ECLI:NL:RBARN:2012:BW8088

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
4 mei 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
227360
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Auteursrechtelijke bescherming van sloepen en slaafse nabootsing in kort geding

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Arnhem op 4 mei 2012 uitspraak gedaan in een kort geding tussen eiser, een ondernemer in watersportartikelen, en gedaagde, de distributeur van sloepen. Eiser vorderde dat gedaagde zou worden verboden om de Ysloepen, die door de Poolse onderneming Y Boats zijn geproduceerd, te verhandelen, omdat hij meende dat deze sloepen inbreuk maakten op zijn auteursrechten op de Xsloepen. Eiser had een samenwerkingsverband met Y Boats om een eigen botenlijn, de Xsloepen, te realiseren. Y Boats had op verzoek van eiser mallen gemaakt voor de productie van deze sloepen, maar begon later ook eigen sloepen onder de naam Ysloepen te produceren.

De voorzieningenrechter heeft de vordering van eiser afgewezen. De rechter oordeelde dat de Xsloepen en de mallen waarmee deze zijn vervaardigd geen auteursrechtelijke bescherming genieten. De door eiser genoemde kenmerkende elementen van de Xsloepen zijn ofwel functioneel bepaald of komen al voor in bestaande sloepmodellen, waardoor ze niet nieuw en oorspronkelijk zijn. De rechter concludeerde dat de elementen van de Xsloepen niet voldoende origineel zijn om voor auteursrechtelijke bescherming in aanmerking te komen.

Daarnaast werd ook de vordering tot het verbieden van slaafse nabootsing afgewezen. De voorzieningenrechter oordeelde dat Y Boats, die de mallen op eigen kosten had vervaardigd, niet onrechtmatig handelde door de Ysloepen te fabriceren en te verkopen. De rechter stelde vast dat de sloepen van Y Boats niet als slaafse nabootsingen van de Xsloepen kunnen worden gekwalificeerd, omdat de totaalindruk van de Ysloepen voldoende verschilt van die van de Xsloepen. Eiser werd veroordeeld in de proceskosten van gedaagde, die op € 15.575,00 werden begroot.

Uitspraak

Vonnis
RECHTBANK ARNHEM
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 227360 / KG ZA 12-140
Vonnis in kort geding van 4 mei 2012
in de zaak van
[eiser]
wonende te [woonplaats],
eiser,
advocaat mr. J. van Rhijn te Alkmaar,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde].,
gevestigd te [woonplaats],
verweerster,
advocaat mr. T. Geerlof te Rotterdam.
Partijen zullen hierna [eiser] en [gedaagde] genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding tegen de zitting van 13 april 2012
- de vrijwillige verschijning van partijen op de zitting van 20 april 2012
- de mondelinge behandeling
- de pleitnota van [eiser]
- de pleitnota van [gedaagde].
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. [eiser] houdt zich volgens het handelsregister van de Kamer van Koophandel bezig met de groothandel in watersportartikelen en de im- en export van alsmede klein- en groothandel in boten.
2.2. In 2009 is [eiser] in contact gekomen met de onderneming [Y] Boats S.A. in Polen (hierna: [Y] Boats), een producent van boten voor de pleziervaart.
2.3. [eiser] is met [Y] Boats een samenwerkingsverband aangegaan om een “eigen botenlijn” voor het seizoen 2011 te realiseren. Het gaat daarbij om sloepen in de afmetingen 4,35 meter tot 5,60 meter onder de naam “[X]” (hierna: de [X]sloepen).
2.4. Op bestelling van [eiser] die daartoe aanwijzingen heeft gegeven, heeft [Y] Boats mallen gemaakt voor de [X]sloepen en daarmee de betreffende [X]sloepen geproduceerd. [eiser] verkoopt de [X]sloepen in Nederland via zijn dealernetwerk. De door [eiser] verhandelde [X]sloepen betreffen (onder meer) de volgende modellen:
- [X] 435
- [X] 470
- [X] 525
- [X] 550 tender
- [X] 575
- [X] 625
- Escape 750
2.5. Op of omstreeks augustus 2011 is [Y] Boats de mallen van de [X]sloepen gaan gebruiken voor de productie van eigen sloepen en het vervolgens op de markt brengen van deze sloepen onder haar eigen naam “[Y]” (hierna: de [Y]sloepen). [gedaagde] is distributeur van de [Y]sloepen in Nederland.
2.6. De volgende modellen [Y]sloepen worden door [gedaagde] in Nederland via haar dealernetwerk verkocht:
- [Y] 440
- [Y] 470
- [Y] 470 XL
- [Y] 525
- [Y] 520 retro
- [Y] 550 tender
- [Y] 575
- [Y] 575 XL
- [Y] 625
- Stout 750
- Pescador 480
- Tenderness
2.7. Op 15 augustus en 26 september 2011 heeft [eiser] [gedaagde] gesommeerd de inbreuk op zijn rechten op de [X]sloepen te staken door de [Y]sloepen niet meer op de Nederlandse markt te brengen.
2.8. [gedaagde] is vervolgens op 5 maart 2012 door de advocaat van [eiser] gesommeerd om de auteursrechten van [eiser] op de [X]sloepen te respecteren. Tevens is [gedaagde] gewezen op het onrechtmatige karakter van haar brochures van de [Y]sloepen waarin teksten zijn gekopieerd uit de verkoopbrochures van de [X]sloepen van [eiser].
2.9. Bij akte vrijwillige toezegging van 12 april 2012 heeft [gedaagde] aangekondigd de gewraakte [Y]folders uit de markt te halen en te vernietigen en onvoorwaardelijk toegezegd zich in de toekomst te onthouden van het kopiëren van (delen van) de teksten uit de [X]folder op straffe van een vrijwillig te verbeuren boete van € 1.000,00 per overtreding.
2.10. [gedaagde] heeft het omstreden foldermateriaal van de [Y]sloepen teruggehaald van haar afnemers een heeft dit laten vernietigen door een deurwaarder op 18 april 2012.
3. Het geschil
3.1. [eiser] vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
I Primair:
a. [gedaagde] te verbieden om onmiddellijk na betekening van dit vonnis inbreuk te maken op de auteursrechten van [eiser], meer specifiek door [gedaagde] te verbieden de sloepen [Y] 440, [Y] 470, [Y] 470 XL, [Y] 525, [Y] 520 retro, [Y] 550 tender, [Y] 575, [Y] 575 XL, [Y] 625, Stout 750, Pescador 480 en/of Tenderness openbaar te maken en te vermenigvuldigen, bijvoorbeeld door deze ter verkoop aan te bieden, te leveren of anderszins te verhandelen of in voorraad te houden.
Subsidiair:
b. [gedaagde] te verbieden om onmiddellijk na betekening van dit vonnis de sloepen [Y] 440, [Y] 470, [Y] 470 XL, [Y] 525, [Y] 520 retro, [Y] 550 tender, [Y] 575, [Y] 575 XL, [Y] 625, Stout 750, Pescador 480 en/of Tenderness ter verkoop aan te bieden, te leveren en/of anderszins te verhandelen en/of in voorraad te houden.
II [gedaagde] te gebieden om binnen 14 dagen na betekening van dit vonnis op eigen kosten een schriftelijke en van alle relevante documenten vergezelde, ter onderbouwing door een registeraccountant opgestelde, verklaring aan [eiser] te doen toekomen terzake:
a. het totaal aantal van de hiervoor onder I bedoelde sloepen die [gedaagde]:
- heeft afgenomen en/of ingekocht;
- heeft verkocht en/of geleverd;
- nog op voorraad en/of in haar macht heeft;
b. de naam en adresgegevens van de afnemers van de onder II sub a bedoelde boten, onder vermelding van het aantal boten per afnemer, inclusief alle contactgegevens.
III a. [gedaagde] met onmiddellijke ingang te verbieden om inbreuk te maken op de auteursrechten van [eiser] met betrekking tot de [X]folder, meer specifiek [gedaagde] te verbieden (delen van) teksten van de [X]folder openbaar te maken en vermenigvuldigen;
b. [gedaagde] te gebieden binnen één week na betekening van dit vonnis de inbreukmakende folders die door haar verspreid zijn op haar kosten terug te halen bij de betreffende afnemer(s);
c. [gedaagde] te gebieden de resterende voorraad folders alsmede de retour gekomen folders ingevolge artikel III sub b hiervoor binnen 14 dagen na betekening van dit vonnis aan [eiser] ter vernietiging af te geven.
IV [gedaagde] te gebieden om op haar website gekoppeld aan de domeinnaam www.prinswatersport.nl op de plaats waar zij de onder I sub a bedoelde boten heeft aangeboden gedurende dertig dagen tegen een witte achtergrond en zonder verdere bijschrijvingen en/of verwijzingen een voldoende duidelijke rectificatie op te nemen met de navolgende tekst:
“Rectificatie
Op deze plaats hebben wij sloepen aangeboden met de naam [Y] en wel van het type 440 en/of 470 en/of 470 XL en/of 525 en/of 520 Retro en/of 550 Tender en/of 575 en/of 575 XL en/of 625, alsmede sloepen met de naam Stout 750 en/of Pescador 480 en/of Tenderness.
De rechten op deze sloepen berusten echter niet bij ons doch bij de heer E.J. [eiser], h.o.d.n. [eiser] Watersport te [woonplaats]. Wij hadden van de heer [eiser] geen toestemming om deze boten te koop aan te bieden. De voorzieningenrechter van de rechtbank Arnhem heeft ons daarom geboden deze rectificatie te plaatsen. Wij bieden onze verontschuldigingen aan voor deze gang van zaken.”
V Bovenstaande verboden c.q. geboden op straffe van een dwangsom van € 10.000,00 per dag of gedeelte van een dag c.q. ter keuze van [eiser] op straffe van
€ 500,00 per overtreding, dat [gedaagde] na betekening van dit vonnis hiermee in gebreke mocht blijven.
VI De termijn waarbinnen de eis in de hoofdzaak dient te worden ingesteld te bepalen op zes maanden na betekening van dit vonnis.
VII [gedaagde] te veroordelen in de kosten van het geding ex artikel 1019h Rv.
3.2. [eiser] stelt auteursrechthebbende te zijn op de [X]sloepen en de mallen waarmee die sloepen worden geproduceerd, omdat hij de maker van het ontwerp is. [eiser] stelt dat hij zelf (de mallen van) de [X]sloepen heeft ontworpen, dan wel dat die in opdracht van hem door [Y] Boats zijn ontworpen, op grond waarvan hij als auteursrechthebben¬de moet worden beschouwd. Hij voert primair aan dat [Y] Boats en [gedaagde] inbreuk maken op zijn auteursrechten op de [X]sloepen (en de mallen) en subsidiair dat zij onrechtmatig jegens hem handelen door de [X]sloepen slaafs na te bootsen en te koop aan te bieden onder de naam [Y]. De [Y]sloepen van [Y] Boats en [gedaagde] worden door het publiek verward met de [X]sloepen van [eiser]. [eiser] stelt dat [Y] Boats zonder zijn toestemming met de mallen van de [X]sloepen exact dezelfde sloepen heeft vervaardigd en deze op de markt heeft gebracht onder haar eigen naam [Y]. De totaalindruk van elk model van de [Y]sloep is dezelfde als die van het daarmee corresponderende model Lybertysloep, omdat de [Y]sloepen ontleend zijn aan de [X]sloepen. Ze zijn immers met dezelfde mallen vervaardigd.
3.3. Volgens [eiser] is:
- [Y] 440, ontleend aan [X] 435;
- [Y] 470, ontleend aan [X] 470;
- [Y] 470 XL, ontleend aan [X] 470, doch iets breder gemaakt;
- [Y] 525, ontleend aan [X] 525;
- [Y] 520 retro, ontleend aan [X] 525, doch met een gewijzigde achterzijde;
- [Y] 550 tender, ontleend aan [X] 550 tender;
- [Y] 575, ontleend aan [X] 575;
- [Y] 575 XL, ontleend aan [X] 575, doch wat breder gemaakt;
- [Y] 625, ontleend aan [X] 525;
- Stout 750, ontleend aan Escape 750;
- Pescador 480, ontleend aan [X] 470, doch iets breder gemaakt;
- Tenderness, ontleend aan [X] 550 tender, doch iets korter.
3.4. [gedaagde] voert gemotiveerd verweer. [gedaagde] voert het verweer dat de Libertsloepen en de mallen voor het maken van die sloepen auteursrechtelijk niet beschermd zijn en indien dat wel het geval is, [eiser] niet beschouwd kan worden als de maker van of auteursrechthebbende op die werken. Voor zover [eiser] gezien moet worden als de maker van de [X]sloepen (en de mallen) en daarmee de rechthebbende is op de auteursrechten daarop, is er geen sprake van auteursrechtinbreuk vanwege de verschillen tussen de [Y]sloepen en de [X]sloepen, waardoor de [Y]sloepen een andere totaalindruk hebben dan de [X]sloepen, zodat er geen verwarring optreedt tussen deze sloepenmodellen. Voorts betwist [gedaagde] dat zij zich schuldig maakt aan onrechtmatige slaafse nabootsing van de [X]sloepen doordat zij de [Y]sloepen verhandelt.
3.5. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
4.1. [eiser] heeft ter zitting zijn vordering onder III met betrekking tot de folders ingetrokken omdat [gedaagde] de [Y]folders uit de markt heeft genomen en heeft laten vernietigen door een deurwaarder en daarnaast onvoorwaardelijk heeft toegezegd zich in de toekomst te onthouden van het kopiëren van (delen van) de teksten uit de [X]folder op straffe van een boete.
4.2. Het spoedeisend belang bij de vorderingen is gegeven omdat de gestelde auteursrechtinbreuk en onrechtmatige daad door slaafse nabootsing een voortdurend karakter hebben. Dit betekent dat [eiser] kan worden ontvangen in zijn vorderingen.
Auteursrecht
4.3. Op grond van artikel 1 juncto artikel 10 Auteurswet (Aw) is het auteursrecht het uitsluitend recht van de maker van een werk van letterkunde, wetenschap of kunst, of van diens rechtsver¬krijgenden, om dit openbaar te maken en te verveelvoudigen. In de onderhavige zaak dient daarom eerst te worden nagegaan of er auteursrecht rust op de door [eiser] in de dagvaarding opgesomde [X]sloepen (waaronder de Escapesloep), die onder 2.4 zijn opgenomen, en de mallen waarmee die sloepen worden vervaardigd (hierna gezamenlijk: de [X]sloepen).
4.4. Om voor auteursrechtelijke bescherming in aanmerking te komen moet een werk een eigen, oorspronkelijk karakter hebben en het persoonlijk stempel van de maker dragen (vgl. HR 4 januari 1991, NJ 1991, 608 en HR 24 februari 2006, NJ 2007, 37). Het vereiste van het eigen, oorspronkelijk karakter houdt in, kort gezegd, dat de vorm niet ontleend mag zijn aan die van een ander werk. Het vereiste van het persoonlijk stempel van de maker betekent dat sprake moet zijn van een vorm die het resultaat is van scheppende menselijke arbeid en dus van creatieve keuzes, en die aldus voortbrengsel is van de menselijke geest. Daarbuiten valt in elk geval al hetgeen een vorm heeft die zo banaal of triviaal is, dat daarachter geen creatieve arbeid van welke aard ook valt te aan te wijzen (vgl. HR 30 mei 2008, NJ 2008, 556). Het werkbegrip van de Auteurswet vindt zijn begrenzing waar het eigen, oorspronkelijk karakter enkel datgene betreft wat noodzakelijk is voor het verkrijgen van een technisch effect (vgl. HR 16 juni 2006, LJN AU8940). Daarnaast vindt het werkbegrip zijn begrenzing waar het eigen, oorspronkelijk karakter enkel bepaald wordt door reeds bekende stijlele¬menten (vgl. HR 28 juni 1946, NJ 1946, 712). Van belang is dus dat de maker van het werk bij de vormgeving van het werk keuzes heeft gemaakt die subjectief zijn bepaald en die dus niet uitsluitend op objectieve vereisten van technische, praktische of functionele aard zijn gebaseerd. Tenslotte is van belang dat het zo kan zijn dat elementen die afzonderlijk beschouwd geen auteursrechtelijk te beschermen schepping van de auteur vormen, door de keuze, schikking en combinatie daarvan op een oorspronkelijke wijze, gezamenlijk wel als auteursrechtelijk beschermd werk kwalificeren (vgl. HvJ 16 juli 2009, IER 2009, 78). Of aan de criteria is voldaan dient beoordeeld te worden naar de situatie op het moment waarop het werk voor het eerst openbaar is gemaakt (vgl. HR
16 april 1999, NJ 1999, 697).
4.5. Partijen verschillen van mening over de vraag of de [X]sloepen een eigen, oorspronkelijk karakter hebben en het persoonlijk stempel van de maker dragen. Een sloep is een gebruiksvoorwerp, dat naar zijn aard een bepaalde basisvorm moet hebben. Deze basisvorm die veel kenmerken heeft die door de gebruiksbestemming daarvan zijn bepaald (de zogenoemde objectieve trekken van het ontwerp) is niet voldoende oorspronkelijk om als werk in de zin van de Auteurswet te kwalificeren. Volgens [eiser] bevatten de door hem ontworpen [X]sloepen naast deze basisvorm een aantal specifieke kenmer¬kende elementen dat het resultaat is van de door hem gemaakte subjectieve creatieve keuzes, waardoor deze elementen, althans de combinatie daarvan, een eigen oorspronkelijk karakter aan de [X]boten geven en dus voor auteursrechtelijke bescherming in aanmerking komen. Hierbij gaat het volgens [eiser] om de volgende kenmerkende elementen:
de vorm van de console (bol aan de bovenzijde en voorzijde en plat aan de achterzijde), lage zitbanken, opstaande randen, kleine opstappen, de driehoekige afvoergoot voor het buiswater, het formaat van de luiken, de ronde zitting naar voren, verzonken kleppen, opbergvakken in de zitbanken, het driehoekige ankerluik en de ruitvormige antislip.
4.6. [gedaagde] betwist dat de door [eiser] genoemde elementen op zich dan wel gezamenlijk voor auteursrechtelijke bescherming in aanmerking komen. [gedaagde] voert aan dat de [X]boten een onvoldoende eigen oorspronkelijk karakter bezitten nu de elementen waarop [eiser] auteursrechtelijke bescherming claimt niet nieuw zijn, maar al bestaande en bekende elementen betreffen, die ontleend zijn aan reeds bestaande sloepen¬modellen van andere producenten. De door [eiser] genoemde specifieke elementen zijn reeds eerder door andere sloepenproducenten in hun sloepen verwerkt en op de markt gebracht, zodat de [X]sloepen geen ontwerpen zijn die iets eigens bevatten of nog niet eerder in deze vorm zijn vertoond. Om die reden komen de [X]sloepen niet in aanmerking voor auteursrechtelijke bescherming, aldus [gedaagde].
4.7. In het kader van het ontwerpproces van de [X]sloepen heeft [eiser] aangevoerd dat hij de sloepen en mallen heeft ontworpen en dat [Y] Boats op zijn bestelling en onder zijn leiding en aansturing en op zijn specifieke aanwijzingen de mallen en de sloepen voor hem heeft geproduceerd. Uit de door [eiser] overgelegde producties over de correspondentie tussen hem en [Y] Boats blijkt dat [eiser] een aantal ruwe schetsen van sloepen en foto’s van reeds bestaande sloepenmodellen van andere producenten, waarop soms aantekeningen zijn gemaakt, aan [Y] Boats heeft opge¬stuurd, met daarbij de door hem gewenste wijzigingen en aanpassingen in die bestaande sloepen om voor hem nieuwe sloepen te maken, de [X]sloepen. Aan de hand van die informatie heeft [Y] Boats op eigen kosten en rekening de mallen gemaakt en vervolgens daarmee op bestelling van [eiser] de [X]sloepen voor [eiser] geproduceerd. [eiser] heeft de [X]sloepen ingekocht bij [Y] Boats en deze vervolgens in Nederland doorverkocht via een door hem opgezet dealernetwerk.
4.8. Op basis van de overgelegde producties van [gedaagde], waarin als vergelijkings¬materiaal veel afbeeldingen zitten van sloepen die reeds waren ontworpen en op de markt gebracht vóór de verschijning van de [X]sloepen, en de ter zitting getoonde voorbeelden moet worden aangenomen dat de door [eiser] genoemde kenmerkende elementen van de [X]sloepen als zodanig niet nieuw en oorspronkelijk zijn. Immers, alle gestelde kenmer¬kende elementen van de [X]sloepen, kwamen blijkens dat overgelegde materiaal al voor, al dan niet in wis¬selende samenstelling, in de reeds bestaande sloepenmodellen van andere producenten. Deze elementen zijn dus niet nieuw, maar bestaande en bekende elementen die ontleend zijn aan reeds bestaande sloepenmodellen. [eiser] heeft ook onvoldoende weersproken dat de veranderingen en wijzigingen die hij in het ontwerpproces van de [X]¬sloepen door [Y] Boats heeft laten maken op de reeds bestaande sloepen¬model¬len, die volgens [eiser] de kenmerkende elementen zijn van de [X]sloepen, ontleend zijn aan andere reeds op dat moment al bestaande sloepenmodellen in de markt en dat al die elementen reeds bestonden in de toen bestaande sloepenmodellen. Dit betekent dat niet geconcludeerd kan worden dat deze elementen als zodanig een voldoende eigen en oorspronkelijk karakter hebben om voor auteursrechtelijke bescherming in aanmerking te komen. Voor het overige zijn de elementen van de [X]sloepen hoofdzakelijk functioneel bepaald en zijn daarom niet auteursrechtelijk beschermd. Bovendien kunnen de door [eiser] gestelde kenmerkende elementen beschouwd worden als basiselementen (die deels functioneel zijn bepaald) waaruit een sloep kan worden opgebouwd. Dergelijke basiselementen komen als zodanig niet voor auteursrechtelijke bescherming in aanmerking.
4.9. Voor zover een maker dergelijke basiselementen of reeds op de relevante markt bestaande elementen verwerkt in een ontwerp, kan hij enkel via de keuze, de schikking en de combinatie van dergelijke elementen uitdrukking geven aan zijn creatieve geest en tot een resultaat komen dat een intellectuele schepping vormt die voor auteursrechtelijke bescherming in aanmerking komt. Daarbij is van belang dat het aldus ontstane eindproduct oorspronkelijk dient te zijn in die zin dat het nog niet eerder in de bewuste vorm is vertoond. Daarbij dient te worden gekeken naar het samenstel van elementen die de totaalindruk van een ontwerp en dus de karakteristieke vormgeving bepalen.
4.10. De voorzieningen¬rechter is voorshands van oordeel dat ook de schikking en combinatie van de door [eiser] gestelde kenmerkende elementen van de [X]¬sloepen onvoldoende oorspronkelijkheid bezit om te kunnen spreken van een werk in de zin van de Auteurswet. Dit samenstel van door [eiser] gestelde elementen, die volgens [eiser] de unieke totaalindruk van de [X]sloepen bepalen, geeft de [X]sloepen niet een dusdanige karakteristieke uitstraling die de [X]sloepen onderscheidt van de reeds op de sloepenmarkt bestaande sloepenmodellen van andere producenten. Het gaat slechts om details die nauwelijks verschillen van de details waarmee reeds voordien bestaande sloepen waren uitgerust en die daaraan klaarblijkelijk ook zijn ontleend. Het totaalbeeld van de [X]sloepen verschilt te weinig met dat van de al bestaande sloepen¬model¬len van andere producenten om de [X]sloepen op grond van de schikking en combinatie van de door [eiser] gestelde kenmerkende elementen een eigen en oorspronkelijk karakter en een persoonlijk stempel van de maker toe te dichten. Het kan zijn dat bij verschillende onderdelen persoonlijke keuzes van de ontwerper mogelijk zijn en dat daarbij enige creatieve keuzes gemaakt zijn, maar deze betreffen in casu naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter op het geheel van de voor het overige in de sloepen¬markt reeds gebruikelijke vormgeving van sloepen zodanig geringe aspecten dat niet gesproken kan worden van een eigen oorspronkelijk karakter met het persoonlijk stempel van de maker.
4.11. Het voorgaande maakt dat, voorshands geoordeeld, de [X]sloepen en de mallen waarmee die sloepen worden vervaardigd niet kunnen worden beschouwd als een werk dat een voldoende eigen, oorspronkelijk karakter heeft en het persoonlijk stempel van de maker draagt. Dit betekent dat de [X]sloepen en de mallen geen auteursrechtelijke bescherming genieten. De vraag of [eiser] wel beschouwd kan worden als de maker van de [X]sloepen en de mallen en dus als de rechthebbende op de auteursrechten daarop, kan daarmee onbesproken blijven. Dit geldt evenzeer voor de vraag of [gedaagde] wel een auteurs¬recht¬inbreuk pleegt met de verkoop van de [Y]sloepen.
Slaafse nabootsing
4.12. [eiser] stelt dat [Y] Boats en [gedaagde] gezamenlijk onrechtmatig jegens hem handelen wegens de verhandeling van de [Y]sloepen, die een slaafse nabootsing zijn van zijn [X]sloepen. Daartoe voert [eiser] aan dat [Y] Boats zonder zijn toestemming en zonder enig recht de mallen van de [X]sloepen is gaan gebruiken voor een eigen productie sloepen en dientengevolge exact dezelfde sloepen heeft vervaardigd als de [X]sloepen en deze vervolgens op de markt heeft gebracht onder haar eigen naam [Y]. Het verwijt dat [gedaagde] wordt gemaakt is dat zij distributeur is van de [Y]boten in Nederland en in die hoedanigheid actief meewerkt aan de onrechtmatige handelwijze van [Y] Boats door de slaafs nagebootste [Y]sloepen in Nederland te verhandelen.
4.13. Voor de beantwoording van de vraag of sprake is van slaafse nabootsing heeft als uitgangspunt te gelden dat nabootsing van een product dat niet (langer) wordt beschermd door een absoluut recht van intellectuele eigendom in beginsel vrijstaat. Dit beginsel lijdt uitzondering wanneer, zo volgt uit vaste jurisprudentie, het product onderscheidend vermogen heeft, het in hoge mate wordt nagebootst terwijl men evengoed, zonder afbreuk te doen aan de deugdelijkheid en bruikbaarheid van het product, een andere weg had kunnen inslaan en wanneer door die nabootsing verwarring bij het publiek valt te duchten.
Voor de bescherming tegen slaafse nabootsing is niet vereist dat het nagebootste product oorspronkelijk is. Voldoende is dat het nagebootste product eerder op de Nederlandse markt is gebracht dan de nabootsing (vgl. HR 7 juni 1991, BIE 1992, 16).
4.14. Uit de gedingstukken en het verhandelde ter zitting is voldoende duidelijk geworden dat in het kader van het samenwerkingsverband tussen [eiser] en [Y] Boats bij het ontwerp- en productieproces van de [X]sloepen, [Y] Boats op bestelling en aanwijzingen van [eiser] de mallen heeft gemaakt voor de productie van de [X]sloepen. Onweersproken is dat [Y] Boats deze mallen op eigen kosten en voor eigen rekening heeft gemaakt, zodat [eiser] zelf geen kosten heeft gemaakt voor de mallen. De insteek was dat [Y] Boats deze kosten zou terugverdienen bij de verkoop van de [X]sloepen aan [eiser], doordat de kosten van de productie van de mallen in die verkoopprijs zouden worden doorberekend. De door [eiser] overgelegde correspondentie tussen hem en [Y] Boats duidt erop dat [Y] Boats tot medio 2011 op basis van exclusiviteit de [X]sloepen heeft geleverd aan [eiser] en dat daarna, door de ontstane problemen in de samenwerking, [Y] Boats de exclusieve levering aan [eiser] heeft beëindigd en vervolgens een eigen productie sloepen heeft vervaardigd met de mallen en deze sloepen ander de naam [Y] heeft geleverd aan [gedaagde]. Niet valt in te zien waarom [Y] Boats, die zelf de mallen heeft vervaardigd op eigen kosten en rekening en waarop zoals hierboven reeds is geoordeeld geen auteursrecht rust, terwijl de sloepen weinig onderscheidend vermogen hebben en de exclusieve relatie met [eiser] is geëindigd, met gebruikmaking van deze mallen geen eigen ([Y])sloepen mag fabriceren en die op de markt mag brengen en dus ook aan [gedaagde] mag verkopen. Dit is naar het voorlopige oordeel van de voorzieningenrechter niet te kwalificeren als onrechtmatig slaafs nabootsen door [Y] Boats, zodat ook [gedaagde] niet onrechtmatig handelt wegens de verhandeling van de op deze wijze geproduceerde [Y]sloepen, waarvan niet geoordeeld kan worden dat deze slaafse nabootsingen zijn van de [X]sloepen. Dat [eiser] aanwijzingen heeft gegeven aan [Y] Boats voor de mallen, doet daaraan niet af. Gelet op het hiervoor omschreven ontwerp- en productieproces van de [X]sloepen en de mallen voor de productie van die sloepen, staat het [Y] Boats vrij om de sloepen die zij met gebruik¬making van die mallen maakt te leveren aan wie zij wil.
4.15. Hetgeen [eiser] overigens naar voren heeft gebracht biedt evenmin een toereikende grondslag voor zijn vorderingen. Dit betekent dat alle vorderingen van [eiser], inclusief de nevenvorderingen, zullen worden afgewezen.
4.16. [eiser] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld van [gedaagde]. [gedaagde] heeft aanspraak gemaakt op een volledige proceskosten¬vergoeding ex artikel 1019h Rv. Zij heeft aangevoerd dat haar advocaatkosten € 20.048,84 bedragen. Ter onderbouwing daarvan heeft zij een gedetailleerde kostenspecificatie in het geding gebracht. Nu [eiser] de hoogte van deze kosten heeft bestreden ziet de voorzieningenrechter aanleiding de gevorderde proceskosten ten aanzien van het salaris van de advocaat te matigen tot € 15.000,00, in aansluiting bij de maximale bandbreedte voor overige kort gedingen volgens de per 1 augustus 2008 in werking getreden indicatietarieven in IE-zaken. De voorzieningenrechter acht in casu een bedrag van € 15.000,00 aan advocaat¬kosten redelijk en evenredig gelet op onder meer de omvang van het feitencomplex en de omvang van de vrij laat in het geding gebrachte producties van [eiser]. De kosten aan de zijde van [gedaagde] worden, gezien het voorgaande, begroot op:
- griffierecht € 575,00
- salaris advocaat € 15.000,00
Totaal € 15.575,00
5. De beslissing
De voorzieningenrechter
5.1. wijst de vorderingen af,
5.2. veroordeelt [eiser] in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde] tot op heden begroot op € 15.575,00,
5.3. verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.J.B. Boonekamp en in het openbaar uitgesproken op 4 mei 2012.
Coll: HS