ECLI:NL:RBARN:2012:BX7028

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
29 augustus 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
227039
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag van instantie wegens niet tijdige betaling griffierecht en afwijzing beroep op hardheidsclausule

In deze zaak heeft de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Exology Holding B.V. een vordering ingesteld tegen een gedaagde zonder bekende woon- of verblijfplaats in Nederland. De procedure begon met een dagvaarding op 22 februari 2012, waarna de zaak op 6 juni 2012 voor het eerst ter terechtzitting werd uitgeroepen. Exology was verplicht om het griffierecht binnen vier weken na deze uitroeping te betalen, met een deadline die op 4 juli 2012 viel. Echter, Exology heeft deze betaling niet tijdig verricht.

De advocaat van Exology, mr. W.G.A. van Hoogstraten, heeft erkend dat de betaling te laat is gedaan en heeft een beroep gedaan op de hardheidsclausule van artikel 127a lid 3 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). Hij stelde dat de betaling pas verschuldigd was na het aanbrengen van een herstelexploot en dat het niet toepassen van artikel 127a lid 2 Rv zou leiden tot onbillijkheid, aangezien de gedaagde niet in de procedure was verschenen en geen bekende woon- of verblijfplaats had.

De rechtbank oordeelde echter dat de omstandigheden die door de advocaat zijn aangevoerd, niet voldoende waren om het bepaalde in artikel 127a lid 2 Rv buiten toepassing te laten. De rechtbank benadrukte dat het de verantwoordelijkheid van de advocaat is om tijdig te zorgen voor de betaling van griffierechten en dat hij geacht wordt op de hoogte te zijn van de relevante termijnen en de gevolgen van het niet naleven daarvan.

Aangezien Exology niet tijdig het griffierecht heeft betaald en het beroep op de hardheidsclausule is afgewezen, heeft de rechtbank de gedaagde ontslagen van instantie en Exology veroordeeld in de kosten van de procedure, die aan de zijde van de gedaagde tot op heden op nihil zijn begroot. Dit vonnis is uitgesproken door mr. R.J.B. Boonekamp op 29 augustus 2012.

Uitspraak

Vonnis
RECHTBANK ARNHEM
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 227039 / HA ZA 12-167
Vonnis van 29 augustus 2012
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
EXOLOGY HOLDING B.V.,
gevestigd te Nijmegen,
eiseres,
advocaat mr. W.G.A. van Hoogstraten te Beuningen,
tegen
[gedaagde]
zonder bekende woon- of verblijfplaats in Nederland,
gedaagde,
niet verschenen.
De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding.
Daarna is vonnis bepaald.
De beoordeling van het geschil
1. Exology heeft bij dagvaarding van 22 februari 2012 de onderhavige vordering tegen [gedaagde] ingesteld. De zaak is op 6 juni 2012 voor de eerste maal uitgeroepen ter terechtzitting. Daarna is de zaak aangehouden voor het laten uitbrengen door Exology van een herstelexploot. Ingevolge art. 3 lid 3 Wet griffierechten burgerlijke zaken diende Exology te zorgen dat het door haar verschuldigde griffierecht binnen vier weken na de eerste uitroeping van de zaak ter terechtzitting zou zijn bijgeschreven op de bankrekening van de rechtbank. Die termijn liep af op 4 juli 2012.
2. De advocaat van Exology, mr. Van Hoogstraten, heeft niet bestreden dat de betaling te laat is verricht. Hij heeft een beroep gedaan op het buiten toepassing laten van het bepaalde in art. 127a lid 2 Rv op de in dat artikel in lid 3 genoemde grond, de zogenoemde hardheidsclausule. Hij heeft aangevoerd (a) dat hij er vanuit is gegaan dat het griffierecht pas verschuldigd zou zijn nadat het herstelexploot zou zijn aangebracht, en (b) dat toepassing van artikel 127a lid 2 tot een onbillijkheid van overwegende aard zou leiden, omdat [gedaagde] geen bekende woon- of verblijfplaats heeft, zich niet heeft gesteld in de procedure, en zij door het buiten toepassing laten van artikel 127a lid 2 Rv niet in haar belangen wordt geschaad.
3. De door mr. Van Hoogstraten onder 2.a aangevoerde omstandigheid noopt niet tot het geheel of gedeeltelijk buiten toepassing laten van artikel 127a lid 2 Rv op de in dat artikel in lid 3 genoemde grond. Het betreft hier een omstandigheid die ligt in de risicosfeer van mr. Van Hoogstraten. Het behoort immers tot zijn verantwoordelijkheid in de door hem bedoelde omstandigheden zodanige maatregelen te treffen dat wordt zorggedragen voor de (tijdige) voldoening van verschuldigde griffierechten. Daarbij dient bedacht te worden dat volgens vaste rechtspraak de advocaat op grond van zijn deskundigheid en kennis ten aanzien van de onderhavige procedure zonder meer geacht moet worden op de hoogte te zijn van de hier aan de orde zijnde termijn, waaronder begrepen de ingangsdatum daarvan zoals die volgt uit voormeld art. 3 lid 3 Wet griffierechten burgerlijke zaken, en van de verstrekkende gevolgen die de wet verbindt aan overschrijding daarvan. Niet kan worden aangenomen dat hetgeen onder 2.b is aangevoerd van een dusdanig gewicht is, dat het niet te verantwoorden zou zijn dat de belangen van Exology zouden worden aangetast, enkel omdat door een vergissing of onachtzaamheid tijdige betaling van het griffierecht is verzuimd.
4. Nu Exology niet tijdig tot betaling van het griffierecht is overgegaan en het beroep op de hardheidsclausule van artikel 127a lid 3 Rv faalt, zal [gedaagde] overeenkomstig het bepaalde in artikel 127a lid 2 Rv van deze instantie worden ontslagen, met de veroordeling van Exology in de kosten van de procedure.
De beslissing
De rechtbank
ontslaat [gedaagde] van deze instantie,
veroordeelt Exology in de kosten van de procedure, aan de zijde van [gedaagde] tot op heden begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.J.B. Boonekamp en in het openbaar uitgesproken op 29 augustus 2012.
Coll.: ED