Uitspraak
RECHTBANK ARNHEM
1.De procedure
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord tevens houdende de incidentele vordering tot onbevoegdverklaring
- de incidentele conclusie van antwoord.
Rechtbank Arnhem
In deze zaak, die voor de Rechtbank Arnhem is behandeld, betreft het een deelgeschil tussen de rechtspersoon Royal & Sun Alliance Global Limited (hierna RSA) en een gedaagde, die in het incident vorderde dat de rechtbank zich relatief onbevoegd verklaarde en de zaak verwees naar de rechtbank Rotterdam. De gedaagde had eerder letsel opgelopen tijdens zijn werkzaamheden bij Struik, waarvoor RSA als aansprakelijkheidsverzekeraar betrokken was. De rechtbank diende te beoordelen of de rechter die het deelgeschil had behandeld, ook bevoegd was om kennis te nemen van de latere bodemzaak. De rechtbank oordeelde dat op basis van artikel 1019x lid 2 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) de rechter die het deelgeschil heeft behandeld, exclusief relatief bevoegd is van de bodemzaak kennis te nemen. Dit werd onderbouwd met verwijzingen naar de parlementaire geschiedenis van de wetgeving, waarin werd gesteld dat kennis over een bepaalde zaak zo veel mogelijk geconcentreerd moet worden bij dezelfde rechter. De rechtbank concludeerde dat de rechtbank Rotterdam relatief bevoegd was en verklaarde zich onbevoegd van de vordering in de hoofdzaak kennis te nemen. RSA werd veroordeeld in de proceskosten van het incident en de zaak werd verwezen naar de rechtbank Rotterdam, sector civiel.