ECLI:NL:RBARN:2012:BX6982

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
31 augustus 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
815235 CV Expl. 12-2507
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Executiegeschil in een kantonzaak met betrekking tot bevoegdheid kantonrechter

In deze zaak, die voor de Rechtbank Arnhem is behandeld, betreft het een executiegeschil in een kantonzaak. De eisende partij vordert hoofdelijke veroordeling van de gedaagden, J&J, Das en 402Events, tot het verstrekken van gegevens over betalingen die door de eisende partij zijn gedaan sinds een eerder vonnis van de kantonrechter in Boxmeer op 21 maart 2006. Daarnaast vordert de eisende partij betaling van een bedrag van € 7.713,28, dat zij te veel heeft betaald. De kantonrechter heeft de incidentele vordering van de eisende partij afgewezen en de gedaagden in het ongelijk gesteld, waarbij zij zijn veroordeeld in de proceskosten van het incident.

De procedure begon met een dagvaarding op 2 april 2012, gevolgd door verschillende conclusies van de gedaagden waarin zij de onbevoegdheid van de kantonrechter aanvoerden. De gedaagden stelden dat het geschil een executiegeschil betreft dat door de sector civiel van de rechtbank behandeld zou moeten worden, en dat de kantonrechter in Nijmegen relatief onbevoegd is omdat de gedaagden niet in dat arrondissement zijn gevestigd. De eisende partij heeft in haar conclusie van antwoord aangegeven zich te refereren aan het oordeel van de kantonrechter over de bevoegdheid.

De kantonrechter heeft geoordeeld dat het geschil voortvloeit uit het eerdere vonnis van de kantonrechter in Boxmeer en dat, hoewel partijen het als een executiegeschil beschouwen, de kantonrechter bevoegd is om het geschil te behandelen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er geen goede reden is om het geschil door de sector civiel te laten afhandelen, mede gezien de hogere kosten die daarmee gepaard gaan. De kantonrechter heeft zich derhalve absoluut bevoegd verklaard om van het geschil kennis te nemen, en heeft de zaak verwezen naar de rol voor conclusie van dupliek aan de zijde van de gedaagden.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK ARNHEM
burgerlijk recht, sector kanton
Locatie Nijmegen
zaakgegevens 815235 \ CV EXPL 12-2507 \ 199\392
uitspraak van
vonnis in het bevoegdheidsincident
in de zaak van
[eisende partij]
wonende te [woonplaats]
gemachtigde mr. J. de Haan
eisende partij in de hoofdzaak
verwerende partij in het incident
toevoegingsnummer [nummer]
tegen
1.
de besloten vennootschap Janssen & Janssen c.s. gerechtsdeurwaarders B.V.
gevestigd en kantoorhoudende te Eindhoven
gemachtigde Janssen & Janssen c.s. Eindhoven
2.
de besloten vennootschap DAS Incasso Arnhem B.V.
gevestigd te Arnhem en kantoorhoudende te Elst
gemachtigde mr. F. Okan
3.
de besloten vennootschap 402Events.com B.V.
gevestigd te Moerdijk en kantoorhoudende te Amsterdam
gemachtigde mr. M.A. Ouwehand
gedaagde partijen in de hoofdzaak
eisende partijen in het incident
Partijen worden hierna [eisende partij] en J&J, Das en 402Events genoemd.
1. De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 2 april 2012 met producties
- de incidentele conclusie tot onbevoegdverklaring, tevens conclusie van antwoord in de hoofdzaak met producties van J&J
- de incidentele conclusie tot onbevoegdverklaring, tevens conclusie van antwoord in de hoofdzaak met producties van Das
- de incidentele conclusie tot onbevoegdverklaring, tevens conclusie van antwoord in de hoofdzaak met producties van 402Events
- de conclusie van antwoord in het incident, tevens conclusie van repliek in de hoofdzaak van [eisende partij].
2. Het geschil en de beoordeling daarvan
2.1. [eisende partij] vordert de hoofdelijke veroordeling van J&J, Das en 402Events bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, tot het verstrekken van alle gegevens van alle betalingen die door [eisende partij] zijn gedaan sinds het vonnis van de kantonrechter in Boxmeer van 21 maart 2006 en voorts tot betaling van een bedrag van € 7.713,28 dat [eisende partij] tot op heden teveel heeft betaald, althans enig bedrag, kosten rechtens.
2.2. [eisende partij] legt aan haar vordering ten grondslag dat zij bij vonnis van de kantonrechter in Boxmeer van 21 maart 2006 is veroordeeld tot betaling van € 8.388,88 in hoofdsom en € 517,32 aan proceskosten aan de v.o.f. [X] Das is als haar gemachtigde opgetreden en de executie is verricht door J&J. 402Events zou de rechtsopvolger van deze vennootschap zijn.
[eisende partij] stond destijds onder bewind, doch de bewindvoerder heeft nagelaten verweer te voeren tegen de vordering. Daarom is geen rekening gehouden met een creditering van € 5.224,10.
Sinds 27 september 2007 ligt er loonbeslag, overigens boven de toegestane beslagvrije voet. [eisende partij] heeft tot op heden € 11.746,03 afgedragen, doch het loonbeslag is niet opgeheven. Voorts weigeren gedaagde partijen opgave te doen van hetgeen is betaald, de berekende rente en het nog verschuldigde bedrag.
2.3. J&J, Das en 402Events hebben alle ten aanzien van de bevoegdheid van de kantonrechter opgeworpen dat het een executiegeschil betreft dat op grond van artikel 438 Rechtsvordering (hierna: ‘Rv.’) door de sector civiel van de rechtbank dient te worden beoordeeld. Voorts hebben zij aangevoerd dat de kantonrechter in Nijmegen relatief onbevoegd is omdat J&J, Das en 402Events geen van alle in diens arrondissement is gevestigd.
[eisende partij] heeft in de conclusie van antwoord in het incident gesteld abusievelijk geen acht te hebben geslagen op de competentieregels. Zij refereert zich (derhalve) op dit punt aan het oordeel van de kantonrechter.
2.4. De kantonrechter oordeelt als volgt. Het onderhavige geschil vindt zijn grond in het vonnis van de kantonrechter in Boxmeer van 21 maart 2006. Gelet op hun stellingen duiden partijen het als een executiegeschil als bedoeld in artikel 438 Rv., hoewel [eisende partij] ook – gelet op haar stellingen met betrekking tot een creditering – een inhoudelijk geschilpunt opwerpt. De kantonrechter is van oordeel dat, zo al sprake is van een (zuiver) executiegeschil, geen verwijzing dient plaats te vinden. De rechtbank Arnhem is volgens de “gewone regels” als bedoeld in artikel 438 lid 1 Rv. bevoegd kennis te nemen van het geschil tussen partijen. De sector kanton maakt onderdeel uit van de rechtbank en was op grond van de “gewone regels” (artikel 93 Rv.) bevoegd van het oorspronkelijke geschil tussen partijen kennis te nemen. De kantonrechter verklaart zich derhalve absoluut bevoegd van dit geschil kennis te nemen. Hierbij neemt de kantonrechter mede in aanmerking dat geen goede grond bestaat om een executiegeschil met betrekking tot een kantonzaak door de sector civiel te laten afdoen, mede gelet op de hogere kosten die een procedure bij de sector civiel met zich brengt ten opzichte van een procedure bij de sector kanton.
Das houdt kantoor in Elst, zodat de kantonrechter, anders dan door Das gesteld, ook relatief bevoegd is van het geschil kennis te nemen.
2.5. De incidentele vordering wordt afgewezen. J&J, Das en 402Events worden in het ongelijk gesteld en daarom veroordeeld in de proceskosten in het incident.
2.6. [eisende partij] heeft reeds een conclusie van repliek in de hoofdzaak genomen. De zaak wordt verwezen naar de rol voor conclusie van dupliek in de hoofdzaak aan de zijde van J&J, Das en 402Events.
3. De beslissing
De kantonrechter
in het incident
3.1. wijst de vordering af;
3.2. veroordeelt J&J, Das en 402Events in de proceskosten, tot deze uitspraak aan de kant van [eisende partij] begroot op € 60,00 aan salaris voor de gemachtigde;
in de hoofdzaak
3.3. verwijst de zaak naar de rol van 21 september 2012 voor conclusie van dupliek aan de zijde van J&J, Das en 402Events;
3.4. houdt voor het overige iedere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter mr. J.W.M. Tromp en in het openbaar uitgesproken op