ECLI:NL:RBARN:2011:BQ0029

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
1 april 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
721454 Cv Expl. 10-9136
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Incident tot niet-ontvankelijkheid van een vennootschap onder firma wegens ontbinding

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Arnhem op 1 april 2011, is een incident aan de orde waarin de gedaagde partij, Interactie Uitzendburo B.V., vordert dat de eisende partij, Mamegaai Netwerk V.O.F., niet-ontvankelijk wordt verklaard. Interactie stelt dat Mamegaai op 31 mei 2010 is ontbonden en derhalve niet meer bestaat op het moment van het uitbrengen van de dagvaarding op 29 oktober 2010. De kantonrechter overweegt dat een incident enkel bedoeld is om processuele geschilpunten te beslechten en niet om te beslissen in de hoofdzaak, zoals ook blijkt uit artikel 209 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). De kantonrechter wijst de incidentele vordering van Interactie af, omdat deze niet kan leiden tot een beslissing in de hoofdzaak. Mamegaai wordt in de gelegenheid gesteld om zich bij akte uit te laten over het voorlopige oordeel van de kantonrechter. De proceskosten worden aan de zijde van Mamegaai begroot op € 200,00, die Interactie dient te betalen. De zaak wordt vervolgens verwezen naar de rolzitting van 29 april 2011 voor verdere behandeling.

Uitspraak

vonnis in het incident
RECHTBANK ARNHEM
Sector kanton
Locatie Nijmegen
zaakgegevens 721454 \ CV EXPL 10-9136 \ 157 tm
uitspraak van 1 april 2011
vonnis in het incident
in de zaak van
de vennootschap onder firma
Mamegaai Netwerk V.O.F.
gevestigd te Utrecht
eisende partij in de hoofdzaak
verwerende partij in het incident
gemachtigde Vesting Finance Incasso BV
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Interactie Uitzendburo B.V.
gevestigd te Nijmegen
gedaagde partij in de hoofdzaak
eisende partij in het incident
gemachtigde mr. D. van Alst
Partijen worden hierna Mamegaai en Interactie genoemd.
1. De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 29 oktober 2010 met producties
- de incidentele conclusie tot niet-ontvankelijkheid met een productie
- de conclusie van antwoord in het incident.
2. Het geschil in het incident en de beoordeling daarvan
2.1 Interactie werpt, voor alle weren, in het incident het volgende op.
De inleidende dagvaarding is uitgebracht ten verzoeke van de vennootschap onder firma Mamegaai. Interactie stelt dat Mamegaai echter een niet meer bestaande vennootschap is, aangezien Mamegaai op 31 mei 2010 is ontbonden. Ter onderbouwing van haar stelling hecht Interactie een uittrekstel uit het handelsregister als productie 1 aan haar incidentele conclusie. Nu Mamegaai bij het uitbrengen van de dagvaarding op 29 oktober 2010 niet meer bestond, vordert Interactie dat Mamegaai niet-ontvankelijk wordt verklaard in haar vordering en dat Mamegaai in de proceskosten wordt veroordeeld.
2.2 Mamegaai voert geen verweer tegen de incidentele vordering, maar refereert zich aan het oordeel van de kantonrechter.
2.3 De kantonrechter overweegt hieromtrent als volgt.
Interactie heeft om proceseconomische redenen niet gelijktijdig met haar incidentele vordering een conclusie van antwoord genomen. Hoewel geen sprake is van een gesloten stelsel van incidenten, zijn incidenten begrensd door de bestemming ervan om processuele geschilpunten te beslechten. Daarvan is in een geval als dit, waarin gevorderd wordt dat Mamegaai in de hoofdzaak niet-ontvankelijk wordt verklaard omdat zij is opgehouden te bestaan, geen sprake. Dit oordeel vindt steun in artikel 209 Rv, waaruit voortvloeit dat een beslissing in het incident voorafgaat aan de beslissing in de hoofdzaak, tenzij ook de hoofdzaak is uitgeprocedeerd en daarom gelijktijdig de hoofdzaak kan worden afgedaan. Met de beslissing in het incident zoals door Interactie gevorderd, zou in strijd met artikel 209 Rv niet meer worden toegekomen aan de beslissing in de hoofdzaak.
De kantonrechter wijst de incidentele vordering dan ook af en Interactie wordt derhalve veroordeeld in de proceskosten in het incident.
3. Het geschil in de hoofdzaak en de beoordeling daarvan
3.1 Partijen zijn het er over eens dat de vennootschap onder firma Mamegaai is opgehouden te bestaan. De kantonrechter is vooralsnog van oordeel dat de vordering van Mamegaai dient te worden afgewezen, nu Mamegaai is ontbonden. Mamegaai zal daarom in de gelegenheid worden gesteld om zich bij akte uit te laten over dit voorlopig oordeel van de kantonrechter.
3.2 Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.
De beslissing
De kantonrechter
in het incident
wijst de vordering af;
veroordeelt Interactie tot betaling van de proceskosten, tot deze uitspraak aan de zijde van Mamegaai begroot op € 200,00;
in de hoofdzaak
verwijst de zaak naar de rolzitting van 29 april 2011 voor het nemen van een akte door Mamegaai als onder 3.1 bedoeld;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter mr. J.W.M. Tromp en in het openbaar uitgesproken op 1 april 2011.