ECLI:NL:RBARN:2010:BP1809

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
29 december 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
197615
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Uitleg en geldigheid van een boetebeding in een inleenovereenkomst tussen een zorgverlener en een opdrachtgever

In deze zaak, die voor de Rechtbank Arnhem werd behandeld, ging het om een geschil tussen een zorgverlener, aangeduid als [eiseres], en een opdrachtgever, aangeduid als [gedaagde]. De procedure volgde op een inleenovereenkomst die op 3 juli 2009 was gesloten, waarbij [eiseres] zorgverleners ter beschikking stelde aan [gedaagde]. Het geschil ontstond toen [eiseres] aanspraak maakte op een contractuele boete van € 18.500, omdat [gedaagde] buiten haar om een zorgverlener had ingeschakeld, wat volgens haar een overtreding van het boetebeding inhield. [gedaagde] betwistte echter de geldigheid van het boetebeding, stellende dat het niet van toepassing was omdat het ging om een proefplaatsing en dat hij niet op de hoogte was van de inhoud van het beding.

De rechtbank oordeelde dat de tekst van het boetebeding onduidelijk en onbegrijpelijk was. De rechtbank stelde vast dat de bepalingen in het boetebeding niet duidelijk maakten dat [gedaagde] een boete verschuldigd was voor het inschakelen van de zorgverlener zonder toestemming van [eiseres]. Bovendien werd opgemerkt dat [gedaagde] als particulier handelde en niet als ondernemer, wat zijn interpretatie van het beding beïnvloedde. De rechtbank concludeerde dat [eiseres] niet had aangetoond dat het boetebeding op de door haar voorgestane wijze moest worden uitgelegd.

Uiteindelijk wees de rechtbank de vorderingen van [eiseres] af en veroordeelde haar in de proceskosten. In reconventie werd de vordering van [gedaagde] tot betaling van € 935,00 toegewezen, aangezien [eiseres] deze had erkend. De rechtbank benadrukte dat de kosten aan de zijde van [gedaagde] werden begroot op € 1.309,00, die door [eiseres] aan de griffier moesten worden betaald. Het vonnis werd uitgesproken door mr. J.J. Dammingh op 29 december 2010.

Uitspraak

Vonnis
RECHTBANK ARNHEM
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 197615 / HA ZA 10-461
Vonnis van 29 december 2010
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [woonplaats],
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. R.M. Mijnsbergen te Amsterdam,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats]
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie,
advocaat mr. S.T.W. Verhaagh te Nijmegen.
Partijen zullen hierna [eiseres] en [gedaagde] genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 23 juni 2010
- het proces-verbaal van comparitie van 26 november 2010
- de conclusie van antwoord in reconventie.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. [eiseres] exploiteert een eenmanszaak. In het kader van deze onderneming zet zij inwonende zorgverleners in ten behoeve van chronisch of terminaal zieke patiënten.
2.2. [gedaagde] is ernstig ziek en heeft intensieve verzorging nodig. Via internet is hij met [eiseres] in contact gekomen.
2.3. Begin juli 2009 heeft [eiseres] samen met de uit [buitenland] afkomstige mevrouw [betrokkene] [gedaagde] en zijn echtgenote thuis in [woonplaats] bezocht. [eiseres] heeft toen [betrokkene] als inwonend zorgverlener aangeboden aan de familie [gedaagde].
2.4. Op 3 juli 2009 is tussen partijen een ‘Inleenovereenkomst’ gesloten. Deze overeenkomst hield in dat [eiseres] als opdrachtnemer [betrokkene] als inwonend zorgverlener ter beschikking zou stellen aan [gedaagde] als opdrachtgever c.q. ‘inlener’. [gedaagde] was hiervoor een bedrag van € 1.870,00 per maand aan [eiseres] verschuldigd.
De Inleenovereenkomst is namens [gedaagde] door zijn echtgenote ondertekend. Het contract is voor de duur van een maand aangegaan. Dit blijkt uit de handgeschreven tekst ‘1 mnd proef’ op de tweede pagina van het ondertekende contract.
2.5. Op de derde pagina van het contract, dat is opgesteld door de boekhouder van [eiseres], is onder ‘Aanvullende voorwaarden’ een beding met de volgende tekst opgenomen.
Opdrachtnemer mag alleen dan een arbeidsovereenkomst of Arbeidsverhouding met de ontlener aangaan . Wanneer dit de Opdrachtnemer rechtens is toegestaan en opdrachtgever daarvan Op de hoogte is gesteld. Dit gedurende de duur van de inleenovereenkomst en vervolgens 5 jaar na afloop hiervan. Overtreding hiervan tegen een direct opeisbare boete van 12.500,00 euro per overtreding en vervolgens 5.000,00 euro voor Iedere dag dat opdrachtnemer in overtreding is.
2.6. De inhoud van dit beding (hierna: ‘boetebeding’) is bij of vóór het sluiten van de Inleenovereenkomst niet tussen partijen besproken.
2.7. [betrokkene] heeft van 3 juli 2009 tot 17 augustus 2009 als inwonend zorgverlener gewerkt voor [gedaagde]. Op 17 augustus 2009 hebben partijen in [woonplaats] een gesprek over een nieuw contract gevoerd. Er is toen geen overeenstemming over een nieuw contract bereikt, waarop [betrokkene] haar werkzaamheden voor [gedaagde] heeft beëindigd.
2.8. Voor de door [betrokkene] verrichte werkzaamheden heeft [eiseres] tweemaal een factuur van € 1.870 aan [gedaagde] gestuurd. Beide facturen zijn voldaan.
2.9. In de periode van begin oktober 2009 tot begin juli 2010 heeft [betrokkene] als inwonend zorgverlener werkzaamheden voor [gedaagde] verricht. [eiseres] is daarbij niet betrokken geweest.
3. Het geschil
in conventie
3.1. [eiseres] vordert samengevat - veroordeling van [gedaagde] tot betaling van
€ 18.500, vermeerderd met rente en kosten.
3.2. [gedaagde] voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in reconventie
3.3. [gedaagde] vordert samengevat - veroordeling van [eiseres] tot betaling van
€ 935, vermeerderd met rente en kosten.
3.4. [eiseres] erkent de vordering.
4. De beoordeling
in conventie
4.1. [eiseres] stelt zich op het standpunt dat [gedaagde] het boetebeding heeft overtreden door buiten haar om [betrokkene] vanaf begin oktober 2009 als inwonend zorgverlener in te schakelen. In verband met deze overtreding maakt [eiseres] aanspraak op betaling van een contractuele boete van € 18.500,00. [gedaagde] is van mening dat het boetebeding niet geldt, althans dat [eiseres] niet op grond van het boetebeding aanspraak op de gevorderde boete kan maken. Volgens hem geldt het boetebeding niet omdat het ging om een ‘proefplaatsing’ en hij van [eiseres] had begrepen dat de in het contract vermelde standaardbedingen niet zouden gelden. Daar komt bij dat de tekst van het boetebeding nagenoeg onleesbaar is.
4.2. De rechtbank overweegt over de inhoud en de betekenis van het boetebeding als volgt. Door middel van uitleg dient de betekenis van het boetebeding te worden vastgesteld. In het algemeen dient bij de uitleg van een schriftelijk beding niet alleen te worden gekeken naar de letterlijke bewoordingen van het beding, maar ook naar de zin die partijen in de gegeven omstandigheden redelijkerwijs daaraan mochten toekennen en hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. [eiseres] heeft bij de comparitie verklaard dat tussen partijen niet over het boetebeding is gesproken. Mevrouw [gedaagde] heeft verklaard dat zij en haar echtgenoot de inhoud van het beding niet hebben begrepen. Onder deze omstandigheden dient bij de uitleg van het boetebeding in beginsel beslissende betekenis te worden toegekend aan de letterlijke bewoordingen ervan.
4.3. De rechtbank is van oordeel dat de tekst van het boetebeding, objectief beschouwd, volstrekt onduidelijk en daardoor onbegrijpelijk is.
Op de eerste pagina van de Inleenovereenkomst is [gedaagde] ‘opdrachtgever’ en ‘inlener’ genoemd. In het boetebeding is bepaald dat de ‘opdrachtnemer’ uitsluitend een arbeidsovereenkomst met de ‘ontlener’ mag aangaan indien de ‘opdrachtgever’ daarvan op de hoogte is gesteld. Daar is aan toegevoegd: “Overtreding hiervan tegen een direct opeisbare boete van 12.500,00 euro per overtreding (…).”
4.4. Naar het oordeel van de rechtbank valt uit de tekst van het boetebeding redelijkerwijs niet af te leiden dat [gedaagde] als opdrachtgever een boete aan [eiseres] verschuldigd wordt indien hij buiten haar om een arbeidsrelatie met de ter beschikking gestelde zorgverlener aangaat. In ieder geval heeft [gedaagde] op grond van de tekst van het boetebeding redelijkerwijs niet hoeven te begrijpen dat hij in zo’n geval een boete zou verbeuren. Daarbij neemt de rechtbank mede in aanmerking dat [gedaagde] de overeenkomst heeft gesloten als particulier niet handelend in de uitoefening van een beroep of bedrijf, terwijl zijn wederpartij als ondernemer het contract sloot. Gesteld noch gebleken is dat [gedaagde] ervaring had met bedingen als hier aan de orde.
4.5. Een grammaticale interpretatie van de tekst van het boetebeding kan gelet op het voorgaande niet leiden tot de door [eiseres] voorgestane uitleg daarvan.
4.6. In het onderhavige geval spelen verder verklaringen, gedragingen en de zin die partijen mogelijk aan het beding hebben toegekend, geen rol aangezien vaststaat dat het beding niet tussen partijen is besproken. Onder deze omstandigheden is er voor de rechtbank dan ook geen aanleiding om aan [eiseres] te bewijzen op te dragen dat het boetebeding wel op de door haar voorgestane wijze dient te worden uitgelegd.
4.7. Uit hetgeen hiervoor is overwogen, volgt dat de vordering van [eiseres] moet worden afgewezen. [eiseres] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten van het geding in conventie worden veroordeeld.
4.8. [eiseres] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [gedaagde] worden begroot op:
- betaald vast recht € 101,25
- in debet gesteld vast recht 303,75
- salaris advocaat 904,00 (2,0 punten × tarief € 452,00)
Totaal € 1.309,00
in reconventie
4.9. De vordering in reconventie ligt voor toewijzing gereed, nu [eiseres] deze heeft erkend. De wettelijke rente over de door [eiseres] te betalen hoofdsom wordt toegewezen vanaf 1 september 2009, zoals door [gedaagde] gevorderd, nu hiertegen door [eiseres] geen gemotiveerd verweer is gevoerd. [eiseres] zal als de in het ongelijk gestelde partij ook in de kosten van het geding in reconventie worden veroordeeld.
4.10. [eiseres] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [gedaagde] worden begroot op € 226,00 voor salaris van de advocaat (1,0 punt × factor 0,5 × tarief € 452,00); voor de comparitie is geen punt toegekend omdat daarbij al vaststond dat [eiseres] de vordering erkende.
5. De beslissing
De rechtbank
in conventie
5.1. wijst de vorderingen af,
5.2. veroordeelt [eiseres] in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde] tot op heden begroot op € 1.309,00, te voldoen aan de griffier door overmaking op rekeningnummer 56.99.90.548 ten name van MvJ arrondissement Arnhem onder vermelding van "proceskostenveroordeling" en het zaak- en rolnummer,
5.3. verklaart dit vonnis in conventie wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad,
in reconventie
5.4. veroordeelt [eiseres] om aan [gedaagde] te betalen een bedrag van € 935,00 (negenhonderdvijfendertig euro), vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over het toegewezen bedrag vanaf 1 september 2009 tot de dag van volledige betaling,
5.5. veroordeelt [eiseres] in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde] tot op heden begroot op € 226,00, te voldoen aan de griffier door overmaking op rekeningnummer 56.99.90.548 ten name van MvJ arrondissement Arnhem onder vermelding van "proceskostenveroordeling" en het zaak- en rolnummer,
5.6. verklaart dit vonnis in reconventie uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.J. Dammingh en in het openbaar uitgesproken op 29 december 2010.