ECLI:NL:RBARN:2012:BV9249

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
17 februari 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
795174 - HA VERZ 12-1012
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding arbeidsovereenkomst na reorganisatie en zorgplicht werkgever

In deze zaak heeft de kantonrechter op 17 februari 2012 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen de besloten vennootschap ING Bank Personeel B.V. en de verwerende partij, die sinds 1 oktober 2005 in dienst was bij ING. De verwerende partij, die eerder als Principal Accountmanager MKB functioneerde, werd na een reorganisatie herplaatst als Senior Specialist Kredietverlening. De werkgever, ING, verzocht de arbeidsovereenkomst te ontbinden op basis van onvoldoende functioneren, maar de kantonrechter oordeelde dat ING niet voldoende zorgplicht had betracht in de begeleiding van de werknemer na de functiewijziging. De kantonrechter stelde vast dat ING na een negatieve beoordeling van slechts zes maanden, onvoldoende begeleiding had geboden en dat het zogenaamde 'coachingsgesprek' niet voldeed aan de eisen van goede begeleiding. De kantonrechter wees het ontbindingsverzoek van ING af en veroordeelde ING in de proceskosten, die aan de kant van de verwerende partij waren begroot op € 500,- aan salaris voor de gemachtigde. Deze uitspraak benadrukt de extra zorgplicht die werkgevers hebben bij reorganisaties en functiewijzigingen.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK ARNHEM
burgerlijk recht, sector kanton
Locatie Nijmegen
zaakgegevens 795174 \ HA VERZ 12-1012 \ 199 jt
uitspraak van 17 februari 2012
beschikking
in de zaak van
de besloten vennootschap ING Bank Personeel B.V.
gevestigd te Amsterdam
verzoekende partij
gemachtigde mr. S. Wehl
tegen
[verwerende partij]
wonende te [woonplaats]
verwerende partij
gemachtigde mr. M. Heidemann
Partijen worden hierna ING en [verwerende partij] genoemd.
1. De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met producties
- het verweerschrift met producties
- de brief van 31 januari 2012 met producties van de gemachtigde van ING
- de aantekeningen van de griffier van de mondelinge behandeling van 2 februari 2012 mede inhoudende de pleitnotitie van de gemachtigde van ING.
2. De feiten
2.1 [verwerende partij], geboren op [dag en maand] 1957 en thans dus 54 jaar oud, is van 1983 tot 2005 in dienst geweest van ABN AMRO en is op 1 oktober 2005 in dienst getreden van ING. Hij is van 1 oktober 2005 tot 1 juni 2009 werkzaam geweest als Principal Accountmanager MKB met standplaats [standplaats]. Na een reorganisatie is [verwerende partij] sinds 1 juni 2009 werkzaam als Senior Specialist Kredietverlening bij ING Business Banking regio [naam regio]. Zijn huidige salaris bedraagt € 4.407,95 bruto exclusief vakantietoeslag en 13e maand.
2.2 [verwerende partij] heeft tot 2009 goede beoordelingen gehad. De beoordeling over 2009 d.d. 15 februari 2010 had een totaalscore van 5, hetgeen neerkomt op matig. Deze beoordeling zag op twee perioden. Over de periode van 1 januari tot 31 mei 2009, waarin [verwerende partij] werkzaam was als Principal Accountmanager MKB, was de score 3 (voldoende) en over de periode van 1 juni tot 31 december 2009, waarin hij werkzaam was als Specialist Kredietverlening, was de score 6 (onvoldoende).
2.3 ING heeft op 26 oktober 2010 een “coachingsgesprek” met [verwerende partij] gevoerd. Het verslag daarvan houdt, voor zover hier van belang, in:
“Refererend naar je beoordeling 2009 met een 6 score zijn duidelijke afspraken gemaakt om dit in de planperiode 2010 om te buigen naar een voldoende performance. Helaas constateren wij dat deze omslag niet gemaakt is waardoor wij je tussentijds beoordelen met een 6 score. Over de hele linie blijft je performance achter hetgeen we hebben afgesproken en hebben vastgelegd in je beoordeling en planning. Concreet refereer ik hier ook naar je drie ontwikkelafspraken. Dit is zorgwekkend gezien je gedrag en prestatie dit onderstrepen. De wil om er iets van te maken, succesvol te zijn is onvoldoende afwezig. Jij geeft zelf aan dat deze functie “het niet gaat worden”. Je pogingen om intern te oriënteren en te solliciteren zijn helaas meerdere malen gestrand. Deze frustratie in combinatie met de huidige werkzaamheden maken je ongelukkig in je huidige rol. Dit beaam je ook meerdere malen. Je geeft duidelijk aan het ook niet meer te weten “wat nu”. [naam medewerker] en ik hebben aangegeven geen vertrouwen meer te hebben in het feit dat jij je rol als specialist kredieten naar voldoende functioneren zal gaan oppakken. Dit is gebaseerd op feiten zoals wij je dagelijks zien functioneren en komen tot uiting in je gedrag, je communicatie en je samenwerking met AM-SK-RM-Risk.”
2.4 ING heeft op 20 januari 2011 het beoordelingsgesprek over 2010 met [verwerende partij] gehouden. Het verslag daarvan houdt, voor zover hier van belang, in:
“Ik beoordeel je over 2010 met een 6 score. (…) Nihil novum sub sole. Deze onvoldoende is gebaseerd op de volgende concrete feiten refererend aan de toelichting in je ontwikkelafspraken. Naar aanleiding van de eerder genoemde verbeterpunten heb jij zelf ook geen enkele actie ondernomen om dit om te buigen, enige vorm van zelfreflectie ontbreekt …..
Een verdere voortzetting van de huidige rol als (senior) specialist kredieten acht ik niet meer zinvol. Dit erken jij zelf ook. In Q4 hebben we meerdere gesprekken gehad tbv je heroriëntatie. Deze hebben geleid - na bemiddeling van onze kant - tot een detachering bij ING Juridische zaken met ingang van 1/2/2011. Deze afspraken zullen worden vastgelegd in het laatste kanstraject contract.”
2.5 ING Juridische Zaken heeft [verwerende partij] geen functie aangeboden na afloop van de detachtering.
3. Het verzoek en het verweer
3.1 ING verzoekt de arbeidsovereenkomst tussen partijen te ontbinden onder toekenning van een vergoeding naar billijkheid.
3.2 ING onderbouwt, kort samengevat, haar verzoek als volgt. Er zijn thans geen concrete vooruitzichten op een andere baan binnen ING. ING is van mening dat, gezien het onvoldoende functioneren van [verwerende partij], de afspraken die er zijn gemaakt om tot een verbetering te komen, de afspraken gekoppeld aan het detacheringstraject en de situatie dat met [verwerende partij] al in juli 2011 concreet is besproken dat ING zal streven naar een beëindiging van de arbeidsovereenkomst in het geval er geen andere baan wordt gevonden alsmede het overleg over een vertrekregeling, er voldoende redenen zijn de arbeidsovereenkomst niet langer voort te zetten.
3.3 [verwerende partij] voert gemotiveerd verweer. Hij verzoekt primair de gevraagde ontbinding af te wijzen, subsidiair een vergoeding van € 150.000,- toe te kennen en met inachtneming van een opzegtermijn van een maand, kosten rechtens.
4. De beoordeling
4.1 Niet aannemelijk is dat het verzoek verband houdt met enig opzegverbod.
4.2 [verwerende partij heeft goed] gefunctioneerd in zijn vorige functie van Principal Accountmanager MKB bij ING. Deze functie is vervallen als gevolg van een reorganisatie bij ING. [verwerende partij] vervult daardoor per 1 juni 2009 de functie van Senior Specialist Kredietverlening. De beoordeling over 2009 d.d. 15 februari 2010 over zijn funtioneren in laatstgenoemde functie leverde een onvoldoende op. In het “coachingsgesprek” op 26 oktober 2010 heeft ING [verwerende partij] meegedeeld geen vertrouwen meer te hebben in het functioneren van [verwerende partij].
Dit betekent dat ING na één onvoldoende beoordeling, die slechts zag op een periode van zes maanden, na acht maanden het doek heeft laten vallen voor [verwerende partij], terwijl niet aannemelijk is geworden dat ING [verwerende partij] voldoende heeft begeleid in zijn nieuwe functie van Senior Specialist Kredietverlening of naar een andere functie. Aldus heeft ING niet gehandeld als goed werkgever. Hierbij neemt de kantonrechter het volgende in aanmerking. Het staat ING in beginsel vrij tot reorganisatie over te gaan, maar dat brengt wel een extra zorgplicht mee voor een werknemer als [verwerende partij] die zijn functie kwijtraakt en noodgedwongen een andere functie moet gaan vervullen. ING heeft geen feiten en omstandigheden gesteld, die aannemelijk maken dat zij aan die zorgplicht invulling heeft gegeven, zoals bijvoorbeeld het bieden van extra begeleiding van [verwerende partij] gedurende de eerste periode waarin hij zijn nieuwe functie vervulde. Ook is niet gesteld dat ING [verwerende partij] heeft begeleid nadat de beoordeling over deze eerste periode van slechts zes maanden negatief uitpakte. Het gesprek op 26 oktober 2010 duidt ING ten onrechte aan coachingsgesprek. De “Dikke Van Dale” verstaat onder “coaching”: “begeleiding van personen, bijvoorbeeld werknemers, om hen beter te laten functioneren.” Bedoeld gesprek, waarin het vertrouwen in [verwerende partij] is opgezegd, voldoet daaraan niet. Het kan veeleer getypeerd worden als een tussentijds beoordelingsgesprek. Ook het “laatste kanstraject contract” zoals besproken in het beoordelingsgesprek van 20 januari 2011, kan niet als een vorm van zorgvuldige begeleiding naar een nieuwe functie worden gezien, reeds vanwege de naamgeving van dit traject. Bovendien volgt uit de brief van de Managing Jurist van ING Juridische Zaken (productie 5 bij verzoekschrift) dat de kans op succes in dit traject bij voorbaat niet groot was. Die brief houdt, voor zover hier van belang, namelijk in “Een stabiele jurist die binnen een jaar vrij zelfstandig, snel en kwalitatief goed vragen kan afhandelen is wat wij nodig hebben. Zoals je zult begrijpen hadden we daarbij wel een gezonde kritische houding, aangezien een kandidaat met een 6-beoordeling die tien jaar eerder in de avonduren is afgestudeerd en in een lange loopbaan in de bankwereld nooit als jurist heeft gewerkt, niet de meest kansrijke achtergrond heeft hiervoor.”
Het (veelvuldig) beroep dat ING doet op de mededeling van [verwerende partij] aan ING dat de functie van Senior Specialist Kredietverlening “het niet gaat worden”, leidt niet tot een ander oordeel. Deze mededeling kan immers niet los worden gezien van het ontbreken van begeleiding door ING.
4.3 Nu [verwerende partij] primair heeft verzocht het verzoek af te wijzen en dit standpunt ter zitting ook heeft gehandhaafd, wordt, gelet op het hiervoor overwogene, het verzoek afgewezen.
4.4 ING wordt als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten veroordeeld.
5. De beslissing
De kantonrechter
wijst het verzoek af,
veroordeelt ING in de proceskosten, tot deze uitspraak aan de kant van [verwerende partij] begroot op € 500,- aan salaris voor de gemachtigde.
Deze beschikking is gegeven door de kantonrechter mr. J.W.M. Tromp en in het openbaar uitgesproken op 17 februari 2012.