ECLI:NL:RBARN:2010:BO5303

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
26 november 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
701952 CV Expl. 10-6290
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Nietigheid van beding inzake betaling makelaarskosten door huurder aan woningbemiddelaar

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Arnhem op 26 november 2010, stond de vraag centraal of een beding inzake de betaling van makelaarskosten door een huurder aan een woningbemiddelaar, Berkien Onroerend Goed Assurantiën Lent B.V., rechtsgeldig was. De huurder, aangeduid als [gedaagde partij], had een huurovereenkomst gesloten met de verhuurder, de heer [Y], na een bezichtiging van de woning. Berkien had geadverteerd met makelaarskosten van € 875,- en 19% btw, en vorderde deze kosten van de huurder. De kantonrechter oordeelde dat Berkien niet als opdrachtgever van de huurder kon worden beschouwd, aangezien de verhuurder de woning had aangeboden via Berkien. Hierdoor was het beding dat de huurder de makelaarskosten zou betalen, in strijd met artikel 7:264 lid 2 BW, dat bepaalt dat een beding dat een derde een niet redelijk voordeel biedt, nietig is. De kantonrechter wees de vordering van Berkien af en veroordeelde haar in de proceskosten, die op nihil werden begroot. De uitspraak benadrukt het belang van de rol van de opdrachtgever in de bemiddeling en de geldigheid van kostenbedingen in huurovereenkomsten.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK ARNHEM
Sector kanton
Locatie Nijmegen
zaakgegevens 701952 \ CV EXPL 10-6290 \ 157 tm
uitspraak van 26 november 2010
vonnis
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Berkien Onroerend Goed Assurantiën Lent B.V.
gevestigd te Lent
eisende partij
gemachtigde Direct Incasso
tegen
[gedaagde partij]
wonende te [woonplaats]
gedaagde partij
procederend in persoon
Partijen worden hierna Berkien en [gedaagde partij] genoemd.
1. De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 6 augustus 2010
- het proces-verbaal van de comparitie van 25 oktober 2010.
2. De feiten
2.1 Berkien bemiddelt tussen verhuurders en aspirant-huurders. Berkien heeft geadverteerd op haar website ter zake van de woning aan [adres] (hierna: de woning). Daarin is ondermeer vermeld: “makelaarskosten huurder € 875,- en 19% b.t.w.”
2.2 [gedaagde partij], althans zijn partner mevrouw [X] (hierna: [X]), heeft Berkien benaderd en een afspraak gemaakt voor een bezichtiging van de woning.
2.3 [gedaagde partij] en [X] hebben de woning bezichtigd, waarna zij op 8 oktober 2009 met de verhuurder, de heer [Y] (hierna: [Y]), een huurovereenkomst hebben gesloten.
3. De vordering en het verweer
3.1 Berkien vordert dat de kantonrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde partij] veroordeelt aan haar te betalen een bedrag van € 1.211,36, bestaande uit een hoofdsom van
€ 1.041,25, een bedrag van € 20,11 aan overeengekomen rente tot 27 juli 2010 en € 150,00 aan buitengerechtelijke kosten, vermeerderd met de wettelijke rente over € 1.041,25 vanaf
de vervaldatum van de facturen tot de dag van algehele betaling en met de proceskosten.
3.2 Berkien baseert haar vordering op de vaststaande feiten en op de volgende, zakelijk weergegeven, stellingen. [gedaagde partij] heeft gereageerd op een advertentie op haar website met betrekking tot de woning. Zij heeft in opdracht van [gedaagde partij] bemiddeld in de totstandkoming van de huurovereenkomst tussen [gedaagde partij] als huurder en [Y] als verhuurder. [gedaagde partij] is gehouden de bemiddelingskosten, zoals deze staan vermeld in voornoemde advertentie, aan haar te voldoen. Ondanks aanmaningen en sommatie heeft [gedaagde partij] de factuur ten aanzien van deze bemiddelingskosten niet betaald. Daarom moet [gedaagde partij] haar ook de rente en de buitengerechtelijke kosten betalen.
3.3 [gedaagde partij] betwist dat Berkien heeft bemiddeld inzake de huurovereenkomst met [Y]. Hij stelt dat [Y] bij de bezichtiging aanwezig was en dat Berkien pas aan het einde van de bezichtiging verscheen. Daarnaast stelt hij dat [Y] zelf een huurovereenkomst heeft opgesteld, omdat Berkien daarmee in gebreke is gebleven. Berkien heeft weliswaar een concept-overeenkomst opgesteld, maar deze moest aangepast worden. [Y] heeft hiertoe opdracht gegeven, maar Berkien heeft daar niet aan voldaan.
Nu Berkien op geen enkele wijze heeft bemiddeld tussen huurder en verhuurder, is [gedaagde partij] niet bereid een vergoeding voor bemiddelingskosten te betalen.
4. De beoordeling
4.1 Berkien stelt tijdens de comparitie dat het gebruikelijk is in zijn branche dat de bemiddelingskosten door de huurder betaald moeten worden nadat de huurovereenkomst tot stand is gekomen. Berkien stelt tevens dat de bemiddelingskosten staan vermeld op haar website, zodat [gedaagde partij] daarvan kennis heeft kunnen nemen. Berkien betwist dat de huurovereenkomst buiten zijn bemiddeling om tot stand is gekomen.
De kantonrechter overweegt in dit verband het volgende.
4.2. Berkien heeft de woning te huur aangeboden door middel van plaatsing van een advertentie op haar website, waarop ook de betalingcondities staan vermeld, zoals het vergoeden van de “makelaarskosten” door de huurder.
Ingevolge artikel 7:264, lid 2 BW is een bij de totstandkoming van een huurovereenkomst gemaakt beding nietig, voorzover daarbij door een derde enig niet redelijk voordeel wordt overeengekomen. De vraag is of hier sprake is van een niet redelijk voordeel ten bate van Berkien. In dat verband is van belang wie de opdrachtgever van Berkien is.
De kantonrechter volgt de redenering van Berkien dat [gedaagde partij] haar opdrachtgever is niet, nu [Y] als verhuurder de woning te huur heeft aangeboden op de website van Berkien. Berkien is dus niet door [gedaagde partij] benaderd om voor hem een huurwoning te zoeken. Nu Berkien stelt met [gedaagde partij] te zijn overeengekomen dat de bemiddelingskosten voor rekening komen van [gedaagde partij], terwijl de verhuurder de opdrachtgever is, is de kantonrechter van oordeel dat de bemiddelingskosten Berkien een niet redelijk voordeel opleveren. Dit is in strijd met artikel 7:264, lid 2 BW. Gelet op het dwingende karakter van deze wetsbepaling, leidt dit tot nietigheid van het beding waarop Berkien haar vordering baseert, zodat de kantonrechter de vordering reeds daarom afwijst. De stelling van [gedaagde partij] dat hij geen kennis heeft genomen van de advertentie met betrekking tot de woning op de website van Berkien, behoeft dan ook niet besproken te worden.
4.3 Berkien wordt in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten dragen.
De beslissing
De kantonrechter
wijst de vordering af;
veroordeelt Berkien in de proceskosten, tot deze uitspraak aan de kant van [gedaagde partij] begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter mr. J.W.M. Tromp en in het openbaar uitgesproken op 26 november 2010.