ECLI:NL:RBARN:2011:BP2021
Rechtbank Arnhem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroepsmogelijkheid bij dwangbevel met invorderingskosten
In deze zaak heeft de Rechtbank Arnhem op 20 januari 2011 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Arnhem. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen een dwangbevel dat haar was opgelegd op 26 oktober 2010, waarin zij werd bevolen een openstaande vordering van € 140, vermeerderd met invorderingskosten van € 45, te betalen. Eiseres was het niet eens met de invorderingskosten en verzocht de rechtbank om het bezwaarschrift als zodanig terug te zenden aan verweerder, aangezien zij niet instemde met de behandeling van de zaak als een verzetschrift tegen een dwangbevel.
De rechtbank overwoog dat ingevolge de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een belanghebbende tegen een besluit beroep kan instellen, maar dat tegen een dwangbevel geen beroep kan worden ingesteld. De invorderingskosten die eiseres aanvecht, zijn kosten die bij dwangbevel kunnen worden ingevorderd en maken onlosmakelijk deel uit van het dwangbevel. De rechtbank concludeerde dat zij onbevoegd was om van het beroep kennis te nemen, omdat er geen mogelijkheid was om bezwaar te maken tegen het dwangbevel of de daarin vervatte invorderingskosten. Eiseres diende zich tot de burgerlijke rechter te wenden voor de beoordeling van de invorderingskosten.
De rechtbank verklaarde zich onbevoegd en er werd geen proceskostenveroordeling uitgesproken. De uitspraak werd openbaar gedaan en partijen konden binnen zes weken na de verzenddatum verzet doen bij de Rechtbank Arnhem, sector bestuursrecht.