3.3 De vraag die dan resteert is of [werknemer] aanspraak kan maken op een hogere vergoeding dan de door Heeren Investors aangeboden vergoeding van € 25.177,00 bruto en zo ja, hoe hoog deze dan dient te zijn. De kantonrechter overweegt hieromtrent als volgt.
Heeren Investors heeft ter zitting verklaard dat zij [werknemer] niet houdt aan het overeengekomen concurrentie- en relatiebeding, zodat dit beding hier niet meer van betekenis is.
Heeren Investors heeft haar financiële problemen geadstrueerd door overlegging van de jaarrekening 2009 van CFJ Capital B.V., de moedermaatschappij van Heeren Investors. Een toelichting ontbreekt echter, evenals jaarrekeningen over 2008 en 2007 en een prognose voor 2010 en/of een verslag van de in het eerste kwartaal van 2010 behaalde resultaten. Bovendien heeft Heeren Investors op 17 februari 2010 nog een bonusregeling over 2010 met [werknemer] gesloten, die aanzienlijk beter is dan die over 2009, terwijl volgens Heeren Investors eind 2009 zich in de groep een ernstig (financieel) probleem openbaarde, waardoor uit alle macht moest worden bespaard. Hieruit volgt dat Heeren Investors, ondanks de penibele financiële situatie, vertrouwen had in (de werkwijze van) [werknemer]. Zonder nadere toelichting, die ontbreekt, is daarmee niet te rijmen dat Heeren Investors in maart 2010 [werknemer] heeft meegedeeld dat hij moest vertrekken. Deze feiten, in aanmerking genomen dat het dienstverband door Heeren Investors reeds na korte tijd wordt beëindigd, rechtvaardigt reeds een vergoeding met C = 3.
De stelling van [werknemer] dat hij is weggelokt/weggekocht bij Xerox is gemotiveerd betwist. De aard van deze procedure, gericht op een spoedige beslissing, leent zich niet voor getuigenverhoor, anders dan [werknemer] meent (HR 3 december 1982, NJ 1983, 182). Dit geval rechtvaardigt geen uitzondering op deze regel. Bovendien ook al zou het gestelde weglokken/wegkopen als vaststaand moeten worden aangenomen, in aanmerking genomen dat niet is gesteld of gebleken dat Heeren Investors daarbij gebruik heeft gemaakt van onoorbare praktijken, dan nog leidt dat niet tot een verhoging van de ontbindingsvergoeding. Hiertoe wordt het volgende overwogen. Het hele pakket arbeidsvoorwaarden bij Heeren Investors is volgens [werknemer] beter dan de arbeidsvoorwaarden die hij bij Xerox had. Maar een dergelijke stap brengt ook risico’s met zich, zoals het verloren gaan van de bij Xerox opgebouwde anciënniteit bij een voortijdig ontslag. Er vanuit gegaan mag echter worden dat [werknemer], een hoog opgeleide werknemer met zeer ruime ervaring, wist welke risico’s deze carriérestap met zich bracht en dat hij deze stap en dus risico’s welbewust heeft genomen. Dat hij geen afkoopsom in zijn arbeidsovereenkomst heeft bedongen, zoals volgens hem gebruikelijk is bij een dergelijke overstap, omdat hij ervan uit is gegaan dat dat niet nodig was in verband met zijn vertrouwen in de aandeelhouders/bestuurders van Heeren Investors, zoals hij ter zitting heeft verklaard, komt voor zijn eigen rekening en risico.
Ook de volgens [werknemer] gedane toezeggingen met betrekking tot het aandeelhouderschap, wat daar verder ook van zij, kunnen niet leiden tot een verhoging van de ontbindingsvergoeding. Dit is namelijk een geschilpunt dat niet de verhouding van [werknemer] met Heeren Investors betreft, maar zijn verhouding met de aandeelhouders van Heeren Investors. De gestelde toezeggingen met betrekking tot de gestelde overdracht van de aandelen in Heeren Investors kunnen namelijk alleen worden gedaan door (een van) de aandeelhouders van en niet door de bestuurders van Heeren Investors. Dat de aandeelhouders en de bestuurders van Heeren Investors dezelfde personen zijn, maakt dat niet anders.
Er zijn verder geen omstandigheden aangevoerd, die een verdere verhoging van de factor
C = 3 zouden kunnen rechtvaardigen.