ECLI:NL:RBARN:2011:BP3124

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
21 januari 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
209811
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot opschorting van exclusieve distributieovereenkomst tussen Natudis Nederland B.V. en Do It B.V.

In deze zaak vorderde Natudis Nederland B.V. (hierna: Natudis) in kort geding dat Do It B.V. (hierna: Do-it) zou worden verboden om de producten van de merken La Bio Idea en Amaizin te distribueren via andere partijen dan Natudis. De achtergrond van het geschil ligt in een exclusieve distributieovereenkomst die op 8 september 2009 tussen partijen was gesloten, waarbij Natudis het exclusieve recht had om deze producten in Nederland en België te distribueren. Natudis stelde dat Do-it in gebreke was gebleven door rechtstreeks aan Udea te leveren, wat in strijd was met de overeenkomst.

De voorzieningenrechter oordeelde dat Natudis niet kon aantonen dat zij door de samenwerking met Udea geen producten meer kon leveren aan de Biosfeerwinkels, en dat de situatie die was ontstaan door de overname van Kroon door Natudis niet voldoende grond bood voor het handhaven van de exclusiviteit. De rechter concludeerde dat Do-it voorlopig op grond van artikel 6:263 BW de nakoming van de exclusiviteit kon opschorten, omdat de samenwerking tussen Natudis en Udea was verbroken en dit een substantieel dreigend omzetverlies voor Do-it met zich meebracht.

Uiteindelijk wees de voorzieningenrechter de vorderingen van Natudis af en veroordeelde haar in de proceskosten van Do-it, die op dat moment waren begroot op EUR 1.384,00. Het vonnis werd uitgesproken op 21 januari 2011 door mr. R.J.B. Boonekamp.

Uitspraak

Vonnis
RECHTBANK ARNHEM
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 209811 / KG ZA 10-812
Vonnis in kort geding van 21 januari 2011
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
NATUDIS NEDERLAND B.V.,
gevestigd te Harderwijk,
eiseres,
advocaat mr. drs. T.S. Jansen te Amsterdam,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DO IT B.V.,
gevestigd te Barneveld,
gedaagde,
advocaat mr. A. Oorthuys te Leiden.
Partijen zullen hierna Natudis en Do-it genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de mondelinge behandeling
- de pleitnota van Natudis
- de pleitnota van Do-it.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. Natudis is een onderneming binnen het concern van de naamloze vennootschap Royal Wessanen N.V. Zij is merkleverancier en distributeur van natuurvoeding en reformproducten in de Benelux. Natudis voert een aantal eigen merkten zoals ‘Zonnatura’, ‘De Rit’, ‘Ekoland’, ‘Luna e Terra’ en ‘Fertilia’, waarvan de producten geheel in eigen beheer worden ontwikkeld, ingekocht en verkocht.
Naast deze producten distribueert Natudis een groot aantal natuurvoedingsproducten van andere merken. Tevens exploiteert Natudis bekende franchise formules als de ‘Natuurwinkel’ en ‘Goodyfood’.
2.2. Do-it is een groothandel in ecologische levensmiddelen en is merkeigenaar van de natuurvoedingsproducten ‘La Bio Idea’ en ‘Amaizin’.
2.3. Natudis en Do-it zijn op 8 september 2009 een overeenkomst voor onbepaalde tijd aangegaan met betrekking tot de distributie van producten van de merken La Bio Idea en Amaizin. In deze overeenkomst staat onder meer:
Partnership Natudis - Do-it
(…)
Omschrijving Distributie partnership merken Benelux
• La Bio Idea exclusief gedistribueerd in NL en B in natuurvoedingskanaal; Amaizin exclusief in NL
• (…)
• Natudis verzorgt actieve verkoop van producten naar en bij winkeliers en promotionele ondersteuning, op het niveau, dat noodzakelijk is om een groei percentage te realiseren van min. 5% meer dan het gemiddelde van de categorie. De inspanningen en het effect van het lopend jaar worden bij het jaargesprek geëvalueerd en het plan voor volgend jaar overeengekomen.
• (…)
2.4. Tussen Natudis en Udea, een andere groothandel in biologische levensmiddelen en leverancier van natuurwinkels in de Benelux, bestond een specialisatieafspraak: Udea leverde de verse natuurvoedingsproducten en Natudis de droge natuurvoedingsproducten.
2.5. Op 26 april 2010 heeft Natudis het volgende aan Do-it bericht:
(…) Natudis en Kroon B.V. hebben zeer recentelijk besloten tot een verregaande en intensieve samenwerking. Om die samenwerking toekomstbestendig te maken heeft Natudis aandelen van Kroon B.V. verworven. (…)
De functies van beide bedrijven (DKW- versus VERS-leverancier) waren tot heden in Nederland sterk gescheiden. Echter, zowel Kroon als Natudis zien voor de toekomst juist grote kansen in de combinatie van ‘vers’ en ‘droog’. (…)
2.6. Op 19 mei 2010 heeft Udea Do-it een algemene brief gezonden:
Verrassend is de stap van Wessanen om in Nederland plotseling toch in vers te gaan. Ruim 25 jaar geleden is er een afspraak gemaakt tussen [betrokkene 1] en [betrokkene 2] om samen de markt te ontwikkelen en niet de strijd aan te gaan. [betrokkene 2] bleef in vers en Natudis in DKW. (…) De markt is sindsdien een flink stuk groter geworden, dat zou een reden kunnen zijn voor Natudis om de koers te verleggen. Voor ons blijft dit gissen, want overleg is er niet geweest. Niet met ons en ook niet met de Franchiseraad. (…)
Met de stap om zelf actief te worden in de vers breekt Natudis de fundering van onze samenwerking af. Daarmee stort ook het gebouw van samenwerking tussen de grossiers en van Biosfeer binnen de Natuurwinkel in elkaar. (…)
Wij streven naar een concurrerende speciaalzaak. De afgelopen jaren is er veel discussie geweest over het prijsniveau van DKW in de winkels. (…) We krijgen nu de kans om te bewijzen dat het ook anders kan en die kans zullen we pakken. (…) U kunt een flinke uitbreiding van ons assortiment tegemoet zien met prachtige en scherp geprijsde DKW producten. (…)
Zoals het bovenstaande duidelijk maakt, zien wij ons gedwongen onze samenwerkingsverbanden met Natudis te herzien. Het is voor ons (…) logisch dat wij niet een directe concurrent blijven ondersteunen. (…)
2.7. Bij e-mailbericht van 13 september 2010 heeft Do-it aan Natudis bericht dat zij vanuit Udea het verzoek heeft gekregen om een standpunt in te nemen met betrekking tot de directe levering van La Bio Idea en Amaizin aan Udea. Do-it heeft zich in dit e-mailbericht echter in eerste instantie tot Natudis gericht, nu Natudis haar exclusieve partner op dit gebied is.
2.8. Vervolgens heeft [ ] [betrokkene 3], werkzaam bij Udea, Do-it op 22 september 2010 verzocht om de producten van Do-it per direct via Udea beschikbaar te stellen, opdat zij deze producten nog vóór 1 december 2010 bestelbaar kon maken.
2.9. Op 23 september 2010 heeft Do-it het volgende aan Natudis geschreven:
Zoals verwacht heeft Udea nu formeel aan ons gevraagd om onze producten direct via Udea te leveren en daarmee expliciet de exclusieve distributie voor de Benelux met Natudis te beëindigen. Wij hebben in ons laatste gesprek hier in Barneveld met Hans van der Lest afgesproken dat hij met Udea contact zal opnemen om te overleggen of een dergelijke stap nog te voorkomen is door een accoord tussen Natudis en Biosfeer, waarin continuering van de distributie van La Bio Idea en Amaizin via Natudis wordt geregeld. (…)
2.10. Op 27 september 2010 heeft de heer Braam van Do-it Natudis nogmaals per e-mailbericht aangegeven dat hij over de problemen tussen Natudis en Udea op de hoogte wenst te worden gehouden.
2.11. Do-it heeft Natudis op 1 oktober 2010 wederom een e-mailbericht gezonden:
Wij hebben begrepen dat er op 13 oktober een meeting is tussen Natudis en Udea. (...)
Uiteraard gaan wij er van uit dat Natudis en Udea uit de kwestie van het blijven leveren van La Bio Idea & Amaizin zullen komen. We hebben ook behoefte af te stemmen wat te doen als dat niet lukt.
Daarom willen wij graag jullie visie t.a.v. exclusiviteit van La Bio Idea & Amaizin met Natudis, mocht er geen overeenstemming komen tussen Natudis en Udea (…).
2.12. Do-it heeft bij e-mailbericht van 2 oktober 2010 gereageerd op het verzoek van Udea van 22 september 2010:
(…) Als initiatiefnemers van de droogwaren distributie bij Udea zal het jullie bekend zijn dat [ ] [betrokkene 3] aan Do-it op 22-09 j.l. een mail heeft gericht met het verzoek om onze merken te leveren aan Udea. (…)
Uiteraard hebben wij begrip voor jullie wens om een eigen droogwaren distributie op te starten (…), maar van onze kant zijn een groot aantal praktische bezwaren ten aanzien van verandering van de afspraken rond de distributie op deze termijn en voorwaarden. (…)
Timing en structuur:
(…)
• Er heeft nog geen gesprek tussen Natudis en Udea plaatsgevonden.
Uiteraard hebben wij Natudis als onze huidige distributiepartner gevraagd om dit probleem op te lossen door met Udea tot een voor beide partijen bevredigende oplossing te komen. (…)
2.13. Bij e-mailbericht van 14 oktober 2010 heeft Do-it Natudis verzocht te melden wat het gesprek tussen Natudis en Udea op 13 oktober 2010 heeft opgeleverd.
2.14. Op 29 oktober 2010 heeft er een bespreking tussen Natudis en Do-it plaatsgevonden. Namens Do-it is kenbaar gemaakt dat Do-it voornemens was om op korte termijn rechtstreeks la Bio Idea en Amaizin producten te gaan leveren aan Udea.
2.15. Natudis heeft bij aangetekende brief van 5 november 2010 aan Do-it te kennen gegeven dat de levering door Do-it aan Udea voor haar onacceptabel is en heeft Do-it verzocht schriftelijk te bevestigen daarvan af te zien.
2.16. Op 12 november 2010 heeft Do-it het volgende aan de heer [betrokkene 4] van Natudis geschreven:
(…) Ondanks dat je pas sinds kort in functie bent zal het je bekend zijn dat de breuk die ontstaan is in de samenwerking tussen Natudis en Udea de verhoudingen in de markt en daarmee ook onze rol als leverancier van de merken La Bio Idea en Amaizin drastisch gewijzigd heeft. Op 19 mei 2010 heeft Udea een brief aan alle betrokken winkeliers gestuurd waarin vrij gedetailleerd uiteen is gezet waarom zij gedwongen werden hun beleid en koers te wijzigen. Een reactie of constructieve oplossing van Natudis hebben wij nimmer mogen zien of ontvangen. Dit is de reden geweest dat wij bij herhaling aan je voorgangers de heer [betrokkene 5] verzocht hebben om ons een duidelijke en volledige verklaring te geven zodat wij onze positie konden bepalen; echter deze hebben we nimmer mogen ontvangen met als gevolg dat we volledig in het duister tasten. Uiteraard is de ware oorzaak van de ontstane breuk ons niet bekend maar de gevolgen zijn voor ons uiterst ingrijpend: een dreigend en significant verlies aan omzet en winstbijdrage van onze merkenoperatie. Dit zal veel schade toebrengen aan onze bedrijfsvoering die in alle redelijkheid niet opweegt tegen de mogelijke belangen van Natudis met één van haar vele leveranciers. We hebben Natudis dan ook meerdere malen gevraagd om te trachten met Udea tot een oplossing te komen waarbij de verkoop van onze merkartikelen naar de bestaande winkeliers veilig gesteld zou worden. Ook op dit herhaald verzoek hebben wij geen reactie mogen ontvangen.
2.17. Natudis heeft op 18 november 2010 op het voorgaande gereageerd:
Uit de brief die ik maandag 15 november jl. van je ontving, maak ik op dat Do-it zich niet gebonden acht aan de partnership-overeenkomst die Natudis en Do-it 8 september 2009 hebben gesloten.
(…)
Uit je brief begrijp ik dat de directe aanleiding voor Do-it om zich niet meer aan de partnershipovereenkomst te houden, is, dat het voor Do-it onduidelijk is hoe de handelsrelatie tussen Natudis en Udea zich verder zal ontwikkelen. Deze handelsbetrekking tussen Natudis en Udea staat echter geheel los van de tussen Natudis en Do-it gemaakte afspraken en vormt in geen geval een grond voor Do-it om welke verplichting dan ook uit de partnership-overeenkomst niet langer na te komen. (…)
Natudis komt al haar verplichtingen uit de overeenkomst na. Natudis is niet in gebreke en hoeft derhalve ook niet te herstellen.
Do-it daarentegen komt haar verplichtingen uit de partnership-overeenkomst niet na. Natudis heeft bewijs dat La Bio Idea en Amaizin producten al op de prijslijst van Udea staan vermeld. Hiermee handelt Do-it onmiskenbaar in strijd met het exclusieve distributierecht van Natudis dat Natudis met Do-it is overeengekomen. Natudis stelt Do-it hierbij aansprakelijk voor alle directe en indirecte schade die Natudis als gevolg hiervan heeft geleden en nog zal lijden. (…)
Natudis stelt Do-it nog een laatste keer in de gelegenheid om vóór dinsdag 23 november 2010 12:00 uur schriftelijk te bevestigen dat Do-it haar verplichtingen uit de partnerschip-overeenkomst zal nakomen. (…)
2.18. Op 29 november 2010 heeft Do-It wederom op het schrijven van Natudis gereageerd:
(…)
Door de breuk in de samenwerking tussen Natudis en Udea is de markt echter drastisch veranderd. (…) Do-it betreurt dat Natudis niet het fatsoen heeft hierop te reageren en/of met een constructieve oplossing te komen teneinde de schade voor Do-it zoveel mogelijk te beperken. Wij wachten tevergeefs al maanden lang op een verklaring en/of oplossing van de zijde van Natudis op deze onvoorziene omstandigheden (…).
2.19. In een gesprek op 16 december 2010 is door Do-it aan Natudis aangegeven dat Do-it niet kan uitsluiten dat één van haar buitenlandse afnemers Udea belevert.
2.20. Tot slot heeft Do-it bij brief van 16 december 2010 aan Natudis geschreven:
(…) Volledigheidshalve en geheel onverplicht bevestigt Do-it bij deze dat zij haar producten onder de merknamen La Bio Idea en Amaizin niet (rechtstreeks) zal leveren aan Udea (…).
3. Het geschil
3.1. Natudis vordert dat de voorzieningenrechter Do-it bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
1. verbiedt om in Nederland en België La Bio Idea producten te distribueren in het natuurvoedingskanaal via andere partijen dan Natudis, waaronder begrepen Udea, op straffe van een door Do-it te verbeuren dwangsom van
€ 1.000.000,00 bij overtreding van het verbod,
2. verbiedt om in Nederland Amaizin producten te distribueren via andere partijen dan Natudis, waaronder begrepen Udea, op straffe van een door Do-it te verbeuren dwangsom van € 1.000.000,00 bij overtreding van het verbod,
3. veroordeelt in de proceskosten.
3.2. Do-it voert verweer.
3.3. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
4.1. Het spoedeisend belang vloeit uit de stellingen van Natudis voort.
4.2. Het gaat in deze zaak om het volgende. Do-it is leverancier van natuurvoedingsproducten van de merken La Bio Idea en Amaizin. Zij is ook de rechthebbende op die merkrechten. Tussen Do-it en Natudis geldt een distributieovereenkomst die vast ligt in een geschrift van 8 september 2009. Op grond van die overeenkomst heeft Natudis het exclusieve distributierecht voor alle La Bio Idea producten in ‘het natuurvoedingskanaal’ in Nederland en in België en voor alle Amaizin producten in Nederland. Daarmee is bedoeld het exclusieve recht tot belevering met deze producten van natuurvoedingswinkels, bio speciaalzaken en biologische supermarkten. Natudis had een vorm van samenwerking met Udea, een onderneming die ook op de markt voor natuurvoedingsproducten opereert. Met Udea is op enigerlei wijze een keten van natuurvoedingswinkels -hier verder aangeduid met Biosfeerwinkels - gelieerd. Udea en de met haar gelieerde Biosfeerwinkels namen de door Natudis gedistribueerde La Bio Idea en Amaizin producten af. Gezamenlijk zijn zij goed voor 25% de omzet van La Bio Idea en Amaizin producten die Do-it met Natudis realiseert. Een element van de samenwerking tussen Natudis en Udea was dat Udea zich uitsluitend met verse natuurvoedingsproducten zou bezighouden en Natudis met de overige (droge) natuurvoedingsproducten. In april 2010 is Do-it erover geïnformeerd dat Natudis een producent van verse natuurproducten heeft overgenomen, Kroon. Dat heeft tot problemen geleid in de samenwerking tussen Udea en Natudis. Udea heeft zich vervolgens tot Do-it gewend met het verzoek voortaan rechtstreeks aan haar de La Bio Idea en Amaizin producten te leveren. De vordering van Natudis strekt ertoe dat te verhinderen en daarmee tot nakoming van de verplichting van Do-it om Natudis het exclusieve distributierecht te verlenen.
4.3. Do-it stelt zich primair op het standpunt dat Natudis geen belang heeft bij haar vordering omdat Do-it bij brief van 16 december 2010 aan Natudis heeft toegezegd niet rechtstreeks aan Udea te zullen leveren. Dat verdraagt zich echter niet met het standpunt van Do-it dat erop neerkomt dat zij de nakoming van haar verplichting om Natudis het exclusieve distributierecht te verlenen bevoegdelijk heeft opgeschort. Een bevoegdelijke opschorting van die verplichting impliceert immers -en dat is kennelijk wat Do-it ook beoogd, zie hierna- de (tijdelijke) vrijheid van Do-it La Bio Idea en Amaizin producten anders dan door tussenkomst van Natudis in het natuurvoedingskanaal in Nederland en België te leveren. Gegeven dat standpunt heeft Natudis dus wel belang bij haar vordering tot nakoming van haar exclusieve distributierecht.
4.4. Zoals gezegd beroept Do-it zich op een haar toekomende bevoegdheid tot opschorting. Zij stelt daartoe dat zij de exclusieve distributieovereenkomst met Natudis is aangegaan omdat Natudis in de positie verkeerde dat zij de gehele natuurvoedingsmarkt bediende. Tegenover het voordeel van Natudis van een exclusief distributierecht stond het voordeel van Do-it van een ruime toegang tot de afzetmarkt. Deze tegenover elkaar staande voordelen vormden het fundament van de exclusieve distributieovereenkomst. Door de opkoop van Kroon heeft Natudis Udea van zich verwijderd, waardoor Natudis een substantieel deel van haar afnemers in het natuurvoedingskanaal voor La Bio Idea en Amaizin producten kwijt is geraakt. Natudis schiet op deze wijze tekort in haar inspanningsverplichting uit de distributieovereenkomst om de producten zo ruim mogelijk aan de man te brengen. In ieder geval is een geheel nieuwe situatie ontstaan ten opzichte van de situatie bij het aangaan van de overeenkomst en wel een situatie waarin de distributie overeenkomst niet voorziet en waarin Natudis naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid geen ongewijzigde instandhouding van de exclusieve distributieovereenkomst mag verwachten. Met het oog op in een bodemprocedure in te stellen vorderingen heeft zij de nakoming van haar verplichting om Natudis een exclusief recht op distributie te verlenen voorzover het Udea en de Biosfeerwinkels betreft opgeschort. Do-it heeft daarbij een groot belang, omdat de belevering aan Udea en de Biosfeerwinkels door Natudis 25% van de omzet die Do-it via Natudis realiseert uitmaakt. Die raakt zij kwijt omdat Udea (en de Biosfeerwinkels) niet meer van Natudis afnemen, wat zij alleen kan keren door zelf Udea en de aan haar gelieerde winkels rechtstreeks te gaan beleveren.
4.5. Natudis heeft daartegen tweeërlei ingebracht. Volgens haar is het niet zo dat zij door de trammelant met Udea geen La Bio Idea en Amaizin producten meer aan de Biosfeerwinkels kan leveren. Die winkels wensen nog steeds deze producten die sinds jaar en dag tot hun assortiment behoren van haar af te nemen en het valt ook niet te vrezen dat zij (en ook Udea) die afname willen staken. Volgens Natudis leverde zij ook voorheen rechtstreeks aan de Biosfeerwinkels en niet door tussenkomst van Udea. Do-it heeft dat een en ander betwist. Verder stelt Natudis dat rechtstreekse levering door Do-it aan Udea zou betekenen dat Do-it de vruchten zou gaan plukken van de jarenlange inspanningen van Natudis als distributeur om afzet te creëren, welke inspanningen ook tot een zeer grote omzet toename van La Bio Idea en Amaizin producten heeft geleid.
4.6. Over dit een en ander moet als volgt worden overwogen. De voorzieningenrechter kan in het kader van dit kort geding niet vaststellen of Natudis de La Bio Idea en Amaizin producten ondanks de trammelant met Udea aan Udea en de Biosfeerwinkels kan blijven leveren en evenmin of in het verleden rechtstreeks aan deze winkels werd geleverd. Geconstateerd moet in ieder geval worden dat de geregelde samenwerking tussen Natudis en Udea is verbroken. Daarmee is de continuatie van belevering van de Biosfeerwinkels door Natudis voor Do-it in ieder geval een stuk ongewisser geworden en daarmee het behoud van dit aandeel in het natuurvoedingskanaal. Deze ongewisheid is door Natudis veroorzaakt doordat zij de samenwerking met Udea op het spel heeft gezet door via de verwerving van Kroon zelf in de versmarkt voor natuurvoedingsproducten te stappen. Over het fijne van dit alles hebben de partijen niets aangevoerd en wat er precies tussen de verschillende actoren gaande is, kan de voorzieningrechter niet overzien. Het is echter geenszins uitgesloten dat nadere vaststellingen hieromtrent in een bodemprocedure tot het oordeel zullen kunnen leiden dat Natudis zich de gerechtvaardigde belangen van Do-it bij de distributieovereenkomst niet voldoende heeft aangetrokken, tekortgeschoten is in de nakoming van haar inspanningsverplichting om het afzetdebiet te vergroten of op zijn minst op peil te houden, danwel dat de situatie zodanig is gewijzigd dat Natudis naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid geen ongewijzigde instandhouding van de overeenkomst mag verwachten. Weliswaar kan bij een exclusieve distributieovereenkomst als de onderhavige niet zonder meer worden aangenomen dat steeds wanneer de distributeur klanten en omzet verliest, dat tot oordelen als hiervoor bedoeld aanleiding kan geven. Maar het gaat hier om een substantieel dreigend omzetverlies van een kwart door toedoen van de distributeur waarvan zeker niet uit te sluiten valt dat die met voorbijgaan van de belangen van Do-it het eigen belang van Natudis dienen. Onder deze omstandigheden moet voorshands worden aangenomen dat Do-it voorlopig op de voet van art. 6:263 BW de nakoming van de exclusiviteit van de distributieovereenkomst kan opschorten. Een afweging van de belangen van de partijen maakt dat niet anders. Inderdaad is het een belang van Natudis dat Do-it niet alleen de vruchten gaat plukken van de inspanningen van Natudis. Daartegenover staat het belang van Do-it dat zij niet het risico loopt een kwart van haar omzet te verliezen doordat Udea niet meer van Natudis afneemt en zij niet aan Udea mag leveren. Dat laatste weegt zwaarder, mede gelet op het feit dat de situatie in de eerste plaats door toedoen van Natudis is ontstaan. Daarbij moet voorts worden bedacht dat het naar de partijen ter zitting hebben laten weten alleen om opschorting van de exclusiviteit in de belevering van Udea en de Biosfeerwinkels gaat. Voor het overige vindt de distributie van La Bio Idea en Amaizinproducten nog steeds exclusief door Natudis plaats. Bovendien gaat het vooralsnog slechts om een naar haar aard tijdelijke opschorting in afwachting van vaststelling van de rechtsverhouding ten gronde, waarbij er voldoende rechtswaarborgen zijn voor schadeloosstelling indien de uitkomst daarvan achteraf gezien niettemin zou zijn dat het Do-it niet vrij stond haar verplichtingen op te schorten. Overigens treft het beroep op artikel 6:89 BW van Natudis geen doel, in aanmerking genomen dat het hier gaat om opschorting met het oog op de onzekerheid over hoe het verder zal gaan.
4.7. Uit het voorgaande volgt dat de vordering van Natudis moet worden afgewezen. In het midden kan daarom verder blijven of onder de overeengekomen exclusiviteit ook begrepen moet worden leveringen van buiten Nederland en België gevestigde distributeurs van La Bio Idea en Amaizin producten aan afnemers in Nederland en België, wat in de eerste plaats een kwestie van uitleg van de distributieovereenkomst is. Eveneens kan in het midden blijven of een zo vergaande strekking van de distributieovereenkomst in strijd zou zijn met art. 101 lid 1 VWUE. Ook alle overige stellingen en weren kunnen verder onbesproken.
4.8. Natudis zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Do-it worden begroot op:
- vast recht EUR 568,00
- salaris advocaat 816,00
Totaal EUR 1.384,00
5. De beslissing
De voorzieningenrechter
5.1. wijst de vorderingen af,
5.2. veroordeelt Natudis in de proceskosten, aan de zijde van Do-it tot op heden begroot op EUR 1.384,00.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.J.B. Boonekamp en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier mr. C.B.J.P. Leuverink op 21 januari 2011.