zaaknummer / rolnummer: 215458 / KG ZA 11-211
Vonnis in kort geding van 25 mei 2011
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
UITGEVERIJ BOREAAL B.V.,
gevestigd te Alkmaar,
eiseres,
advocaat mr. H.W. de Weijs te Arnhem,
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
THIEMEMEULENHOFF B.V.,
gevestigd te Amersfoort,
2. de stichting
STICHTING SCHRIFTONTWIKKELING,
gevestigd te Beuningen,
3. [gedaagde],
wonende te [woonplaats],
4. [gedaagde]
wonende te [woonplaats],
gedaagden,
advocaat mr. C. Wildeman te Amsterdam
Eiseres wordt hierna Boreaal genoemd. Gedaagden worden hierna afzonderlijk ThiemeMeulenhoff, Stichting Schriftontwikkeling, [gedaagde sub 4] en [gedaagde sub 4] en gezamenlijk Thiememeulenhoff c.s. genoemd.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord tevens akte overlegging producties
- de brief d.d. 13 mei 2011 van de zijde van Boreaal met een productie
- de brief d.d. 16 mei 2011 van de zijde van Thiememeulenhoff c.s. met een productie
- de brief d.d. 16 mei 2011 van de zijde van Boreaal met producties
- de mondelinge behandeling
- de pleitnota van Boreaal
- de pleitnota van Thiememeulenhoff c.s..
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. Boreaal is een uitgeverij van leermiddelen voor het basisonderwijs. Zij is de bedenker en maker van de schrijfmethode Novoskript, een methode om kinderen in het basisonderwijs te leren schrijven. Zij brengt dit product al jaren op de markt en is een vrij kleine speler op de markt van schrijfmethoden (marktaandeel van 5%).
2.2. Novoskript werkt met start-, rust- en stoppunten op de Novoskript letters: de groene, oranje en rode stippen van het stoplichtsysteem. De groene stip betekent “begin”, de oranje “pauze” en de rode “eind”.
2.3. ThiemeMeulenhoff is een uitgeverij van onder andere schoolboeken en schrijfmethoden en is onder meer de uitgever van het tijdschrift Jeugd in school en Wereld (hierna te noemen: JSW), een vakblad voor het basisonderwijs, speciaal onderwijs en opleiding. De uitgave van JSW valt onder de verantwoordelijkheid van de business unit Hoger Onderwijs.
2.4. Tevens is ThiemeMeulenhoff de uitgever van de schrijfmethode Schrift, ook een methode om kinderen in het basisonderwijs te leren schrijven. De schrijfmethode Schrift heeft een marktaandeel van 2.6 %.
2.5. De Stichting Schriftontwikkeling houdt zich bezig met de ontwikkeling en bevordering van het hand- en toetsenbordschrift. Een door de Stichting Schriftontwikkeling gedaan onderzoek ligt aan de methode Schrift ten grondslag.
2.6. Op de website van de Stichting Schriftontwikkeling is over de kenmerken van de letters uit de methode Schrift onder meer het volgende te lezen:
De letters van Schrift zijn minder schuin dan de huidige schrijfletters. Ze leveren kortere verbindingshalen op . (…)
De letterrompen van Schrift zijn minder breed dan gebruikelijk. (…)
De verhouding tussen de letterrompen en de lussen van de Schrift-letter is 1:2 (…)’’.
2.7. De letter N van deze methode ziet er als volgt uit:
2.8. [gedaagde sub 4], [gedaagde sub 4], [betrokkene 1] en [betrokkene 2] zijn de auteurs van de schrijfmethode Schrift. [gedaagde sub 4] en [gedaagde sub 4] hebben deze methode op verzoek van ThiemeMeulenhoff ontwikkeld. Daarnaast zijn zij bestuurders van de Stichting Schriftontwikkeling.
2.9. Voorts zijn [gedaagde sub 4] en [gedaagde sub 4] staatsgediplomeerde handschriftdocenten. Zij geven lezingen en schrijven boeken en artikelen voor verschillende tijdschriften op hun vakgebied.
2.10. In het tijdschrift JSW van 6 februari 2011 is van [gedaagde sub 4] en [gedaagde sub 4]
een publicatie verschenen onder de kop: “Hoe leer je letters het beste aan?” (hierna te noemen: de publicatie). In de inleiding van deze publicatie staat onder meer het volgende:
‘Hoe leren kinderen schrijven? De verschillende methoden maken gebruik van verschillende uitgangspunten, die vaak nauwelijks tot niet door onderzoek zijn onderbouwd en zonder een inhoudelijke toelichting grote verwarring kunnen veroorzaken. Het is belangrijk om te weten hoe de letters het beste kunnen worden aangeleerd en wat de meest voor de hand liggende cues zijn om het westerse handschrift inzichtelijk te maken’.
2.11. Naast het artikel staat over de schrijvers het volgende vermeld:
‘[ ] [gedaagde sub 4] en [ ] [gedaagde sub 4] zijn handschriftdocenten en werken tevens voor de Stichting Schriftontwikkeling. Ze doen onderzoek naar verbetermogelijkheden van het handschriftonderwijs en publiceren hierover’.
2.12. In de publicatie is onder meer het volgende te lezen:
‘(…) Het schrijven is een basisvaardigheid, zoals rekenen en lezen. Het hoort daarom tot de basisverantwoordelijkheid van elke school om elk kind met een voldoende bruikbaar handschrift af te leveren. Toch komen steeds weer kinderen in het voortgezet onderwijs in de problemen vanwege een niet functionerend handschrift, ondanks een fors aantal sessies bij de bewegingstherapeut. Bij de basis gaat het namelijk al fout: het aanleren van de lettervormen.
Uitgeverijen nemen vaak een van de hierna genoemde standpunten in, waarmee in een van de twee gevallen hele groepen kinderen in de problemen raken. We gaan eens kijken naar de mogelijke benaderingen van het aanleren van een letter, uitgaande van het verbonden schrift.
Twee werkwijzen
In feit zijn er, wat de presentatie van nieuwe lettervormen betreft twee belangrijke verschillen in werkwijze waar te nemen. De ene (meest voorkomende) methode zal geen ophaal vanaf de grondlijn aanbieden. De andere zal elke letter op dezelfde plaats, namelijk op de grondlijn, laten starten ([gedaagde sub 4] & [gedaagde sub 4], 2010).
In feite heeft de methode zonder ophaal vanaf de grondlijn gelijk: de ophaal behoort niet tot het wezenlijke van de lettervorm, zoals zo zal worden verduidelijkt. Dit betekent echter niet dat de ophaal vanaf de grondlijn niet een belangrijke didactische instructiewaarde vertegenwoordigt. We bespreken hier de voors en tegens en merken vast op dat je de ophaal vanaf de grondlijn na leerjaar 3 ook gewoon weg kunt laten. Kinderen hebben hier geen probleem mee, als ze ophaal vanaf de grondlijn maar vanaf het begin hebben leren onderscheiden van de lettervorm zelf.
We kijken naar nog een benadering van het aanleren van de letter ‘a’:
In dit voorbeeld uit een methode wordt gebruik gemaakt van start- en stoppunten. Dit gebeurt met stippen van groen, oranje en rood naar aanleiding van het verkeerslicht. Om te keren in de letter wordt een oranje stip gebruikt (achteruit rijden bij oranje!). In deze opdracht wordt zelfs geen gebruik gemaakt van een grondlijn. De kinderen moeten eerst de letter voortdurend met een ander kleurpotlood overtrekken. Het resultaat wordt, ondanks de bruine kleur die ontstaat als je alle kleuren over elkaar zet, ‘regenboogletter’ genoemd. De kinderen moeten vervolgens vele malen waar ze maar willen op dit blad deze letter oefenen. Als we goed kijken zien we dat dit kind uit onmacht bijzonder creatief is geweest. Nergens vinden we namelijk eenzelfde traject voor de letter. Vervolgens moet het kind een ‘topper’ en een ‘flopper’ aanwijzen. Dit gebeurt hier uiteraard niet op grond van het correct uitgevoerde traject (want dat zit er niet bij), maar op het schijnuiterlijk: ‘Welke vind je de mooiste?’ Het gaat dan om de letter die het kind het best geslaagd vindt. Aan het eind moeten de kinderen de letter nog een paar keer op een lijn schrijven en daarna er zelfs onder.
Letters met ophaal
Laten we eens kijken naar de werkwijze met ophaal vanaf de grondlijn. We kunnen het volgende stellen:
1. Elk kind ziet ogenblikkelijk waar het moet beginnen.
2. Beide letters worden achter elkaar volgens dezelfde trajecten vormgegeven. Voor het kind zijn het dezelfde letters.
Je kunt dus vaststellen dat er nu meer ‘aanwijzingen’ of cues in de letters aanwezig zijn. De ophaal vanaf de grondlijn bevindt zich buiten de letter en komt ogenblikkelijk in aanmerking als start van de letter. Het werken met startstippen wordt daardoor overbodig gemaakt. Als we twee letters aan elkaar kunnen schrijven, kunnen we er ook drie aan elkaar schrijven of eventueel later zelfs vier. (…)
Nog meer cues
Hoe kunnen we nog meer cues toevoegen?
Dat kan door, naast hulplijnen in de ‘outline’ – ook wel ‘rail’- (of ‘spoor’)letter – nog een ‘keer’-lijntje aan te brengen. Na het maken van de railletter brengt u een dun lijntje (in het geval van de ‘a’ bovenin aan.
Met outline- of railletters kan de leerkracht met diverse kinderen diverse letteranalyses maken. Zo kun je de route bespreekbaar maken door elk kind een groot model outlineletter op de tafel te geven en de twee lijneigenschappen ‘recht’ en ‘gebogen’ als uitgangspunt te nemen. De kinderen starten vanzelf bij de ophaal vanaf de grondlijn. Omdat het startpunt zichtbaar is, hoeft daar geen startpunt meer te worden aangegeven. Je laat alle kinderen hun vinger daar plaatsen. Dan wordt er gestart en schuiven de kinderen met de vinger over de lijn, totdat de lijneigenschap verandert. Dus zodra de bocht wordt bereikt, stoppen de kinderen met het verplaatsen van de vinger. De leerkracht heeft nu alle gelegenheid om te zien of iedereen op dezelfde plaats is aangekomen en het begrepen heeft. Dan wordt verder bewogen tot de lijneigenschap weer verandert, dus tot recht weer gebogen wordt of omgekeerd. Zo is het mogelijk om alle kinderen in de gaten te houden, iets dat met ‘luchtschrijven’ onmogelijk is. Je kunt de kinderen in een kleiner model van de railletter ook een ‘op- en neeranalyse’ laten maken. Als we in de letter omhoog gaan zetten we rondjes, zodra we naar benden gaan plaatse we een doorgetrokken lijn.
Ook een ‘recht-gebogen-analyse’ is mogelijk: kleur dan alleen alle rechte lijndelen.
Een echte regenboogletter kan ook gemaakt worden door middel van de zogeheten ‘keeranalyse’. De kinderen krijgen alleen de kleuren rood, geel en blauw. Ze beginnen vanaf het startpunt bijvoorbeeld met rood en kleuren door tot het eerste keerpunt. Dan wordt van kleur gewisseld (bijvoorbeeld geel) en het vervolg van de te belopen route gekleurd, tot het tweede keerpunt. Waar geel over rood wordt gekleurd, ontstaat een oranje ‘overlap’, waardoor de kinderen het overlappen van een streek bewust ervaren. Bij het volgende keerpunt wordt blauw over geel gekleurd, waardoor groen ontstaat. Zo is er in gesprek met de kinderen ook te kijken naar één-kleur-letters, twee-kleuren-letters en drie-kleuren-letters of naar het kleuren van lettercombinaties. Hier steken de kinderen veel van op’.
2.13. Tot slot wordt de publicatie met de volgende tekst afgesloten:
‘Meer weten?
Bij de Stichting Schriftontwikkeling is geheel gratis per mail de schrijfrijpheidstoets, een beschrijving van het in Word maken van ‘rail’-letters en het maken van liniaturen aan te vragen. Stuur een e-mail naar info@schriftontwikkeling.nl’.
2.14. Naar aanleiding van deze publicatie hebben twintig personen informatie bij de Stichting Schriftontwikkeling opgevraagd.
2.15. Op 24 februari 2011 heeft Boreaal ThiemeMeulenhoff gesommeerd om deze misleidende reclame of onrechtmatige uitingen jegens Boreaal te staken en gestaakt te houden en heeft zij een rectificatie gevorderd.
2.16. Op 5 april 2011 heeft Boreaal de Stichting Schriftontwikkeling, [gedaagde sub 4] en [gedaagde sub 4] gesommeerd om de misleidende reclame of onrechtmatige uitingen jegens Boreaal te staken en gestaakt te houden en heeft zij een rectificatie gevorderd.
2.17. Thiememeulenhoff c.s. hebben niet aan de sommaties voldaan.
3.1. Boreaal vordert dat de voorzieningenrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad,
1. Thiememeulenhoff c.s. zal gelasten om de publicatie onmiddellijk te verwijderen en verwijderd te houden en deze nooit meer te verspreiden of openbaar te maken althans de hele alinea over start-en stoppunten inclusief het daar afgebeelde Novoskript oefenblad te verwijderen en verwijderd te houden;
2. Thiememeulenhoff c.s. zal gelasten om zich te onthouden van het doen of laten doen van uitingen over de Novoskript methode die vergelijkbaar zijn met die in de publicatie;
3. Thiememeulenhoff c.s. zal gelasten om in de eerstvolgende edities van Het Onderwijsblad en van JSW, zowel in digitale als in de papieren editie, welke tenminste een halve pagina zal beslaan, op de eerste pagina en in een duidelijk lettertype (zwart op wit zonder enige toevoeging), op een duidelijke wijze, alsmede op de homepages van ThiemeMeulenhoff (www.ThiemeMeulenhoff.nl) en de Stichting Schriftontwikkeling (www.schriftontwikkeling.nl) gedurende een periode van tenminste vier weken na het te wijzen vonnis, in een kader met een voldoende groot en duidelijk leesbaar lettertype, zonder enig begeleidend commentaar in woord of beeld, welke tekst bij normale browser-instellingen en uitgaande van een 17-inch beeldscherm met een resolutie van 1024 x 768 pixels volledig leesbaar is wanneer de homepage verschijnt, zonder dat er gescrold moet worden en de tekst niet in een zogenaamde ‘pop-up’ verschijnt, een rectificatie te plaatsen en geplaatst te houden met de tekst zoals weergegeven in de dagvaarding;
4. Thiememeulenhoff c.s. zal gelasten om de rectificatie, zoals weergegeven in de dagvaarding, binnen een week na het te wijzen vonnis in een duidelijk lettertype, in een brief te hebben verzonden naar alle abonnees en andere ontvangers van het tijdschrift JSW;
5. Thiememeulenhoff c.s. zal veroordelen tot betaling van een dwangsom van
€ 10.000,00 per dag of gedeelte van een dag dat een of meerdere van gedaagden nala(a)t(en) te voldoen aan de onder 1 tot en met 4 vermelde veroordeling;
6. Thiememeulenhoff c.s. hoofdelijk zal veroordelen in de kosten van dit geding, te voldoen binnen 14 dagen na dagtekening van het vonnis, en indien voldoening niet binnen deze termijn plaatsvindt, te vermeerderen met de wettelijke rente, te rekenen vanaf de datum van het vonnis, althans van de veertiende dag na de datum van het vonnis tot aan de dag van volledige betaling.
3.2. Boreaal legt aan haar vordering ten grondslag dat Thiememeulenhoff c.s. zich in de publicatie schuldig maken aan het doen dan wel laten doen van misleidende mededelingen, het maken van ongeoorloofd vergelijkende reclame en aan oneerlijke handelspraktijken. Ook handelen Thiememeulenhoff c.s. volgens Boreaal onrechtmatig jegens haar. Boreaal stelt hierdoor hierdoor schade te lijden, namelijk een verminderde afzet van Novoskript.
3.3. Thiememeulenhoff c.s. voert verweer.
3.4. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
4.1. Het spoedeisende belang vloeit voldoende voort uit de aard van de gevorderde voorzieningen en de stellingen van Boreaal daarover.
4.2. Het gaat in deze zaak – kort samengevat - om het volgende. Partijen verschillen van mening over de strekking van de inhoud van de genoemde publicatie ‘Hoe leer je letters het beste aan?’. ThiemeMeulenhoff c.s. zijn van mening dat daarin op wetenschappelijk onderbouwde en objectieve wijze verschillende werkwijzen worden beschreven om kinderen in het basisonderwijs te leren schrijven. Boreaal is van mening dat er onder het mom van een vergelijking van de werkwijze met en zonder ophaal verschillende, met naam genoemde of tot naam herleidbare schrijfmethodes voor de basisschool op oneerlijke, niet objectieve en misleidende wijze met elkaar worden vergeleken, waarbij de methode Novoskript van Boreaal in een slecht daglicht wordt geplaatst en de methode Schrift van de schrijvers en uitgever van de publicatie zeer goed uit de verf komt. Het gaat volgens Boreaal om een wervende publicatie waarin de methode Schrift wordt gepromoot ten detrimente van Novoskript. Dat [gedaagde sub 4] en [gedaagde sub 4] voorzitters zijn van de Stichting Schriftontwikkeling en als staatsgediplomeerde handschriftdocenten hun vakkennis onvermijdelijk ook hebben gebruikt in de door hen op verzoek van ThiemeMeulenhoff ontwikkelde schrijfmethode Schrift, brengt volgens Boreaal mee dat hun onafhankelijkheid en die van ThiemeMeulenhoff op het spel staat indien zij niet ook open zijn over hun commerciële betrokkenheid. Zij vordert daarom staking van de gewraakte uitingen, een verbod voor toekomstige vergelijkbare uitingen en een rectificatie.
Misleidende mededeling / ongeoorloofd vergelijkende reclame
4.3. Het meest verstrekkende verweer van ThiemeMeulenhoff c.s. is dat de methode Schrift in het artikel niet wordt genoemd en ook niet anderszins duidelijk herkenbaar is. De methode Schrift wordt volgens hen in de gewraakte publicatie niet direct of indirect aangeboden of aangeprezen en ook niet op misleidende of ongeoorloofde wijze vergeleken met de methode Novoskript van Boreaal, zoals Boreaal stelt. De publicatie valt daarom niet binnen het bereik van de artikelen 6:194 en 6:194a BW. Er wordt volgens ThiemeMeulenhoff c.s. in het artikel enkel gesproken over twee verschillende werkwijzen, namelijk die mét ophaal vanaf de grondlijn en die zonder ophaal vanaf de grondlijn. Verder wordt volgens hen besschreven waarom de werkwijze mét ophaal vanaf de grondlijn voordelen biedt ten opzichte van een werkwijze zonder ophaal vanaf de grondlijn. De werkwijze met ophaal vanaf de grondlijn wordt niet alleen in de methode Schrift gehanteerd. Er zijn diverse methodes die met de werkwijze met ophaal vanaf de grondlijn werken, zoals Handschrift, Schrijfsleutel en Mijn eigen handschrift. Daarnaast wordt volgens hen in de publicatie melding gemaakt van een aantal andere aanwijzingen of ‘cues’ voor het leren van schrijven, zoals hulplijnen, keerlijnen en diverse letteranalyses. De besproken werkwijze mét ophaal vanaf de grondlijn en de besproken ‘cues’ en letteranalyses zijn volgens hen niet herleidbaar tot de methode Schrift. Zij stellen dat zij de methode Schrift juist bewust niet hebben genoemd om geen reclame te maken. Ook het materiaal dat na aanvraag per e-mail door de Stichting Schriftontwikkeling wordt toegestuurd is volgens hen methodeonafhankelijk.
4.4. In de aanhef van artikel 6:194 BW is bepaald dat hij die omtrent goederen of diensten, die door hem (…) in de uitoefening van beroep of bedrijf worden aangeboden, een mededeling openbaar maakt of laat openbaar maken, jegens een ander die handelt in de uitoefening van zijn bedrijf onrechtmatig handelt, indien deze mededeling in één of meer opzichten misleidend is.
4.5. Onder vergelijkende reclame wordt, ingevolge artikel 6:194a lid 1 BW, verstaan elke vorm van reclame waarbij een concurrent dan wel door een concurrent aangeboden goederen of diensten uitdrukkelijk of impliciet worden genoemd.
4.6. Bij de beoordeling of er in de onderhavige publicatie sprake is van een mededeling in de zin van artikel 6:194 BW of van vergelijkende reclame in de zin van artikel 6:194a BW wordt vooropgesteld dat de methode Schrift in het artikel niet met naam genoemd wordt. De vraag die zich dan voordoet is of er ‘anoniem’ een mededeling wordt gedaan over of reclame wordt gemaakt voor een methode, die is te herleiden tot of te herkennen als de methode Schrift. Bij de beantwoording van die vraag, moet rekening worden gehouden met het vermoedelijke voorstellingsvermogen of de vermoedelijke verwachting van de kring van personen tot wie het artikel in JSW zich richt. Dat zijn in dit geval de lezers van JSW - vakblad voor het basisonderwijs, speciaal onderwijs en opleiding – waarvan het grootste gedeelte bestaat uit basisschooldocenten.
4.7. Boreaal stelt in dat verband dat de basisschoolonderwijzer duidelijk de methode Schrift zal herkennen in de afgebeelde letters met ophaal op pagina 20, rechterkolom en op pagina 21 van de publicatie, omdat de letters van die methode duidelijk te herkennen zijn. Die letters staan namelijk meer rechtop dan andere letters en zijn smaller dan letters uit andere methoden. De letters van Schrift zijn volgens Boreaal anders en vernieuwend ten opzichte van de letters van andere schrijfmethodes. Ook stelt Boreaal dat de methode Schrift duidelijk is te herkennen in de op pagina 21 besproken letteranalyses, die ook door de methode Schrift worden gehanteerd. Ten slotte stelt Boreaal dat aan de lezer van het artikel, die per e-mail gratis nadere informatie opvraagt bij de Stichting Schriftontwikkeling, materiaal wordt toegestuurd waarin op pagina 3 en pagina 5 de methode Schrift wordt genoemd en aangeprezen, hetgeen onder de ruime definitie van reclame valt zoals onder meer opgenomen in artikel 1 van de Nederlandse Reclame Code. Deze definitie luidt als volgt:
Iedere openbare en/of systematische directe dan wel indirecte aanprijzing van goederen, diensten en/of denkbeelden door een adverteerder of geheel of deels ten behoeve van deze, al dan niet met behulp van derden.
De directe of indirecte aanprijzing van de Schrift methode om de afzet daarvan te bevorderen is, zo stelt Boreaal, onder meer te zien in de volgende genoemde tekstdelen:
Onder het kopje:‘Letter met ophaal’
-‘Elk kind ziet ogenblikkelijk waar het moet beginnen’,
‘Beide letters worden achter elkaar volgens dezelfde trajecten vormgegeven. Voor het kind zijn het dezelfde letters’,
‘Je kunt dus vaststellen dat er nu meer aanwijzingen of cues in de letters aanwezig zijn’,
‘De ophaal vanaf de grondlijn bevindt zich buiten de letter en komt ogenblikkelijk in aanmerking als start van de letter’,
Onder het kopje ‘Letteranalyses’:
-‘Hier steken de kinderen veel van op’.
4.8. ThiemeMeulenhoff c.s. stellen dat de in het artikel op pagina 20 en 21 weergegeven letters ‘a’ niet van de methode Schrift afkomstig zijn, maar speciaal voor het artikel ontwikkeld zijn. Zij wijzen op enkele kleine verschillen, zoals is te zien in de door hen overgelegde productie 13. Bovendien zal een gelijkenis met de Schrift-letters – die zij overigens niet ontkent – volgens ThiemeMeulenhoff c.s. alleen de gebruikers van de methode Schrift opvallen. Dat zijn er weinig omdat de methode Schrift slechts een marktaandeel van 2,6% heeft. Ook het gratis oefenmateriaal dat op verzoek door de Stichting wordt toegezonden betreft volgens hen geen reclame voor de methode Schrift, maar is toepasbaar voor alle methoden. De twee keer dat de naam Schrift in de toegezonden informatie voorkomt gaat het alleen om feitelijke constateringen.
4.9. Overwogen wordt dat de aanprijzende mededelingen onder het kopje ‘Letter met ophaal’, zoals genoemd door Boreaal, moeten worden geacht primair betrekking te hebben op de genoemde werkwijze met ophaal vanaf de grondlijn. In de tekst is op geen enkele wijze een verwijzing naar de methode Schrift te vinden. ThiemeMeulenhoff c.s. hebben in dat verband ook onbetwist gesteld dat er meer schrijfmethodes zijn die gekenmerkt worden door letters met ophaal. Aan Boreaal kan worden toegegeven dat de ‘kenner’ van de methode Schrift in de ter adstructie van deze werkwijze met ophaal getoonde voorbeelden van letters met ophaal een gelijkenis kan zien met de letters van die methode. Indien dit echter wordt bezien in het licht van het feit dat de methode Schrift slechts een klein marktaandeel heeft (2,6 %) kan worden geconcludeerd dat de groep echte ‘kenners’ ook klein is. Hoewel dit kleine marktaandeel niet uitsluit dat ook niet-afnemers van de methode daarmee kennis kunnen hebben gemaakt, heeft Boreaal haar stelling dat een groot deel van de doelgroep - de JSW lezers en vooral de basisschoolonderwijzers - ook daadwerkelijk de methode Schrift kent, bijvoorbeeld via de website van de Stichting Schriftontwikkeling, en dat deze groep deze methode daardoor ook via de voorbeeldletters en letteranalyses in de publicatie onmiskenbaar zal herkennen als de methode Schrift, onvoldoende aannemelijk gemaakt. Dat de 13 pagina’s tellende documentatie over de schrijfrijpheidstoets, het in Word maken van ‘rail’-letters en het maken van liniaturen die personen op aanvraag gratis ontvangen een misleidende mededeling over de methode Schrift dan wel reclame voor de methode Schrift is, is ook onvoldoende aannemelijk. Weliswaar is in dit document de naam Schrift twee keer genoemd, maar dit is op zichzelf onvoldoende voor de conclusie dat de publicatie een mededeling over of reclame voor de methode Schrift bevat.
4.10. Het voorgaande betekent dat niet kan worden verwacht dat een groot deel van de lezers van JSW, met name basisschoolonderwijzers, de mededelingen over de werkwijze met ophaal vanaf de grondlijn, de verdere ‘cues’ en letteranalyses, inclusief de daarbij getoonde voorbeeldletters kan herleiden tot de methode Schrift. Er kan daarom niet worden gesproken over mededelingen over de methode Schrift in de zin van artikel 6:194 BW of van reclame voor de methode Schrift in de zin van artikel 6:194a BW. Het zal zo zijn dat de door [gedaagde sub 4] en [gedaagde sub 4] in JSW besproken voorkeurswerkwijze ook ten grondslag ligt aan de mede door hen ontwikkelde methode Schrift, maar dat maakt het voorgaande niet anders.
Oneerlijke handelspraktijk
4.11. Boreaal stelt dat ThiemeMeulenhoff c.s. zich door de publicatie ook schuldig maken aan een oneerlijke handelspraktijk in de zin van artikel 6:193b lid 2 sub a en b BW, artikel 6:193b lid 3 sub a BW, artikel 6:193c lid 1 aanhef en sub b, c en f BW en artikel 6:193d lid 2 en 3 BW. Dit licht zij als volgt toe. ThiemeMeulenhoff c.s. hebben in strijd gehandeld met de vereisten van professionele toewijding. De gemiddelde consument kan door de publicatie bij het kiezen van een schrijfmethode geen geïnformeerd besluit meer nemen. De handelspraktijk van ThiemeMeulenhoff c.s. is bovendien bijzonder oneerlijk omdat de publicatie misleidend is. De publicatie is misleidend, omdat er feitelijk onjuiste informatie wordt verstrekt over de methode Novoskript en de lezer wordt misleid over de commerciële oorsprong van de methode Schrift. ThiemeMeulenhoff c.s. hadden volgens Boreaal hun commerciële betrokkenheid bij de aangeprezen schrijfmethode Schrift in de publicatie moeten vermelden
4.12. ThiemeMeulenhoff c.s betwisten inhoudelijk dat er sprake is van een oneerlijke handelspraktijk in de zin van de door Boreaal genoemde wetsartikelen. Bovendien zijn [gedaagde sub 4] en [gedaagde sub 4] volgens hen geen handelaren zoals gedefinieerd in artikel 6:193a lid 1 BW en kan de publicatie niet worden aangemerkt als handelspraktijk zoals gedefinieerd in dat artikel, zodat deze regelgeving niet van toepassing is.
4.13. Nog afgezien van de vraag of de publicatie, die vooral is gericht tot beroepsbeoefenaars in het onderwijs en niet tot consumenten, wel onder het bereik van de in de artikelen 6:193a tot en met j BW neergelegde regelgeving over oneerlijke handelspraktijken van ondernemingen jegens consumenten valt en de vraag of Boreaal als handelaar wel een beroep kan doen op de in deze regelgeving neergelegde bescherming – de meningen hierover zijn in de literatuur en de rechtspraak verdeeld – wordt geoordeeld dat voor een beroep op deze regelgeving, net als voor een beroep op de artikelen 6:194 en 6:194a BW, vereist is dat er sprake is van communicatie, een voorstelling van zaken of een uiting die rechtstreeks verband houdt met de verkoopbevordering, verkoop of levering van een product aan consumenten. De publicatie moet dus rechtstreeks verband houden met een verkoopbevordering van de methode Schrift. Dit volgt uit de in artikel 6:193a lid 1 sub d BW opgenomen definitie van ‘handelspraktijk’. Bij de bespreking van het beroep van Boreaal op de artikel 6:194 en 6:194a BW is al geoordeeld dat dat beroep niet slaagt omdat onvoldoende aannemelijk is dat de lezers van JSW in de publicatie een mededeling over of reclame-uiting voor de methode Schrift zullen herkennen. Op grond van dezelfde overwegingen kan een beroep op de regelgeving over oneerlijke handelspraktijken in dit geval ook niet slagen. De vorderingen zullen dus ook niet op grond van deze bepalingen kunnen worden toegewezen.
Onrechtmatige publicatie
4.14. Boreaal stelt dat de inhoud van de publicatie ook onrechtmatig jegens haar is in de zin van artikel 6:162 BW. Zij houdt daarvoor zowel ThiemeMeulenhoff als de Stichting Schriftontwikkeling, [gedaagde sub 4] en [gedaagde sub 4] aansprakelijk. De onderbouwing van deze stelling kan worden gevonden in de onderbouwingen van haar stellingen over ongeoorloofde vergelijkende en misleidende reclame en oneerlijke handelspraktijken, welke gebieden een species zijn van het algemene leerstuk van onrechtmatige daad. Zij stelt onder meer dat de methode Novoskript in de publicatie aan de hand van een niet-representatief voorbeeld van een oefenblad (op pagina 20) ten onrechte wordt neergezet als een slechte methode. Het getoonde oefenblad is volgens haar niet representatief omdat vrijwel alle leerlingen het oefenblad beter invullen dan in het voorbeeld en omdat de methode Novoskript daarin onjuist wordt weergegeven. Ook stelt zij dat er in de publicatie diverse onjuiste, kleinerende en / of denigrerende uitlatingen over Novoskript worden gedaan, waardoor haar goede naam wordt aangetast. Zij doelt daarbij onder meer op de volgende zinnen:
- Om te keren wordt een oranje stip gebruikt (achteruit rijden bij oranje!)
- In deze opdracht wordt zelfs geen gebruik genaakt van een grondlijn
- Het resultaat wordt, ondanks de bruine kleur die ontstaat als je alle kleuren over elkaar zet, ‘regenboogletter’ genoemd.
- Als we goed kijken, zien we dat dit kind uit onmacht bijzonder creatief is geweest
- Vervolgens moet het kind een ‘topper’of een ‘flopper’ aanwijzen
Daarnaast stelt zij dat er in de inleiding van de publicatie onnodig en op onjuiste wijze wordt ingespeeld op angstgevoelens bij het publiek dat gevoelig is voor de gevaren die schuilen achter een slechte en niet wetenschappelijk onderbouwde schrijfmethode. Ten slotte stelt zij dat de methode Novoskript wel door onderzoek is onderbouwd.
4.15. ThiemeMeulenhoff c.s erkennen dat de toon in de publicatie kritisch is over een methode die met start- en stoppunten werkt, maar zij betwisten dat het artikel onjuistheden bevat en dat zij onrechtmatig hebben gehandeld. Ter staving van hun standpunt dat het getoonde oefenblad wel representatief is hebben zij als productie 14 andere oefenbladen overgelegd. Zij betogen ook dat uit diverse wetenschappelijke onderzoeken blijkt dat het effect van het stimuleren van psychomotorische ontwikkeling – een van de uitgangspunten van de methode Novoskript – nauwelijks tot geen effect heeft op het leren schrijven. Ten slotte stellen zij dat de zin in de inleiding van het artikel waar Boreaal zich aan stoort heel algemeen is geformuleerd en niet in het bijzonder betrekking heeft op de methode Novoskript.
4.16. ThiemeMeulenhoff voert het verweer dat de redactie van JSW onafhankelijk is en niet is dienst van ThiemeMeulenhoff is. Zij stelt dat zij de verantwoordelijkheid voor de publicatie van het artikel van [gedaagde sub 4] en [gedaagde sub 4] weliswaar accepteert maar dat zij geen enkele betrokkenheid heeft gehad bij de totstandkoming van de publicatie en dat zij daarom niet worden aangesproken op onrechtmatig handelen. De plaatsing van het artikel is een keuze geweest van de redactie. Het artikel van [gedaagde sub 4] en [gedaagde sub 4] moet ten behoeve van de redactionele onafhankelijkheid net zo worden beoordeeld als wanneer JSW door bijvoorbeeld de vorige uitgeverij Zwijsen zou zijn uitgegeven, aldus ThiemeMeulenhoff. Ten slotte stelt zij dat zij Boreaal in de gelegenheid heeft gesteld om een ‘tegenartikel’ te plaatsen.
4.17. Vooropgesteld moet worden dat [gedaagde sub 4] en [gedaagde sub 4] als schrijvers van de publicatie recht op vrijheid van meningsuiting hebben. Het antwoord op de vraag of een uiting of publicatie onrechtmatig en dus ongeoorloofd is, dient daarom mede te worden gevonden in het licht van de vrijheid van meningsuiting zoals onder meer gegarandeerd in artikel 10 EVRM. De vorderingen van Boreaal strekken tot bescherming van het recht op bescherming van de eer en goede naam van haar onderneming en haar schrijfmethode. De vraag is dan of de artikelen 6:162 en 6:167 BW in dit geval voldoende grondslag bieden voor een beperking van de uitoefening van de vrijheid van meningsuiting van, in elk geval, [gedaagde sub 4] en [gedaagde sub 4]. Een beperking is slechts noodzakelijk in een democratische samenleving, zoals vereist in art. 10 lid 2 EVRM, indien deze beantwoordt aan een 'pressing social need', en proportioneel is aan het na te streven doel. Of daarvan in dit geval sprake is, zal aan de hand van een belangenafweging moeten worden beoordeeld. Daarbij gaat het om het belang van Boreaal om niet op onrechtmatige wijze in haar eer en goede naam te worden geschaad en het vermogensrechtelijke belang dat daaraan is verbonden tegenover het belang bij de publicatie van het artikel door [gedaagde sub 4] en [gedaagde sub 4] op de wijze zoals zij hebben gedaan.
4.18. Geconstateerd wordt dat in de publicatie niet alleen twee verschillende werkwijzen met elkaar worden vergeleken, namelijk de werkwijze met ophaal vanaf de grondlijn en de werkwijze zonder ophaal vanaf de grondlijn, maar dat ook wordt gesproken over verschillende methoden om basisschoolkinderen te leren schrijven. Die verschillende methoden worden weliswaar ingedeeld in methoden mét een werkwijze met of zonder ophaal vanaf de grondlijn, maar daarnaast wordt een apart kopje gewijd aan ‘een’ methode met start- en stoppunten. In het daar getoonde oefenblad is duidelijk te zien dat het om de methode Novoskript gaat, terwijl ook overigens voldoende aannemelijk is geworden dat er behalve Novoskript slechts één methode is die start- en stoppunten in de kleuren van een verkeerslicht hanteren. Aan de hand van de zinnen waartegen Boreaal specifiek haar bezwaren heeft geuit en die duidelijk rechtstreeks betrekking hebben op Novoskript zal worden beoordeeld of er sprake is van onrechtmatigheid.
‘Om te keren wordt een oranje stip gebruikt (achteruit rijden bij oranje!) (...) In deze opdracht wordt zelfs geen gebruik gemaakt van een grondlijn.’
4.19. Boreaal heeft gesteld en voldoende aannemelijk gemaakt dat de oranje stip in de methode Novoskript een rustpunt aangeeft en geen keerpunt. Bij de letter ‘a’ is het rustpunt toevallig ook een keerpunt, maar dat bij veel letters niet het geval, bijvoorbeeld niet bij de ‘w’. Deze mededeling is daarom in elk geval gedeeltelijk onjuist. De toevoeging ‘achteruit rijden bij oranje’, met uitroepteken, was geheel overbodig en heeft een badinerende toon, zeker in combinatie met de mededeling daarna dat er ‘zelfs’ geen gebruik wordt gemaakt van een grondlijn. Die toevoeging kan ook licht opgevat worden als belachelijk maken van de gehele stoplichtmethode.
‘Het resultaat wordt, ondanks de bruine kleur die ontstaat als je alle kleuren over elkaar zet, ‘regenboogletter’ genoemd.’
4.20. De mededeling dat er een bruine kleur ontstaat, die ‘regenboogletter’ wordt genoemd, is volledig irrelevant bij de verhandeling over een werkwijze mét of zonder ophaal vanaf de grondlijn. Ook het feit dat ‘regenboogletter’ tussen aanhalingstekens is geplaatst zet een bepaalde onaangename toon, zeker wanneer later in het artikel, bij de bespreking van verschillende, door de schrijvers wél goed geachte letteranalyses de volgende zin staat: ‘Een echte regenboogletter kan ook gemaakt worden door middel van de zogeheten keeranalyse’.
‘Als we goed kijken, zien we dat dit kind uit onmacht bijzonder creatief is geweest’
4.21. Dat uit het getoonde oefenblad blijkt dat dit kind uit onmacht bijzonder creatief is geweest is, zoals Boreaal ook stelt, in het geheel niet onderbouwd. Op die manier wordt zonder onderbouwing de indruk gewekt dat kinderen bij de methode Novoskript onmacht ervaren, hetgeen deze methode op een ongeoorloofde wijze in een negatief daglicht plaatst.
‘Vervolgens moet het kind een ‘topper’of een ‘flopper’ aanwijzen’
4.22. Boreaal stelt dat de methode Novoskript niet voorschrijft dat een kind een topper en een flopper uit moet kiezen, maar werkt met toppers en stoppers en leerlingen ook niet aanzet een flopper te kiezen, wat in het onderwijs ook niet een gebruikelijke term is. Flopper wordt ook niet in de methode van Novoskript vermeld. ThiemeMeulenhoff c.s. heeft dit een en ander onvoldoende weersproken. Daarmee staat vast dat de mededeling onjuist is en door het gebruik van het woord flopper ook tendentieus.
4.23. De voorgaande zinnen leiden ertoe, in onderling verband en samenhang bezien en in combinatie met het getoonde oefenblad, waarvan niet vast staat dat het representatief is, dat de methode Novoskript in het litigieuze artikel op onjuiste, badinerende en kleinerende wijze wordt neergezet terwijl hiervoor geen enkele noodzaak bestond in het kader van het artikel over de werkwijze mét en zonder ophaal vanaf de grondlijn, en de verdere ‘cues’of aanwijzingen voor een methode om letters goed aan te leren. De publicatie had ook zonder het noemen van Novoskript, het getoonde oefenblad en zonder de genoemde zinnen kunnen worden geplaatst, terwijl er tegelijkertijd toch recht werd gedaan aan de belangen van [gedaagde sub 4] en [gedaagde sub 4] om met hun vakkennis te publiceren over schrijfmethoden of werkwijzen bij het aanleren van letters en de voor- en nadelen daarvan.
4.24. Alles afwegende kan worden geconcludeerd dat de belangen die Boreaal voor haar vorderingen heeft ingeroepen maken dat publicatie van het artikel jegens haar onrechtmatig is en een noodzaak oplevert voor een beperking, zoals de door Boreaal gevorderde rectificatie is, op het recht van [gedaagde sub 4] en [gedaagde sub 4] om te publiceren zoals zij hebben gedaan.
4.25. Er is voldaan aan het vereiste voor het opleggen van een rectificatie, te weten dat de beperking op de vrijheid van meningsuiting is voorzien bij wet, in dit geval artikel 6:162 en 6:167 BW. De door Boreaal voorgestelde rectificatie is echter ruimer en verstrekkender dan op grond van de bovenstaande conclusie van de voorzieningenrechter redelijk is te achten. Hetgeen hiervoor over artikel 10 EVRM is overwogen rechtvaardigt een rectificatie die proportioneel is aan het na te streven doel. Dit betekent dat een rectificatie in hetzelfde vakblad als waarin de publicatie stond proportioneel wordt geacht, dus in de papieren versie. Een rectificatie in Het Onderwijsblad wordt buitenproportioneel geacht, omdat dit blad, zoals ThiemeMeulenhoff c.s. terecht stellen, een veel grotere oplage heeft. Nu is weersproken en niet is gebleken dat de publicatie in zijn geheel digitaal is verschenen op www.thiememeulenhoff.nl of op www.stichtingschtiftontwikkeling.nl, wordt rectificatie op die websites te verstrekkend geacht. Ook een brief aan alle abonnees gaat verder dan het effect dat is bereikt met de publicatie. De veroordeling tot rectificatie zal worden versterkt met een dwangsom.
4.26. In de rechtspraak is aanvaard dat ook een uitgever kan worden aangesproken voor een door hem openbaar gemaakte publicatie of uiting. De aansprakelijkheid van de uitgever is gelegen in de openbaarmaking. Hij hoeft daarbij geen kennis te hebben gehad van de inhoud van de publicatie. De veroordeling tot rectificatie zal daarom ook aan ThiemeMeulenhoff worden opgelegd. Daaraan staat niet in de weg dat ThiemeMeulenhoff heeft aangeboden dat Boreaal een tegenartikel mocht plaatsen.
4.27. De vordering om Thiememeulenhoff c.s. te gelasten de publicatie onmiddellijk te verwijderen en verwijderd te houden en deze nooit meer te verspreiden of openbaar te maken althans de hele alinea over start-en stoppunten inclusief het daar afgebeelde Novoskript oefenblad te verwijderen en verwijderd te houden wordt niet uitvoerbaar geacht. Het wordt bijna onmogelijk geacht om de JSW van februari 2011 met dat doel terug te halen bij de lezers. Deze vordering zal dus worden afgewezen.
4.28. De vordering om Thiememeulenhoff c.s. te gelasten om zich te onthouden van het doen of laten doen van uitingen over de Novoskript methode die vergelijkbaar zijn met die in de publicatie is te ongedefinieerd en te ruim en zal daarom worden afgewezen.
4.29. Voor toewijzing van enig deel van het gevorderde jegens Stichting Schriftontwikkeling is geen grond. Met de publicatie van het artikel heeft zij geen of onvoldoende bemoeienis gehad.
4.30. Omdat beide partijen deels in het gelijk en deels in het ongelijk zijn gesteld zullen de kosten van deze procedure tussen hen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
5. De beslissing
De voorzieningenrechter
5.1. veroordeelt ThiemeMeulenhoff, [gedaagde sub 4] en [gedaagde sub 4] om de volgende rectificatie te (doen) plaatsen, in het eerstvolgende nummer van JSW, papieren versie, in hetzelfde lettertype en dezelfde lettergrootte en op dezelfde pagina als in de publicatie:
De voorzieningenrechter van de rechtbank te Arnhem heeft op 25 mei 2011 geoordeeld dat in de publicatie van [ ] [gedaagde sub 4] en [ ] [gedaagde sub 4] onder de kop “Hoe leer je letters het beste aan?” in de editie van JSW van 6 februari 2011 onjuiste, niet onderbouwde en onnodig kleinerende uitlatingen zijn gedaan over de schrijfmethode Novoskript van Uitgeverij Boreaal.
De rechter oordeelde dat dit onrechtmatig was jegens Boreaal. De publicatie had ook zonder het noemen van Novoskript en zonder de onjuiste en onnodig kleinerende uitlatingen kunnen worden geplaatst, terwijl er tegelijkertijd toch recht werd gedaan aan de belangen van [gedaagde sub 4] en [gedaagde sub 4] om met hun vakkennis te publiceren over schrijfmethoden of werkwijzen bij het aanleren van letters en de voor- en nadelen daarvan.
De rechter heeft ons veroordeeld om de volgende rectificatie te publiceren:
Anders dan de indruk die wellicht bij u is gewekt, staat niet vast dat het in het vorige nummer van JSW getoonde voorbeeld van de methode Novoskript representatief is en een gemiddeld resultaat laat zien. Ook hetgeen in het artikel is geschreven over de betekenis van de oranje stip in de zogenaamde verkeerslicht methode is niet juist. Deze oranje stip dient als rustpunt, waarbij van richting moet worden veranderd, wat bij veel letters niet ‘achteruit’ is. De mededeling ‘achteruit rijden bij oranje!’ was dus niet juist. De mededeling over de bruine letter die ontstaat als je alle kleuren over elkaar zet, ‘regenboogletter’ genoemd, was niet relevant en onnodig. Ook staat niet vast dat een kind onmacht ervaart als hij met de methode Novoskript oefent. De mededeling dat het kind zelf een ‘flopper’ moet aanwijzen is ook niet juist, omdat de methode Novoskript dit niet voorschrijft.
Hoogachtend,
ThiemeMeulenhoff
[ ] [gedaagde sub 4]
[ ] [gedaagde sub 4]
5.2. veroordeelt ThiemeMeulenhoff, [gedaagde sub 4] en [gedaagde sub 4] tot betaling van een dwangsom van € 30.000,00, indien zij na betekening van dit vonnis in gebreke blijven aan de veroordeling onder 5.1. te voldoen,
5.3. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij vooraad,
5.4. compenseert de kosten tussen de partijen in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
5.5. wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.J.B. Boonekamp en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier mr. E.A. Satijn op 25 mei 2011. De griffier is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.