ECLI:NL:RBARN:2011:BQ9413
Rechtbank Arnhem
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vordering tot schadevergoeding wegens fouten bij medische behandeling door ziekenhuis
In deze zaak heeft de Rechtbank Arnhem op 8 juni 2011 uitspraak gedaan in een vordering tot schadevergoeding die was ingesteld door de eiser, wonende te [woonplaats], tegen de stichting Interconfessionele Stichting Gezondheidszorg Rivierenland, handelend onder de naam Ziekenhuis Rivierenland. De eiser had schadevergoeding gevorderd wegens vermeende fouten bij een medische behandeling. De rechtbank had eerder op 2 maart 2011 een bewijsopdracht gegeven aan de eiser, maar in een akte van 27 april 2011 heeft de eiser besloten af te zien van bewijslevering. Dit leidde ertoe dat de rechtbank oordeelde dat de eiser niet was geslaagd in het leveren van het opgedragen bewijs. De rechtbank heeft vervolgens de vordering van de eiser afgewezen en hem veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van het ziekenhuis zijn begroot op EUR 1.167,00. De rechtbank oordeelde dat het feit dat de arts zich kon herinneren dat hij de knie had geflecteerd, onvoldoende was om te concluderen dat de proceskosten nodeloos waren veroorzaakt door het ziekenhuis. De rechtbank heeft het verzoek van de eiser om compensatie van de proceskosten afgewezen, omdat niet zeker was dat de procedure niet op een goedkopere manier zou zijn gevoerd als het ziekenhuis vanaf het begin had gesteld dat de knie tijdens de operatie was geflecteerd. De uitspraak is openbaar uitgesproken en de kostenveroordeling is uitvoerbaar bij voorraad.