zaaknummer / rolnummer: 229439 / KG ZA 12-245
Vonnis in kort geding van 3 juli 2012
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
MEDIZORG HOLDING B.V.
gevestigd te Houten
eiseres
advocaat mr. L.J.P. Duijs te Utrecht
de naamloze vennootschap
VGZ ZORGVERZEKERAAR N.V.
statutair gevestigd te Nijmegen, kantoorhoudende te Arnhem
gedaagde
advocaat mr. M.F. van der Mersch te 's-Gravenhage
Partijen zullen hierna Medizorg en VGZ genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de mondelinge behandeling
- de pleitnota van Medizorg
- de pleitnota van VGZ.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. VGZ is een zorgverzekeraar. Om medische en farmaceutische zorg te kunnen verlenen aan haar verzekerden, sluit VGZ overeenkomsten met zogenaamde zorgaanbieders.
2.2. Sinds ongeveer zeven jaar heeft VGZ (althans haar rechtsvoorganger) jaarlijks overeenkomsten gesloten voor het verlenen van farmaceutische zorg aan haar verzekerden met AIO/Medsen Apotheken. Tot die keten behoorde ook de apotheek Sanatheek.
2.3. Sanatheek is op 1 juli 2010 overgenomen door Medizorg. Medizorg heeft VGZ bij brief van 29 juni 2010 bericht dat zij de contractuele afspraken met Sanatheek wilde overnemen.
2.4. Op 27 december 2010 hebben VGZ en Medizorg een zorgovereenkomst gesloten voor 2010 met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2010. Deze zorgovereenkomst is stilzwijgend verlengd met ingang van 1 januari 2011.
2.5. Bij brief van 23 maart 2011 heeft VGZ aan Medizorg bericht:
Uw bedrijf staat bij Univé-VGZ-IZA-Trias bekend als zogenaamde “unieke” leverancier. Dat betekent dat specifieke middelen of diensten uitsluitend of in betekende mate door u worden gedistribueerd. Univé-VGZ-IZA-Trias neemt waar dat het product- en dienstenpakket van deze bedrijven steeds verder uitbreidt.
Voor Univé-VGZ-IZA-Trias leidt dat er in de praktijk echter regelmatig toe dat wij onverwacht met nieuwe producten en diensten worden geconfronteerd zonder dat wij ons een oordeel over de wenselijkheid hiervan hebben kunnen vormen. Tegen deze achtergrond laat ik u weten dat Univé-VGZ-IZA-Trias met onmiddellijke ingang geen nieuwe producten en diensten door uw bedrijf zal accepteren als er niet vooraf afspraken tussen uw bedrijf en Univé-VGZ-IZA-Trias zijn gemaakt.
2.6. VGZ heeft de uitgangspunten van haar inkoopbeleid voor farmaceutische zorg voor 2012 neergelegd in een document ‘Inkoopbeleid farmaceutische zorg Coöperatie VGZ 2012’. Daaruit wordt geciteerd:
Unieke leveranciers geneesmiddelen
Onder een ‘unieke leverancier’ wordt door VGZ verstaan een leverancier die een relatief beperkt product- en dienstenpakket levert, dat hoofdzakelijk bestaat uit dure geneesmiddelen. De leverancier is dus niet in de letterlijke betekenis van het woord ‘uniek’, maar levert in vergelijking met een gemiddelde apotheek veel dure geneesmiddelen af. Doordat het product- en dienstenpakket dat wordt geleverd door de zogenaamde ‘unieke leveranciers’ dusdanig afwijkend is van het product- en dienstenpakket van vele andere apotheken en apotheekhoudend huisartsen, worden aan de contractering met de ‘unieke leveranciers’ door VGZ, in ieder geval op onderstaande onderdelen, aanvullende voorwaarden gesteld:
- De ‘unieke leverancier’ heeft geen exclusieve relatie met de fabrikant; hiermee wordt bedoeld dat de ‘unieke leverancier’en/of de fabrikant geen exclusieve afspraken hebben gemaakt;
- Met de ‘unieke leverancier’ wordt in de overeenkomst een afspraak gemaakt over de levering van een limitatieve lijst van geneesmiddelen;
- Het product- en dienstenpakket dat wordt geleverd door de ‘unieke leverancier’ is in overeenstemming met VGZ tot stand gekomen en indien de ‘unieke leverancier’ voornemens is om het product- en dienstenpakket uit te breiden, dient hierover schriftelijk toestemming te worden verleend door VGZ;
- Door de ‘unieke leverancier’ wordt per aflevering een hoeveelheid voor een termijn van maximaal één maand gehanteerd. Indien daarvoor goede gronden bestaan kan voor een specifiek geneesmiddel een andere aflevertermijn overeengekomen worden.
2.7. Op 12 maart 2012 hebben VGZ en Medizorg een zorgovereenkomst voor 2012 gesloten. Uit die zorgovereenkomst wordt geciteerd:
DEEL II: ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1 Verbintenis
1. De zorgaanbieder verplicht zich ertoe zorg (conform Deel 3) te verlenen aan verzekerden van de Zorgverzekeraar die zich voor het verkrijgen van deze zorg bij de Zorgaanbieder melden. (...)
Deel III: Specifieke bepalingen, bijlage 5
De Zorgaanbieder levert farmaceutische zorg conform de limitatieve lijst, zoals weergegeven in tabel 1, met inachtneming van onderstaande bepalingen:
(...)
Deel III: Specifieke bepalingen, bijlage VI
Deel III: Specifieke bepalingen, bijlage 2, Artikel 1, lid 1
De Zorgaanbieder levert slechts de farmaceutische zorg conform de limitatieve lijst, zoals weergegeven in tabel 1 van Bijlage 5. Op het moment dat de Zorgaanbieder voornemens is een nieuw product of dienst te gaan leveren kan de Zorgaanbieder aan de Zorgverzekeraar verzoeken de limitatieve lijst uit te breiden. De Zorgverzekeraar zal de situatie naar de op dat moment geldende omstandigheden beoordelen. Daarbij zal de Zorgverzekeraar op redelijke wijze het verzoek beoordelen.
2.8. Bij email van 28 maart 2012 heeft Medizorg aan VGZ onder meer bericht:
Conform het recent gesloten contract farmaceutische zorg 2012 tussen VGZ Zorg en Sanatheek informeer ik je hierbij over ons voornemen om per 1 april a.s. een nieuw geneesmiddel toe te voegen aan deel III bijlage 5 van onze overeenkomst. Het betreft de positieve uitkomst van de commissie farmaceutische hulp over de GVS vergoedingsstatus van Victrelis ® per 1 april 2012. (...) Zouden jullie ons op korte termijn ons jullie toestemming willen geven voor opname. (...)
2.9. Sinds 1 april 2012 is het geneesmiddel Boceprevir geregistreerd en voor GVS-vergoeding goedgekeurd door de minister van volksgezondheid (Staatscourant 4 april 2012, nr. 6547). Het geneesmiddel wordt aan de behandeling met de geneesmiddelen Peginterferon alfa-2b en Ribavirine toegevoegd indien bij volwassenen met Hepatitis C een eerdere behandeling heeft gefaald of onvoldoende werkzaam is gebleken.
2.10. Bij email van 5 april 2012 (17:26 uur) heeft VGZ aan Medizorg bericht:
Ik heb uw vraag om Boceprevir (Victrelis ®) toe te voegen aan bijlage 5 van de Zorgovereenkomst Farmaceutische Zorg 2012 voorgelegd aan onze medisch adviseur. Het antwoord van onze medisch adviseur is dat er zorginhoudelijk geen redenen zijn om de Boceprevir (Victrelis ®) door een ‘unieke leverancier’ te laten leveren. Indien u toch de Boceprevir (Victrelis ®) aan onze verzekerden wilt leveren nodig ik u uit om een aanbod uit te brengen voor de levering van het geneesmiddel.
2.11. Bij email van 5 april 2012 (18:01 uur) heeft Medizorg aan VGZ bericht:
Dank voor je reactie. Boceprevir is een nieuw geneesmiddel welke wordt gebruikt door patiënten met Hepatitis C waarbij de bestaande therapie onvoldoende werkzaam is. Medizorg behandelt de Hepatitis C patiëntengroep al vele jaren (waaronder ook VGZ Zorg verzekerden) en heeft speciale aandacht voor therapietrouw van deze moeilijk vol te houden behandeling. Voor de volledigheid herhaal ik hierbij ons aanbod van woensdag 28 maart 2012, nml. de vergoeding van de in de Z-index van 1 april 2012 vermelde AIP van € 3.015,60 per verpakking Victrelis (minus de in het contract overeengekomen vrijwillige clawback-korting met een maximum van EUR 6,80 per verstrekking, plus de overeengekomen tarieven voor terhandstelling in ons contract).
Zou je ons zo snel mogelijk, doch uiterlijk morgen voor 12 uur jullie antwoord willen laten weten aangezien de benoemde VGZ Zorg patiënt nog voor de Paasdagen met Victrelis moet starten van zijn specialist.
2.12. Bij email van 11 april 2012 heeft [betrokkene 1] aan [betrokkene 2] bericht:
Wij zien geen meerwaarde om de Boceprevir (Victrelis ®) af te laten leveren door een ‘unieke leverancier’. Er is geen sprake van belangrijke aanvullende zorg die in het geding komt als het geneesmiddel afgeleverd wordt door een openbare apotheek. Om de hiervoor genoemde redenen is besloten dat de Boceprevir (Victrelis ®) niet zal worden toegevoegd aan bijlage 5 van de Zorgovereenkomst Farmaceutische zorg 2012. Ik wil u dan ook vragen de betreffende VGZ verzekerden, die zich bij Sanatheek hebben gemeld en in het bezit zijn van een voorschrift voor Boceprevir (Victrelis ®), te verwijzen naar de eigen openbare apotheek.
3.1. Medizorg heeft gevorderd dat de voorzieningenrechter VGZ bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, veroordeelt om binnen twee dagen na betekening van dit vonnis, conform het verzoek van Medizorg, het middel Boceprevir/Victrelis toe te voegen aan deel III bijlage 5 van de tussen partijen gesloten Zorgovereenkomst Farmaceutische Zorg 2012, zulks op verbeurte van een dwangsom van € 5.000,- per dag of dagdeel dat VGZ in gebreke blijft aan deze veroordeling te voldoen.
3.2. Medizorg heeft het volgende aan deze vordering ten grondslag gelegd. Zij heeft VGZ verzocht het geneesmiddel Victrelis, dat niet op de limitatieve lijst staat, aan die lijst toe te voegen. VGZ heeft dat verzoek afgewezen. Dat is volgens Medizorg onrechtmatig, omdat de overeenkomst geen grond voor een dergelijke afwijzing biedt. Zij betwist dat zij een ‘unieke leverancier’ is en betoogt overigens dat zij bij de levering van het geneesmiddel Victrelis aanvullende zorg verleent. Die aanvullende zorg betreft niet de toediening van het geneesmiddel (het is een tablet dat oraal wordt ingenomen), maar andere zorg, namelijk (verkort weergegeven) speciale aandacht voor ‘therapietrouw’ in verband met de ernstige bijwerkingen van het geneesmiddel, aangepaste begeleiding aan verslaafde patiënten, levering van medicatie aan huis, een persoonlijk gesprek bij eerste uitgifte en voortdurende bereikbaarheid voor overleg met de patiënt en hantering van de richtlijn medicatieoverdracht.
3.3. VGZ heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Zij heeft betoogd dat zij er een voorkeur voor heeft dat patiënten hun geneesmiddelen zo veel mogelijk kunnen betrekken bij hun eigen (regionale) apotheek. Als redenen daarvoor heeft zij onder meer gegeven dat zo versnippering van zorg wordt tegengegaan en goed zicht op de medicatiegeschiedenis kan worden gehouden, zodat medicatieveiligheid optimaal kan worden bewaakt. Daarom contracteert VGZ in beginsel met openbare apotheken, en slechts met ‘unieke leveranciers’ voor gevallen waarin aanvullende zorg noodzakelijk is voor een juiste toepassing van een geneesmiddel en deze zorg niet in de directe omgeving van de patiënt georganiseerd kan worden. Tegen deze achtergrond heeft zij het verzoek van Medizorg beoordeeld aan de hand van vier criteria die zijn geformuleerd in de volgende vier vragen (pleitnota VGZ onder 9):
(1) wordt het geneesmiddel vergoed op grond van de Zorgverzekeringswet;
(2) wordt het geneesmiddel al geleverd door een andere unieke leverancier;
(3) wordt het geneesmiddel al door een openbare apotheker geleverd, zo ja in welke mate; (4) is er aanvullende zorg nodig die in het geding komt als het geneesmiddel afgeleverd wordt door een openbare apotheek?
Zij heeft het verzoek van Medizorg afgewezen omdat zij haar beschouwt als een ‘unieke leverancier’, terwijl het geneesmiddel Victrelis door openbare apotheken wordt geleverd en er geen aanvullende zorg nodig is die in het geding komt als het geneesmiddel door de openbare apotheek wordt geleverd.
4. De beoordeling
4.1. Het spoedeisend belang van Medizorg volgt uit de aard van de zaak.
4.2. De vordering van Medizorg strekt in wezen tot nakoming van de zorgovereenkomst van 12 maart 2012. Die overeenkomst houdt onder meer in dat Medizorg slechts aanspraak heeft op vergoeding van geneesmiddelen die op de limitatieve lijst staan, dat Medizorg aan VGZ kan verzoeken die lijst aan te vullen en dat VGZ dergelijke verzoeken op redelijke wijze zal beoordelen. In dit kort geding staat tussen partijen vast dat Medizorg aan VGZ heeft verzocht het geneesmiddel Victrelis op de lijst te zetten en dat VGZ dat verzoek heeft afgewezen. De vraag is of die afwijzing de toets aan de overeengekomen door VGZ te hanteren maatstaf kan doorstaan.
4.3. De voorzieningenrechter oordeelt voorshands als volgt. De voorkeur van VGZ voor het verlenen van farmaceutische zorg via openbare apotheken is gebaseerd op redelijke, beleidsmatige argumenten (hiervoor onder 3.3 weergegeven), die zij in dit kort geding afdoende heeft toegelicht. Het staat VGZ vrij haar inkoopbeleid op die voorkeur te baseren en daarbij de vier criteria te hanteren die hierboven zijn aangehaald. In het onderhavige geval zijn vooral de laatste twee criteria (vragen 3 en 4) van belang. Medizorg en VGZ zijn het erover eens dat het geneesmiddel Victrelis wordt geleverd door openbare apotheken. De farmaceutische zorg die Medizorg (al dan niet gekwalificeerd als ‘unieke leverancier’) verleent, wijkt van die van openbare apotheken af door het gespecialiseerde karakter ervan (zie de dagvaarding onder 2). Medizorg stelt zich wel op het standpunt dat zij (ook) een openbare apotheek is en niet een unieke leverancier, maar op de precieze kwalificatie komt het hier niet aan. Feit is dat Medizorg (en nog twee anderen) zich van alle overige regionale (openbare) apotheken onderscheiden door het beperkte pakket dure geneesmiddelen voor bepaalde aandoeningen in combinatie met een vorm van bijkomende zorg aan de patiënt die de geneesmiddelen moet gebruiken, verstrekt vanuit een centrale vestiging. Dat rechtvaardigt de afzonderlijke behandeling van Medizorg. VGZ heeft betwist dat Medizorg zich met de aanvullende zorg die zij bij de verstrekking van het geneesmiddel Victrelis verleent van openbare apotheken onderscheidt; openbare apotheken kunnen die aanvullende zorg volgens haar ook verlenen. In het kader van dit kort geding is het onvoldoende aannemelijk geworden dat de aanvullende zorg die Medizorg met betrekking tot het geneesmiddel Victrelis verleent meerwaarde heeft ten opzichte van die van openbare apotheken. Voorshands oordeelt de voorzieningenrechter daarom dat VGZ op grond van haar voorkeur en aan de hand van de vier hierboven opgenomen vragen in redelijkheid heeft kunnen besluiten het geneesmiddel Victrelis niet op de limitatieve lijst te zetten. Het mag zo zijn dat VGZ financieel niet slechter af is indien Medizorg het geneesmiddel Victrelis verstrekt, dan indien dit door een openbare apotheek wordt verstrekt. Dat is echter niet de maatstaf. Zoals uit het voorgaande blijkt, staat het VGZ vrij als maatstaf aan te leggen of aflevering door een unieke apotheek meerwaarde heeft, qua zorgverlening en/of de zorgkosten.
4.4. Medizorg heeft nog betoogd dat de limitatieve lijst is ingedeeld naar ziektebeelden en dat er geneesmiddelen op voorkomen die worden gebruikt in combinatie met het geneesmiddel Victrelis. Zij betoogt dat het niet redelijk is dat die andere geneesmiddelen wel op de lijst staan maar Victrelis toch niet in de lijst wordt opgenomen. VGZ heeft daartegen onder verwijzing naar haar brief van 23 maart 2011 ingebracht dat de lijst is opgesteld om de toen geldende situatie te bevriezen en dat aan de indeling van de lijst geen andere betekenis toekomt dan een adminstratieve. Medizorg heeft daartegen onvoldoende ingebracht, zodat haar aan de indeling en inhoud van de lijst ontleende argument faalt. De omstandigheid dat een patiënt die het geneesmiddel Victrelis moet gebruiken naast geneesmiddelen die door Medizorg worden verstrekt voor dezelfde aandoening dan op twee apotheken is aangewezen, maakt de beslissing van VGZ op zichzelf niet onredelijk. Daarbij moet bedacht worden dat de situatie waarin een patiënt naast Medizorg op een openbare apotheek is aangewezen zich vaker voordoet, gezien het beperkte pakket van Medizorg.
4.5. De conclusie is dat de vordering van Medizorg zal worden afgewezen. Medizorg wordt als de in het ongelijk te stellen partij veroordeeld in de proceskosten.
5. De beslissing
De voorzieningenrechter
veroordeelt Medizorg in de proceskosten, tot aan dit vonnis aan de zijde van VGZ begroot op € 575,- aan vast recht en € 816,- aan salaris advocaat;
veroordeelt de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.J.B. Boonekamp en in het openbaar uitgesproken op 3 juli 2012.