ECLI:NL:RBARN:2011:BU5800

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
9 november 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
166381
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Benoeming van arbeidsdeskundigen in civiele procedure

In deze civiele procedure, behandeld door de Rechtbank Arnhem, is op 9 november 2011 een vonnis uitgesproken in de zaak tussen de eisers, vertegenwoordigd door advocaat mr. M.P.H. van Maanen Winters, en de gedaagde, de vereniging Nederlands Bureau der Motorrijtuigenverzekeraars, vertegenwoordigd door advocaat mr. D.J. van der Kolk. De zaak betreft de benoeming van een arbeidsdeskundige naar aanleiding van een ongeval waarbij eiser sub 1 betrokken was. De rechtbank heeft in een eerder tussenvonnis van 17 augustus 2011 al enkele vragen geformuleerd die de deskundige moet beantwoorden. De partijen hebben ingestemd met de benoeming van de heer J. Wouters van Bureau Terzet als deskundige, die een gedetailleerd onderzoek moet verrichten naar de arbeidscapaciteit van eiser sub 1 en de impact van het ongeval op zijn werkvermogen.

De rechtbank heeft de deskundige specifieke vragen voorgelegd, waaronder de inventarisatie van de opleidingen en het arbeidsverleden van eiser sub 1, de werkzaamheden die hij verrichtte voor zijn bedrijven, en de mogelijkheden voor ander passend werk na het ongeval. De deskundige moet ook onderzoeken of er vacatures beschikbaar waren in de omgeving van eiser sub 1 en wat de verwachte bruto-inkomsten zouden zijn geweest. De rechtbank heeft benadrukt dat de deskundige ook moet kijken naar de restcapaciteit van eiser sub 1 en de mogelijkheden om deze te benutten.

De rechtbank heeft verder bepaald dat het Bureau binnen twee weken na het vonnis de processtukken moet indienen en dat er een voorschot van € 3.000,-- voor de deskundige moet worden gedeponeerd. De deskundige moet binnen twee weken na ontvangst van het voorschot een afspraak maken voor het onderzoek. De zaak is aangehouden voor verdere beslissingen na het deskundigenbericht.

Uitspraak

Vonnis
RECHTBANK ARNHEM
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 166381 / HA ZA 08-219
Vonnis van 9 november 2011
in de zaak van
[eisers],
eisers,
advocaat mr. M.P.H. van Maanen Winters te Zwolle,
tegen
de vereniging
NEDERLANDS BUREAU DER MOTORRIJTUIGENVERZEKERAARS,
gevestigd te 's-Gravenhage,
gedaagde,
advocaat mr. D.J. van der Kolk te Rotterdam.
Partijen zullen hierna [eiser sub 1], [eiser sub 2 (het bedrijf van eiser sub 1)] en het Bureau worden genoemd. Eisers zullen gezamenlijk met [eiser sub 1] c.s. worden aangeduid.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 17 augustus 2011
- de akte van [eiser sub 1] c.s.
- de akte van het Bureau.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De verdere beoordeling
2.1. Naar aanleiding van het laatste tussenvonnis hebben de partijen zich uitgelaten over de voorgenomen benoeming van een arbeidsdeskundige en voorgestelde vragen.
2.2. Beide partijen kunnen zich in de benoeming van een arbeidsdeskundige vinden. Met het voorstel van [eiser sub 1] c.s. om de heer J. Wouters van Bureau Terzet te Nijkerk te benoemen, stemt het Bureau in. De partijen zijn het ook eens met de door de rechtbank voorgestelde vragen. [eiser sub 1] c.s. heeft daarbij nog de kanttekening geplaatst dat de vragen naar het bestaan van restcapaciteit van arbeidsvermogen en de mogelijkheid die buiten de eigen onderneming aan te wenden een hoog fictief gehalte hebben, omdat [eiser sub 1] die resterende verdiencapaciteit heeft benut om zijn bedrijf gaande te houden. Het Bureau heeft in herinnering gebracht dat wat haar betreft ter beoordeling van de schadevergoeding die wordt gevorderd in verband met verlies van arbeidsvermogen ook nog een deskundige zal moeten worden benoemd die de rechtbank zal voorlichten over, kort gezegd, de bedrijfseconomische ontwikkeling van [eiser sub 2 (het bedrijf van eiser sub 1)] in de situatie met ongeval en (hypothetisch) zonder ongeval alsmede over de ontwikkelingen in het verleden en in de toekomst in de bedrijfstak waarbinnen [eiser sub 2 (het bedrijf van eiser sub 1)] opereert. Het Bureau stelt voor daartoe de heer M.J. van der Eijk, verbonden aan het bureau Van Dalen & Van der Eijk te Amersfoort, als deskundige te benoemen.
2.3. Met betrekking tot de kanttekening van [eiser sub 1] c.s. wordt overwogen dat de rechtbank bij de begroting van de schade wegens verlies van arbeidsvermogen rekening zal moeten houden met hetgeen in redelijkheid van een benadeelde kan worden gevergd ter aanwending van restcapaciteit tot het verrichten van inkomensvormende arbeid. Daarbij spelen allerlei omstandigheden een rol, waartoe in dit geval ook behoort de omstandigheid dat de benadeelde ten tijde van het ongeval een eigen onderneming dreef. Dit neemt niet weg dat thans de deskundige ook zal worden gevraagd naar het al dan niet bestaan van restverdiencapaciteit van [eiser sub 1] buiten zijn onderneming. Daarna zal de zojuist genoemde toetsing door de rechtbank plaatsvinden.
2.4. In het verlengde hiervan is te verwachten dat de rechtbank ter bepaling van de schade wegens het verlies van arbeidsvermogen ook nog behoefte zal hebben aan de door het Bureau voorgestelde deskundige voorlichting die verband houdt met de onderneming van [eiser sub 1]. De rechtbank is voornemens daartoe in een later stadium een deskundigenbericht in te winnen bij de door het Bureau voorgestelde deskundige M.J. van der Eijk. Aan [eiser sub 1] c.s. wordt verzocht zich in hun conclusie na arbeidsdeskundig deskundigenbericht over dit voornemen uit te laten en een voorstel te doen voor de te stellen vragen. Aan het Bureau wordt verzocht zich in zijn conclusie na arbeidsdeskundige rapportage eveneens een voorstel omtrent de vragen te doen. Aan de partijen wordt in overweging gegeven over die vragen met elkaar te overleggen.
2.5. Nu zal eerst de arbeidsdeskundige J. Wouters als deskundige worden benoemd, ter beantwoording van de hierna, bij de beslissing, vermelde vragen. De heer Wouters heeft verklaard vrij te staan ten aanzien van de partijen en bereid te zijn een deskundigenbericht uit te brengen. Conform zijn opgave zal het door het Bureau bij de griffie te deponeren voorschot op zijn loon en kosten worden bepaald op € 3.000,-- (inclusief omzetbelasting).
2.6. Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.
3. De beslissing
De rechtbank
beveelt een onderzoek door een deskundige ter beantwoording van de volgende vragen:
a. Wilt u een volledige en gedetailleerde inventarisatie maken van de opleidingen, kennis, vaardigheden en het arbeidsverleden van [eiser sub 1]?
b. Kunt u een (naar tijdsbesteding en soort werkzaamheden gespecificeerd) overzicht geven van de werkzaamheden van [eiser sub 1] als directeur (in loondienst) in de besloten vennootschap [eiser sub 2 (het bedrijf van eiser sub 1)] B.V. en in de vennootschap naar Duits recht Wevamed Warenhandel- und Vertriebs GmbH ten tijde van het ongeval?
c. Kunt u aangeven in welke mate naar uw oordeel [eiser sub 1] sinds het ongeval in staat was en is de onder b bedoelde werkzaamheden te verrichten, gelet op de ongevalsgerelateerde beperkingen die de rechtbank in het tussenvonnis van 17 augustus 2011 (rov. 2.10) heeft overgenomen uit de deskundigenberichten van dr. H.W.B. Schreuder en drs. A.H.C. Geerlings? Wilt u uw antwoord zo uitgebreid mogelijk motiveren en daarbij zo nodig periodes onderscheiden?
d. Kunt u, voor het geval [eiser sub 1] niet of slechts verminderd in staat is (geweest) de werkzaamheden verbonden aan zijn functie binnen [eiser sub 2 (het bedrijf van eiser sub 1)] B.V. en Wevamed GmbH uit te oefenen, aangeven of hij in staat is (geweest) in plaats daarvan andere (inkomenvormende) werkzaamheden te verrichten die, gelet op zijn opleiding, kennis en ervaring, als passend waren of zijn aan te merken? Kunt u in het voorkomende geval aangeven welke beroepen in aanmerking kwamen of komen en voor hoeveel uren per week [eiser sub 1] daarvoor geschikt was of is?
e. Kunt u voorts aangeven of er in de omgeving van [eiser sub 1] vacatures in die beroepen sinds het ongeval waren of zijn, of (en zo ja, op welke termijn) [eiser sub 1] zo’n functie daadwerkelijk had of zal kunnen verwerven en of daartoe al dan niet eerst bijscholing was of is vereist (met specificatie van de met die bijscholing gemoeide tijd en kosten)?
f. Kunt u (globaal) aangeven welke bruto inkomsten [eiser sub 1] met de in vraag d. bedoelde werkzaamheden in redelijkheid zou (hebben) kunnen verdienen en tot welke leeftijd hij in die werkzaamheden, gelet op de beschikbare (statistische en/of branchegegevens), werkzaam zou (hebben)kunnen zijn?
g. Wilt u, indien [eiser sub 1] niet geheel maar slechts gedeeltelijk ongeschikt was of is voor het verrichten van andere passende werkzaamheden, aangeven in welke mate dat het geval was of is (voor zover deze vraag met uw antwoorden op de vorige nog niet volledig is beantwoord)?
h. Welke andere feiten of omstandigheden, gebleken uit het onderzoek, kunnen naar uw oordeel van belang zijn voor een goed begrip van de zaak?
benoemt tot deskundige om dit onderzoek te verrichten:
de heer J. Wouters, verbonden aan Bureau Terzet (nieuw adres: Nijverheidsstraat 9, 3861 RJ Nijkerk, tel. 033-4320230, fax 033-4320233, email: arbeid@terzet.nl),
bepaalt dat de griffier een kopie van dit vonnis aan de deskundige zal toezenden,
bepaalt dat het Bureau binnen twee weken na datum van dit vonnis (kopieën van) de overige processtukken aan de rechtbank Sector civiel, roladministratie, Postbus 9030, 6800 EM Arnhem zal doen toekomen,
bepaalt dat het Bureau binnen twee weken na datum van dit vonnis als voorschot op de kosten inclusief omzetbelasting van de deskundige € 3.000,-- ter griffie van deze rechtbank dient te deponeren door dit bedrag over te maken op rekening nummer 56.99.90.548 ten name van MvJ arrondissement Arnhem onder vermelding van het rolnummer en de namen van partijen,
bepaalt dat de griffier onmiddellijk na betaling van dit voorschot de deskundige hiervan in kennis zal stellen en dat de deskundige pas dan met het onderzoek behoeft te beginnen,
bepaalt dat de deskundige binnen twee weken nadat hij bericht heeft gekregen dat het voorschot is gedeponeerd met de partijen een afspraak moet hebben gemaakt voor een datum en tijdstip waarop het onderzoek zal plaatsvinden en die datum aan de rechtbank moet hebben doorgegeven, tenzij een dergelijke afspraak vanwege de aard van het onderzoek naar het oordeel van de deskundige niet nodig is,
bepaalt dat indien een partij of de deskundige de aldus afgesproken datum voor het onderzoek wil wijzigen, die partij of de deskundige daartoe een schriftelijk gemotiveerd verzoek moet doen aan de griffie van de rechtbank, met afschrift aan de andere betrokkenen,
bepaalt dat de deskundige zich met vragen over het onderzoek kan wenden tot de rechter-commissaris mr. A.E.B. ter Heide,
bepaalt dat de deskundige bij het onderzoek de partijen in de gelegenheid moet stellen opmerkingen te maken en verzoeken te doen, en dat de deskundige in het schriftelijk bericht moet doen blijken of aan dit voorschrift is voldaan, onder vermelding in dat bericht van de eventueel gemaakte opmerkingen en/of gedane verzoeken,
bepaalt dat de deskundige een schriftelijk en ondertekend conceptrapport zal inleveren ter griffie van deze rechtbank voor 15 december 2011, waarna schriftelijk nadere instructies van de rechtbank zullen volgen over de indiening van het definitieve rapport en de declaratie van de deskundige,
verwijst de zaak naar de rolzitting van vier weken na de datum waarop het definitieve rapport ter griffie is ingeleverd voor het nemen van een conclusie na deskundigenbericht aan de zijde van [eiser sub 1] of voor bepaling datum vonnis,
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.J.B. Boonekamp, mr. A.E.B. ter Heide en mr. C.M.E. Lagarde en in het openbaar uitgesproken op 9 november 2011.
Coll.: CL