ECLI:NL:RBARN:2010:BN3360

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
28 juli 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
199831
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om Europees betalingsbevel en de procedurele vereisten voor de indiening van een akte

In deze zaak gaat het om een Europees betalingsbevel waartegen verweer is gevoerd door de gedaagde partij, NFSI Solucoes Internet Lda. De rechtbank Arnhem heeft de zaak ontvangen na verwijzing van de rechtbank 's-Gravenhage, op basis van artikel 17 lid 1 van de EBB-Verordening. NFSI was al opgeroepen in het kader van de EBB-procedure en was op de hoogte van de rolzitting op 30 juni 2010, maar heeft zich niet laten vertegenwoordigen door een advocaat. De rechtbank constateert dat de indiening van de procedure onvolledig is, omdat het niet duidelijk is wat er precies aan hoofdsom, rente en kosten wordt gevorderd, en op welke gronden deze vorderingen zijn gebaseerd. De eiseres, BIT B.V., wordt opgedragen om een akte in te dienen waarin zij de eis en de gronden daarvan uiteenzet, evenals de verweren van NFSI en de bewijsmiddelen die zij kan aanvoeren. Dit moet voldoen aan de eisen die aan een dagvaarding worden gesteld, zoals beschreven in de artikelen 111 lid 2 onder d en 111 lid 3 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. De rechtbank wijst BIT ook op de bepalingen van artikel 130 lid 3 Rv, voor het geval zij meer of anders zou vorderen dan in haar verzoek om een Europees betalingsbevel. De rolbeslissing is gegeven op 28 juli 2010, waarbij de zaak is aangehouden voor verdere beslissingen en is verwezen naar de rol van 25 augustus 2010 voor het nemen van de akte door BIT.

Uitspraak

rolbeslissing
RECHTBANK ARNHEM
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 199831 / HA ZA 10-848
Rolbeslissing van 28 juli 2010
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BIT B.V.,
gevestigd te Ede,
eiseres,
advocaat mr. J.W. Janssens te Bunschoten,
tegen
de vennootschap naar Portugees recht
NFSI SOLUCOES INTERNET LDA,
gevestigd te 2401-975 Leiria, Portugal
gedaagde,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna BIT en NFSI genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de beschikking van de rechtbank te ’s-Gravenhage van 27 april 2010.
2. De beoordeling
2.1. Het gaat in deze zaak om een Europees betalingsbevel waartegen verweer is gevoerd. Volgens art. 6 van de Uitvoeringswet EBB is na indiening van een verweerschrift op de voortzetting van de procedure art. 69 Rv van overeenkomstige toepassing. De rechtbank ’s-Gravenhage heeft de zaak op de voet van art. 17 lid 1 van de EBB-Vo naar de rechtbank Arnhem verwezen om als rolprocedure te worden voortgezet. NFSI is in het kader van de EBB-procedure reeds opgeroepen. Gebleken is dat zij ook wist dat de zaak hier op de rol van 30 juni 2010 zou dienen. Er heeft zich geen advocaat voor haar gesteld. Het stuk waarmee de procedure is ingeleid behoeft aanvulling. Uit de stukken met betrekking tot het betalingsbevel is niet voldoende duidelijk wat er precies aan hoofdsom, rente (welke, vanaf wanneer en waarop gebaseerd) en kosten wordt gevorderd en waarop die vorderingen zijn gebaseerd. Ook zal BIT zich erover moeten uitlaten op welke grond de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft en welk recht op de vordering toepasselijk is. BIT zal worden bevolen een akte te nemen waarin zij de eis en de gronden daarvan, alsmede de door NFSI tegen de eis aangevoerde verweren en de gronden daarvoor en de bewijsmiddelen waarover zij kan beschikken moet uiteenzetten overeenkomstig het voorschrift van art. 111 lid 2 onder d en art. 111 lid 3 Rv. De akte moet dus voldoen aan de eisen die aan de dagvaarding op dit punt worden gesteld. Voorzover BIT meer of anders zou vorderen dan in haar verzoek om een EBB wijst de rechtbank op het voorschrift van art. 130 lid 3 Rv.
2.2 Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.
3. De beslissing
De rechtbank
3.1. verwijst de zaak naar de rol van 25 augustus 2010 voor het nemen van een akte door BIT in voege als hiervoor vermeld,
3.2. houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze beslissing is gegeven door mr. R.J.B. Boonekamp en in het openbaar uitgesproken op 28 juli 2010.