ECLI:NL:RBARN:2012:BW8346
Rechtbank Arnhem
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Vordering tot betaling van openstaand saldo en rente door ABN AMRO aan gedaagde partij onder bewind
In deze zaak heeft ABN AMRO BANK N.V. een vordering ingesteld tegen een gedaagde partij die onder bewind is gesteld. De vordering betreft een bedrag van € 7.835,74, bestaande uit een openstaand saldo en rente. De procedure is gestart met een dagvaarding op 5 maart 2012, waarna de gedaagde partij, vertegenwoordigd door zijn bewindvoerder, verweer heeft gevoerd. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde partij in gebreke is gebleven met de betaling van de vervallen termijnbedragen van een doorlopend krediet dat op 14 september 2006 was afgesloten. De gedaagde partij was ten minste twee maanden achterstallig in de betalingen, waardoor het openstaande saldo in zijn geheel opeisbaar is geworden.
De kantonrechter heeft geoordeeld dat de bewindvoerder de gedaagde partij vertegenwoordigt in deze procedure, conform artikel 1:441 lid 1 BW. Dit is ter bescherming van de rechthebbende tegen onberaden procederen. De kantonrechter heeft de vordering van ABN AMRO ontvankelijk verklaard en de gevorderde rente toegewezen, aangezien deze niet werd betwist door de gedaagde partij. De kantonrechter heeft de gedaagde partij veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag, vermeerderd met rente en proceskosten. De uitspraak is gedaan op 8 juni 2012 en is openbaar uitgesproken door de kantonrechter J.W.M. Tromp.