ECLI:NL:RBARN:2012:BW7284
Rechtbank Arnhem
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Ontslag op staande voet en beëindigingsovereenkomst in arbeidsconflict
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Arnhem op 30 mei 2012, gaat het om een arbeidsconflict tussen een werknemer en zijn werkgever. De werknemer, die sinds 1977 in dienst was, werd op 21 maart 2012 op staande voet ontslagen wegens diefstal van twee boilers van de werkgever. Tijdens een gesprek op diezelfde dag tekende de werknemer een beëindigingsovereenkomst, maar hij betwistte later de geldigheid hiervan, stellende dat hij onder druk was gezet en niet volledig op de hoogte was van de juridische gevolgen. De gemachtigde van de werknemer heeft de overeenkomst op 28 maart 2012 vernietigd op grond van dwaling en misbruik van omstandigheden.
De werknemer vorderde in kort geding loondoorbetaling en wedertewerkstelling, terwijl de werkgever de ontbinding van de arbeidsovereenkomst verzocht. De kantonrechter oordeelde dat de beëindigingsovereenkomst niet geldig was, omdat de werknemer niet duidelijk en ondubbelzinnig had ingestemd. Bovendien was er geen sprake van een subjectief dringende reden voor het ontslag op staande voet, aangezien de werkgever de werknemer na het ontslag had aangeboden om zijn werkzaamheden als uitzendkracht voort te zetten en hij de bedrijfsbus nog mocht gebruiken. De kantonrechter wees de vorderingen van de werknemer toe, inclusief de betaling van het loon en de wettelijke verhoging, en veroordeelde de werkgever in de proceskosten.
In de beschikking die op dezelfde dag werd gegeven, werd het verzoek van de werkgever tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst afgewezen. De kantonrechter oordeelde dat er geen dringende reden was voor ontbinding en dat de gestelde verstoorde arbeidsrelatie niet voldoende was onderbouwd. De werkgever werd ook in deze procedure veroordeeld in de proceskosten.