ECLI:NL:RBARN:2011:BT1843
Rechtbank Arnhem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verplichting tot betaling van een factuur en de kwalificatie van een rechtsverhouding als koopovereenkomst
In deze zaak, die voor de Rechtbank Arnhem is behandeld, vorderde de eisende partij betaling van een onbetaald gebleven factuur van € 1.200,00, die betrekking had op de levering van diensten en/of zaken aan de gedaagde partij. De eisende partij stelde dat er een koopovereenkomst tot stand was gekomen, terwijl de gedaagde partij dit betwistte en aanvoerde dat hij nooit oud ijzer had gekocht van de eisende partij. De gedaagde verklaarde dat hij in ruil voor het ophalen van oud ijzer, afgewerkte oliefilters en ruiten had afgevoerd, en dat hij onder dwang zijn handtekening op een blanco vel papier had gezet.
De kantonrechter oordeelde dat er voldoende aannemelijk was dat er een rechtsverhouding bestond tussen partijen, waarbij de gedaagde een op geld waardeerbare tegenprestatie had geleverd. De rechter kwalificeerde deze rechtsverhouding als een overeenkomst van koop en verkoop. De kantonrechter wees de vorderingen van de eisende partij af, omdat deze niet voldoende had aangetoond dat er een betalingsverplichting bestond. De enkele ondertekening van de factuur door de gedaagde was niet voldoende om een betalingsverplichting te rechtvaardigen.
Daarnaast werd opgemerkt dat de eisende partij had gehandeld in strijd met de substantiëringsplicht door de factuur pas op het laatste moment aan de rechter en de gedaagde te overleggen. De kantonrechter besloot dat de eisende partij in het ongelijk werd gesteld en veroordeelde hem tot betaling van de proceskosten aan de gedaagde partij, die in dit geval € 90,00 bedroegen voor reis- en verletkosten.