ECLI:NL:RBARN:2010:BN6677

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
3 september 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
204823
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wrakingsverzoek tegen rechter na eindbeslissing in kort geding

In deze wrakingszaak heeft de Rechtbank Arnhem op 3 september 2010 uitspraak gedaan over een verzoek tot wraking van mr. [rechter] door verzoeker, die betrokken was in een kort gedingprocedure. Het wrakingsverzoek werd ingediend nadat de rechtbank een eindbeslissing had genomen in de zaak tussen verzoeker en de eiseressen, [verzoeker 1] en [betrokkene 2]. De wrakingskamer heeft vastgesteld dat verzoeker niet-ontvankelijk is in zijn verzoek, omdat de wet niet voorziet in de mogelijkheid om een wrakingsverzoek in te dienen na een einduitspraak. Dit is in lijn met de jurisprudentie van de Hoge Raad, die op 18 december 1998 heeft geoordeeld dat een wrakingsverzoek niet kan worden ingediend na een eindbeslissing. De rechtbank heeft besloten om af te zien van een mondelinge behandeling, aangezien het verzoeker duidelijk was dat hij niet-ontvankelijk was. De rechtbank verklaart zich ook onbevoegd om het verzoek tot nietigverklaring van het vonnis te behandelen, aangezien dit niet binnen de bevoegdheid van de wrakingskamer valt. De beschikking is openbaar uitgesproken door de rechters op de zitting van 3 september 2010.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK ARNHEM
Wrakingskamer
zaaknummer / rekestnummer: 204823 / HA RK 10-176
Beschikking van 3 september 2010
inzake
[verzoeker],
wonende te [woonplaats],
verzoeker tot wraking,
en
[de rechter],
in zijn hoedanigheid van voorzieningenrechter in de zaak tussen [betrokkene 1] en [betrokkene 2], als eiseressen, en verzoeker, als gedaagde (zaaknummer/rolnummer: 201972 / KG ZA 10-413).
1. De procedure
Het verloop van de wrakingsprocedure blijkt uit
- het verzoekschrift van 24 augustus 2010, ingekomen bij de rechtbank op 25 augustus 2010, waarin het wrakingsverzoek is neergelegd.
De uitspraak op het wrakingsverzoek is bepaald op heden. Hieronder staan de overwegingen waarop de uitspraak stoelt.
2. De feiten
Mr. [rechter] heeft op 26 juli 2010 in de kort gedingprocedure tussen [verzoeker 1] en [betrokkene 2], als eiseressen, en verzoeker, als gedaagde, vonnis gewezen.
3. Het verzoek
Verzoeker wraakt mr. [rechter] omdat, zo begrijpt de wrakingskamer, hij van mening is dat mr. [rechter] niet op onpartijdige wijze heeft geoordeeld. Verzoeker stelt dat mr. [rechter], alvorens vonnis te wijzen, heeft kennis genomen van de kritiek die verzoeker op hem heeft geuit in zijn
e-mail van 9 juni 2010 aan eiseressen. Verzoeker betoogt voorts dat het vonnis van mr. [rechter] nietig moet worden verklaard.
4. De motivering van de beslissing
4.1. Het verzoek strekt tot wraking van mr. [rechter] ter zake van een procedure die is geëindigd met een door hem op 26 juli 2010 gewezen vonnis.
4.2. De wet voorziet niet in de mogelijkheid om, wanneer de behandeling van de zaak is geëindigd door het geven van een einduitspraak, wraking te verzoeken van de rechter die deze uitspraak heeft gedaan (Hoge Raad 18 december 1998, NJ 1999, 271). Verzoeker is om die reden niet-ontvankelijk in zijn wrakingsverzoek.
4.3. Nu aanstonds duidelijk is dat verzoeker niet-ontvankelijk is in zijn wrakingsverzoek, zal worden afgezien van een mondelinge behandeling van het verzoek.
4.4. Tot de bevoegdheid van een wrakingskamer behoort niet het nietig verklaren van een vonnis.
5. De beslissing
De rechtbank
verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in zijn verzoek tot wraking,
verklaart zich onbevoegd kennis te nemen van het verzoek tot nietigverklaring van het vonnis.
Deze beschikking is gegeven door mrs. J.D.A. den Tonkelaar, P.A. Huidekoper en M.M. Vanhommerig, en in het openbaar uitgesproken op 3 september 2010.
de griffier de voorzitter
coll.: JO