ECLI:NL:RBARN:2011:BQ6527
Rechtbank Arnhem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Planschadevergoeding en voorzienbaarheid bij bouwprojecten
In deze zaak heeft de Rechtbank Arnhem op 24 mei 2011 uitspraak gedaan in een geschil over planschadevergoeding. Eiser, wonende te [woonplaats], heeft bezwaar gemaakt tegen het vastgestelde planschadebedrag dat hoger is dan de risicoanalyse die aan de planschadeovereenkomst ten grondslag ligt. De rechtbank heeft vastgesteld dat de risicoanalyse een globale indicatie van mogelijke schadevergoeding biedt en niet hetzelfde gewicht heeft als de latere adviezen die aan de besluitvorming ten grondslag zijn gelegd. De rechtbank heeft de relevante wetgeving, waaronder de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en de bepalingen omtrent planschadevergoeding, in haar overwegingen betrokken.
De rechtbank oordeelt dat de planschadeovereenkomst, ondertekend op 10 september 2007, niet onder de nieuwe wetgeving valt, aangezien deze vóór de inwerkingtreding van de Wro is gesloten. Eiser heeft met de gemeente afgesproken dat deze planologische medewerking zal verlenen voor het plaatsen van een woning op het perceel, maar de rechtbank concludeert dat de bouw van de woning voor de belanghebbenden niet voorzienbaar was. Dit is gebaseerd op de bestemming van het perceel en de wijzigingsbevoegdheid die niet van toepassing was.
De rechtbank heeft ook de adviezen van de Stichting Adviesbureau Onroerende Zaken (SAOZ) en de Stichting Johan van Oldenbarnevelt beoordeeld. De SAOZ heeft vastgesteld dat belanghebbenden door de planologische maatregel in een nadeliger positie zijn gekomen, wat leidt tot voor vergoeding vatbare schade. Eiser heeft betoogd dat de bouw van de woning voorzienbaar was, maar de rechtbank heeft dit verworpen. De rechtbank concludeert dat de stellingen van eiser geen doel treffen en verklaart het beroep ongegrond. Er zijn geen termen aanwezig voor een proceskostenveroordeling.