen uit overeenkomst daarnaast alternatief bevoegd de rechter van de plaats waar de verbintenis (uit overeenkomst) die aan de eis ten grondslag ligt, is uitgevoerd of moet worden uitgevoerd. De plaats van uitvoering van de verbintenis die aan de eis ten grondslag ligt is bij overeenkomsten voor de verstrekking van diensten de plaats in een lidstaat waar de diensten volgens de overeenkomst verstrekt werden of verstrekt hadden moeten worden (artikel 5 lid 1 sub b, tweede gedachtestreepje EEX-Vo). Aangenomen moet worden dat de plaats waar de diensten verstrekt moeten worden gelijk is aan de plaats waar de diensten verricht c.q. feitelijk uitgevoerd moeten worden. Dit betekent dat de rechter van de plaats van feitelijke uitvoering van de overeenkomst tot verstrekking van diensten bevoegd is om kennis te nemen van alle geschillen over die overeenkomst. Niet in geschil is dat de ICA een overeenkomst tot verstrekking van diensten door [eiser] aan MaSanté betreft, zodat de Nederlandse rechter bevoegd is kennis te nemen van alle geschillen over die overeenkomst indien de diensten c.q. werkzaamheden uit hoofde van die overeenkomst door [eiser] in Nederland zijn uitgevoerd of hadden moeten worden uitgevoerd.
4.5. Partijen verschillen van mening over welke diensten c.q. werkzaamheden [eiser] uit hoofde van de ICA diende te verrichten en voorts over de omvang van de door [eiser] daadwerkelijk verrichte diensten. Volgens MaSanté diende [eiser] uitsluitend sales werkzaamheden voor de producten van MaSanté te verrichten in Frankrijk, Zwitserland, Singapore en het Midden-Oosten door in die landen mensen uit zijn netwerk te bezoeken en namens MaSanté te onderhandelen met betrekking tot koopovereenkomsten die in die landen tot stand dienden te worden gebracht. [eiser] stelt daarentegen dat hij op basis van de ICA belast was met advieswerkzaamheden voor MaSanté en dat hij onder meer een marketing- en trainingsplan heeft opgezet voor MaSanté, welke werkzaamheden hij vanuit zijn kantoor aan huis in [woonplaats] (Nederland) heeft verricht. Daarnaast stelt hij dat hij vanuit zijn kantoor in [woonplaats] werkzaam¬heden heeft verricht voor het tot stand brengen van een contract tussen MaSanté en softwareleverancier Magister uit Frankrijk. Hij benadrukt echter dat het bedenken van plannen en strategieën voor MaSanté zijn hoofdtaak was uit hoofde van de ICA.
4.6. Uit artikel 1 van de ICA kan worden afgeleid dat deze overeenkomst zowel betrekking heeft op het tot stand brengen van overeenkomsten voor MaSanté (sales werkzaamheden) als op het adviseren van MaSanté. Voor zover het gaat om zuivere advieswerkzaamheden, heeft MaSanté niet bestreden de stelling van [eiser] dat die vanuit zijn huis in [woonplaats] in Nederland werden verricht. Aangenomen moet worden dat [eiser] dergelijke werkzaamheden ingevolge de ICA aldaar zou verrichten. Dat vindt ook steun in artikel 2 onder 1 van de ICA waarin is bepaald dat [eiser] desgevraagd zijn diensten zal verlenen ten kantore van MaSanté in Frankrijk. Voorshands moet daarom worden geoordeeld dat de advieswerkzaamheden ingevolge de ICA in Nederland behoorden te worden verricht. Dat de werkzaamheden van [eiser] zich in belangrijke(r) mate buiten Nederland behoorden af te spelen, kan niet worden vastgesteld. Het moet er daarom in dit kort geding voor worden gehouden dat de te verrichten diensten in overwegende mate in Nederland zouden worden uitgevoerd. Daarom heeft de Nederlandse rechter rechtsmacht. Dat MaSanté betwist dat [eiser] advieswerkzaamheden heeft verricht doet daaraan niet af. De voorzieningenrechter is ex artikel 109 Rv ook relatief bevoegd nu [eiser] woonplaats heeft in [woonplaats], dat gelegen is in het arrondissement Arnhem.
4.7. Voor de vaststelling van het toepasselijke recht geldt dat partijen in artikel 14 van de ICA uitdrukkelijk hebben gekozen voor de toepasselijkheid van het Nederlandse recht, zodat op grond van deze rechtskeuze ex artikel 3 van Verordening (EG) nr. 593/2008 inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst (Rome I-verordening) het Nederlandse recht van toepassing is op de rechtsverhouding tussen partijen.
De inhoudelijke beoordeling
4.8. De voorziening strekt tot betaling van een geldsom. Voor de vraag of plaats is
voor toewijzing bij voorraad van een dergelijke geldvordering in kort geding zal de voorzieningen¬rechter niet alleen dienen te onderzoeken of deze vordering van [eiser] op MaSanté voldoende aannemelijk is, maar ook of hij daarbij een spoedeisend belang heeft, terwijl de voorzieningenrechter bij afweging van de belangen van partijen mede het restitutierisico zal hebben te betrekken.
4.9. [eiser] heeft conform artikel 4 van de ICA voor zijn verrichte werkzaamheden en gemaakte onkosten gefactureerd aan MaSanté. MaSanté heeft de gefactureerde bedragen ondanks diverse aanmaningen en sommaties onbetaald gelaten. Tot op heden staat een totaalbedrag open van € 122.151,32 aan onbetaalde facturen. Onbestreden is dat MaSanté de facturen en aanmaningen en sommaties van [eiser] heeft ontvangen en zonder protest heeft behouden. In haar correspondentie met [eiser] heeft MaSanté de facturen ook niet inhoudelijk betwist. MaSanté heeft in haar e-mailberichten van 5 mei 2012 de facturen zelfs erkend en meerdere betalingstoezeggingen gedaan. Hierin heeft MaSanté aan [eiser] onder meer geschreven: “ik heb mij best gedaan om op tijd te zijn in betaling”, “nogmaals ik wil je betalen, maar mijn financiering moet volgen” en “Ik zal zorgen dat jij betaalt wordt”. Hieruit volgt dat MaSanté de verschuldigdheid van de facturen in eerste instantie heeft erkend. Pas in de voorbereiding van dit kort geding heeft MaSanté voor het eerst de facturen betwist en zich op het standpunt gesteld dat [eiser] toerekenbaar is tekort geschoten in de nakoming van zijn verbintenissen uit hoofde van de ICA jegens MaSanté, omdat hij niet de werkzaamheden heeft verricht in de omvang die hij op grond van de ICA diende te verrichten en waartegenover de door [eiser] in de facturen geclaimde vergoeding staat. MaSanté stelt dat [eiser] eerst moet aantonen welke werkzaamheden hij heeft verricht, voordat hij aanspraak kan maken op betaling daarvan.
4.10. De voorzieningenrechter acht het voorshands niet aannemelijk dat dit onvoldoende onderbouwde verweer van MaSanté in een bodemprocedure kans van slagen heeft en haar zal bevrijden van haar betalingsverplichtingen jegens [eiser]. Voorop staat immers dat in de ICA geen recht¬streeks verband bestaat tussen de (hoogte van de) aan [eiser] toekomende beloning voor zijn werkzaamheden uit hoofde van de ICA en de omvang en duur van de door hem te verrichten werkzaamheden. In artikel 4 van de ICA is enkel bepaald dat [eiser] na facturatie een vaste beloning van € 15.000,00 per maand plus een redelijke onkosten¬vergoeding toekomt. [eiser] heeft dienovereenkomstig gedeclareerd. Dat de door [eiser] verrichte werkzaamheden te gering zijn om de gefactureerde bedragen te kunnen rechtvaardigen, hetgeen door [eiser] uitdrukkelijk wordt betwist, is derhalve niet relevant voor de uit hoofde van de ICA aan [eiser] toekomende beloning. Dit blijkt te meer, nu MaSanté tot vóór dit kort geding de facturen heeft erkend en betalingstoezeggingen heeft gedaan en geen verant¬woording van [eiser] heeft gevraagd over de omvang en soort van zijn werkzaamheden. Ook heeft MaSanté [eiser] niet eerder bericht dat zijn werkzaamheden niet goed of van onvoldoende omvang zouden zijn en hij aldus toerekenbaar zou zijn tekort geschoten in de nakoming van zijn verbintenissen uit de ICA. MaSanté heeft de ICA ook niet ontbonden, hetgeen voor de hand zou liggen als zij echt de mening was toegedaan dat [eiser] toerekenbaar tekort zou zijn geschoten in de nakoming van zijn verbintenissen uit de ICA. Pas ter zitting heeft MaSanté met een onvoldoende gemotiveerd beroep op dwaling de ICA vernietigd.
4.11. De voorzieningenrechter komt dan ook tot de conclusie dat de vordering van [eiser] ter hoogte van het totaalbedrag aan openstaande facturen van € 122.151,32 voldoende aannemelijk is. Voorts heeft [eiser] het spoedeisend belang bij zijn vordering (onder meer voorzien in zijn levensonderhoud) voldoende aannemelijk gemaakt en staat een mogelijk restitutierisico aan de zijde van [eiser] gelet op het grote belang van [eiser] bij zijn vordering niet aan toewijzing daarvan in de weg. De vordering tot betaling van de hoofdsom van € 122.151,32 zal dus worden toegewezen.
4.12. De gevorderde rente over de hoofdsom is eveneens toewijsbaar nu MaSanté hiertegen geen verweer heeft gevoerd. Ook de door [eiser] gevorderde buiten¬gerechtelijke incasso¬kosten zullen worden toegewezen, nu MaSanté ook hiertegen geen verweer heeft gevoerd. Bovendien heeft [eiser] op grond van de overgelegde aanmaningen en som¬maties voldoende aannemelijk gemaakt dat deze kosten, begroot conform de aanbevelingen van het Rapport Voorwerk II, daadwerkelijk zijn gemaakt en dat deze betrekking hebben op verrichtingen die meer omvatten dan een enkele aanmaning,
het enkel doen van een schikkingsvoorstel, het inwinnen van eenvoudige inlichtingen of het op gebruikelijke wijze samenstellen van het dossier.
4.13. Het vonnis zal niet worden gewaarmerkt als Europese executoriale titel, aangezien MaSanté de vordering in deze procedure heeft betwist en er dus geen sprake is van een
niet-betwiste schuld¬vordering in de zin van artikel 3 van de Verordening (EG) nr. 805/2004 (EET-verordening).
4.14. MaSanté zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eiser] worden begroot op:
- dagvaarding € 155,64
- griffierecht € 1.436,00
- salaris advocaat € 816,00
Totaal € 2.407,64
4.15. De gevorderde veroordeling in de nakosten is in het kader van deze procedure slechts toewijsbaar voor zover deze kosten op dit moment reeds kunnen worden begroot.
De nakosten zullen dan ook worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing vermeld.
5. De beslissing
De voorzieningenrechter
5.1. veroordeelt MaSanté om aan [eiser] te betalen een bedrag van € 122.151,32, vermeerderd met de wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a BW tot de dag van de volledige betaling over;
- het bedrag van € 15.000,00 vanaf 28 juli 2011
- het bedrag van € 1.101,32 vanaf 11 augustus 2011
- het bedrag van € 22.500,00 vanaf 5 oktober 2011
- het bedrag van € 15.000,00 vanaf 5 oktober 2011
- het bedrag van € 22.500,00 vanaf 27 januari 2012
- het bedrag van € 1.050,00 vanaf 13 februari 2012
- het bedrag van € 22.500,00 vanaf 6 maart 2012
- het bedrag van € 22.500,00 vanaf 9 juni 2012,
5.2. veroordeelt MaSanté om aan [eiser] te betalen een bedrag van € 2.842,00 aan buitengerechtelijke kosten,
5.3. veroordeelt MaSanté in de proceskosten, aan de zijde van [eiser] tot op heden begroot op € 2.407,64,
5.4. veroordeelt MaSanté in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 131,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat MaSanté niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 68,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, en te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de nakosten met ingang van veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot aan de voldoening,
5.5. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.6. wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.J.B. Boonekamp en in het openbaar uitgesproken op 4 september 2012.