ECLI:NL:RBARN:2012:BX5151
Rechtbank Arnhem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toewijzing verzoek tot tussenkomst in civiele procedure
In deze zaak heeft de Rechtbank Arnhem op 25 juli 2012 uitspraak gedaan in een incident waarbij verzoekers tot tussenkomst hun belang hebben aangetoond om benadeling of verlies van hen toekomende rechten te voorkomen. De verzoekers, die een vordering tot betaling willen instellen tegen hun (pretense) schuldenaar, hebben verzocht om in de hoofdzaak tussen te komen. De rechtbank heeft vastgesteld dat het belang van de verzoekers aanwezig is, ook al is er een vordering tot betaling ingesteld door de verweerster in het incident. De rechtbank heeft de vordering tot tussenkomst onvoorwaardelijk toegewezen, waarbij de verzoekers hun vordering in de hoofdzaak moeten instellen. De zaak is vervolgens naar de rol verwezen voor conclusie aan de zijde van de verzoekers. De verweerster in het incident heeft in de hoofdzaak aan haar vordering ten grondslag gelegd dat huurders en eigenaars-bewoners van recreatiewoningen hun vorderingen aan haar hebben gecedeerd. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verzoekers, indien de cessie niet rechtsgeldig is, hun vorderingen zelf willen instellen. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de vordering tot tussenkomst niet voorwaardelijk kan worden toegewezen, omdat dit zou leiden tot vertraging van de hoofdzaak. De verweerster in het incident is veroordeeld in de proceskosten van het incident, die zijn begroot op € 452,00. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. R.J.B. Boonekamp.