zaaknummer / rolnummer: 200619 / KG ZA 10-330
Vonnis in kort geding van 25 juni 2010
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
SCHILDER- EN AFWERKINGSBEDRIJF [eiser] B.V.,
h.o.d.n. [eiser] Schilders & Totaalonderhoud,
gevestigd te Ulft,
eiseres,
advocaat mr. J.M.J.M. Doon te Doetinchem,
de publiekrechtelijke rechtspersoon
GEMEENTE RHEDEN,
zetelend te De Steeg,
gedaagde,
advocaat mr. I.J. van den Berge te Zwolle.
Partijen zullen hierna [eiser] en de gemeente worden genoemd.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties
- de producties van de gemeente
- de mondelinge behandeling
- de pleitnota van [eiser]
- de pleitnota van de gemeente.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. De gemeente heeft in september 2009 een nationale niet-openbare aanbesteding (aanbesteding met voorafgaande selectie) uitgeschreven voor ‘Prestatiegericht (schilder-) onderhoud’, kenmerk PCSCHW2010-6-6.
2.2. In de onder andere aan [eiser] verzonden uitnodigingsbrief van 7 september 2009 is onder meer het volgende opgenomen:
Bijgaand ontvangt u de Selectieleidraad voor het indienen van een aanmelding als
gegadigde voor de aanbestedingsprocedure voor de overeenkomst voor prestatiegericht
(schilder-) onderhoud.
Om de administratieve lasten voor belangstellenden zoveel mogelijk te beperken heb ik in
deze fase het aantal te overleggen documenten en bewijsstukken tot een minimum
beperkt.
2.3. In de hiervoor bedoelde selectieleidraad ‘Raamovereenkomst Prestatiegericht (schilder-)onderhoud’ (hierna: de selectieleidraad) is onder meer het volgende opgenomen:
1.2 Opzet en doel van de aanbesteding
De onderhavige aanbesteding betreft een Nationale aanbesteding waarbij de niet-openbare procedure wordt gevolgd. Het ARW is van toepassing. In afwijking van het gestelde in hoofdstuk 3 van het ARW 2005 wordt, om de lasten van de inschrijving te beperken, de aanbesteding in drie fasen uitgevoerd zoals hieronder is aangegeven.
De opdracht is onderverdeeld in drie percelen. Perceel 1 betreft de gemeentelijke eigendommen (29 locaties zie bijlage 2), perceel 2 gemeentelijke eigendommen (31 locaties zie bijlage 3) en perceel 3 de eigendommen van Stichting [opdrachtgever] (12 locaties zie bijlage 4).
Inschrijvers dienen in te schrijven op alle percelen.
Het doel van de aanbesteding is het selecteren van één opdrachtnemer(s) per perceel die de door de opdrachtgever gewenste dienstverlening kan leveren onder de gestelde voorwaarden voor alle in de offerteaanvraag genoemde onderdelen.
De selectie geschiedt in 3 fasen:
Fase 1 Voorselectie
Fase 1 betreft de selectie van bedrijven die voldoen aan de criteria die gesteld zijn in onderhavige selectieleidraad. Alle gegadigden die voldoen aan genoemde criteria worden uitgenodigd deel te nemen aan fase 2 van de aanbesteding.
Fase 2 Selectie van de zes beste inschrijvers
Alle inschrijvers die fase 1 zijn doorgekomen ontvangen een offerteaanvraag voor het uitbrengen van een offerte voor één referentie-locatie. De ontvangen offertes worden beoordeeld op het criterium van de economisch meest voordelige inschrijving aan de hand van een aantal eisen en subcriteria zoals, onder andere, een plan van aanpak (basis plan van aanpak), een plan om overlast te voorkomen en de prijs. De zes inschrijvers van wie de inschrijving als beste worden beoordeeld, gaan over naar fase 3.
Fase 3 selectie goedkoopste inschrijver per perceel
De zes inschrijvers die worden uitgenodigd om deel te nemen aan fase 3 krijgen een offerteaanvraag met daarin alle locaties die de drie raamovereenkomsten betreffen. Voor deze locaties dient, met als uitgangspunt onder andere het in fase twee ingeleverde (basis)plan van aanpak een prijs te worden ingediend. Gegund wordt per perceel aan de inschrijver met de laagste totaalprijs per perceel.
De gemeente [gemeente] besteedt het prestatiegericht onderhoud in 3 percelen aan waarbij per perceel met één aannemer een overeenkomst wordt afgesloten. Hierbij geldt tevens dat één aannemer voor maximaal twee percelen (één gemeente perceel en het perceel 3) opdracht zal krijgen.
2.4. Op 25 september 2009 is in het kader van fase 1 van de aanbesteding een Nota van Inlichtingen verschenen.
2.5. [eiser] heeft zich tijdig aangemeld voor de onderhavige aanbesteding. Bij brief van 13 oktober 2009 is zij door de gemeente uitgenodigd voor de tweede fase van de aanbesteding. De daarvoor benodigde stukken heeft [eiser] bij brief van 28 oktober 2009 ontvangen.
2.6. Tot voornoemde stukken behoort de Offerteaanvraag ‘Raamovereenkomst Prestatiegericht (schilder-)onderhoud’ (fase 2) (hierna: de offerteaanvraag). In deze offerteaanvraag is onder meer het volgende opgenomen:
1.2 Doel en opzet van de aanbesteding
Opzet
De onderhavige aanbesteding betreft een Nationale aanbesteding waarbij de niet-openbare
procedure wordt gevolgd. Het ARW is van toepassing. In afwijking van het gestelde in
hoofdstuk 3 van het ARW 2005 wordt de aanbesteding in drie fasen uitgevoerd, zoals in de
selectieleidraad en hieronder is aangegeven. De aanmelding en selectie van de gegadigden
is reeds uitgevoerd (fase 1 van de aanbesteding). Alle geselecteerde gegadigden hebben
deze offerteaanvraag ontvangen.
2.3 Beoordelingsprocedure van deze fase van aanbesteding
Het beoordelingsproces omvat een aantal stappen.
Stap 2: Controle aanwezigheid Model K-verklaring
Inschrijvers die geen K-verklaring (bijlage 1) hebben ingediend worden in ieder geval van
de verdere procedure uitgesloten.
3.2 Inhoud en opbouw offerte
U dient bij de opbouw van uw offerte de volgende structuur aan te houden, waarbij u in
ieder geval de opzet en lay-out van alle invulformulieren (bijlage 1, 2, 3, 3a en 3b) exact
en in zijn geheel dient over te nemen.
Uw offerte dient, naast een aanbiedingsbrief, te bestaan uit de hierna volgende
onderdelen/bijlagen, conform onderstaande bullets:
• Het Model K-verklaring (zie bijlage 1) van deze offerteaanvraag.
2.7. De hiervoor bedoelde bijlage 1 luidt voor zover van belang als volgt:
MODEL K-VERKLARING
Bijlage 1 bij Offerteaanvraag Raamovereenkomst Prestatiegericht (schilder-)
onderhoud, kenmerk PCSCHW2010-6-6 (fase 2)
VERKLARING BESTUURDER OMTRENT RECHTMATIGHEID INSCHRIJVING
(…)
Gemeente [gemeente]
Raamovereenkomst prestatiegericht (schilder)onderhoud PCSCHW2010-6-6 (fase 2)
2.8. Op 18 november 2009 is in het kader van fase 2 van de aanbesteding een tweede Nota van Inlichtingen verschenen
2.9. [eiser] heeft in het kader van fase 2 tijdig haar inschrijving bij de gemeente ingediend. Bij brief van 15 december 2009 heeft de heer M.W. Kloppenburg, manager Openbare Werken van de gemeente, onder meer aan [eiser] bericht dat de door haar overgelegde gegevens in onderlinge vergelijking met de gegevens van andere aanbieders, als een van de zes beste zijn beoordeeld en dat zij daarom wordt uitgenodigd om in het kader van fase 3 een inschrijving te doen.
2.10. Bij voornoemde brief zijn een zestal bijlagen gevoegd, die door de zes uitgenodigde inschrijvers moeten worden ingevuld. Bijlage 1 van deze bijlagen luidt voor zover van belang als volgt:
Overzicht gebouwen perceel 1
Bijlage 1 behorend bij offerteaanvraag prestatiegericht (schilder-)onderhoud (fase 3)
2.11. Op 5 februari 2010 is in het kader van fase 3 van de aanbesteding een derde Nota van Inlichtingen verschenen, gevolgd door een aanvullende Nota van Inlichtingen op 9 maart 2010.
2.12. [eiser] heeft vervolgens tijdig haar inschrijving bij de gemeente ingediend. Bij deze inschrijving heeft zij als bijlage 1 een model K-verklaring gevoegd, die onder meer het volgende inhoudt:
MODEL K-VERKLARING
Bijlage 1 bij Offerteaanvraag Raamovereenkomst Prestatiegericht (schilder-)
onderhoud, kenmerk PCSCHW2010-6-6 (fase 3)
VERKLARING BESTUURDER OMTRENT RECHTMATIGHEID INSCHRIJVING
(…)
Gemeente [gemeente]
Raamovereenkomst prestatiegericht (schilder)onderhoud PCSCHW2010-6-6 (fase3)
2.13. Op 31 maart 2010 heeft de aanbesteding plaatsgevonden en is mevrouw [...] [betrokkene], bouwkundig medewerkster van de afdeling Openbare Werken, namens de gemeente overgegaan tot het openen van de inschrijvingsbiljetten. In het naar aanleiding daarvan opgemaakte proces-verbaal van aanbesteding, d.d. 31 maart 2010, is onder meer het volgende opgenomen:
Bij de gehouden Nationale niet openbare aanbestedingsprocedure zijn ingekomen 6
inschrijvingen, waarvan onderstaande staat is opgemaakt.
Inschrijvers Perceel, Inschrijving Bijzonderheden
percelen sommen
of totaal (excl BTW)
[1] Schilders BV Perceel 1 € 250.248,84 Geldige inschrijving
(…) Perceel 2 € 151.879,15
Perceel 3 € 58.611,00
[2] Meesterschilders Perceel 1 € 519.000,00 Geldige inschrijving
(…) Perceel 2 € 194.900,00
Perceel 3 € 74.900,00
[3] Schilderswerken BV Perceel 1 € 308.329,00 Geldige inschrijving
(…) Perceel 2 € 259.993,00
Perceel 3 € 144.928,00
[4] Perceel 1 € 349.500,00 Geldige inschrijving
(…) Perceel 2 € 259.750,00
Perceel 3 € 105.000,00
[5] Vastgoed Perceel 1 € 173.605,69 Geldige inschrijving
Onderhoud BV Perceel 2 € 123.127,59
(…) Perceel 3 € 50.261,31
[eiser] Schilders Perceel 1 € 418.943,00 Geldige inschrijving
(…) Perceel 2 € 155.984,00
Perceel 3 € 51.428,00
2.14. Bij brief van 22 april 2010 heeft mevrouw [betrokkene] onder meer het volgend aan [eiser] bericht:
Hierbij deel ik u mede dat de gemeente [gemeente] en het Bestuur van de Stichting
[opdrachtgever] voornemens zijn om de percelen aan een andere inschrijver dan
aan uw bedrijf te gunnen. Dit geheel conform het gestelde in de selectieleidraad. Voor de
volledigheid deel ik u mede dat het voornemen bestaat de opdracht te gunnen aan de firma
[5] (perceel 1 en 3) en de firma [1] (perceel 2). Deze partijen worden
uitgenodigd voor overleg om te komen tot contractsluiting.
2.15. Bij e-mail van 12 mei 2010 heeft de heer R. Jansen, directeur van [eiser], onder meer het volgende aan mevrouw [betrokkene] bericht:
Helaas mochten wij op donderdag 29 april uw schrijven ontvangen waarin vermeld werd
aan welke partijen u voornemens bent het werk op te dragen.
Helaas behoorde wij niet tot de gelukkige.
Wij willen echter nog wel aangeven dat volgens onze gegevens voor fase III een apart
K-formulier dient te worden bijgevoegd. Volgens onze informatie zou een K-formulier
verstrekt bij fase I of II niet voldoende zijn.
Wij vragen u dan ook dit goed na te kijken en ons hierover te informeren.
2.16. In reactie hierop heeft mevrouw [betrokkene] bij e-mail van 17 mei 2010 onder meer het volgende aan [eiser] bericht:
U stelt dat volgens uw informatie een K-formulier verstrekt bij fase I of II niet voldoende
zou zijn en dat bij fase III deze alsnog ingediend dient te worden.
In de stukken zoals wij die aan alle inschrijvers ter hand hebben gesteld is niet geëist een
K-formulier bij fase III in te dienen. Alle inschrijvers hebben in fase II een K-formulier
ingediend en hun inschrijving voldoet aan de gestelde criteria. Wij hebben aangaande uw
vraag juridisch advies ingewonnen en die geeft aan dat de gevolgde procedure en de
gevraagde gegevens niet in strijd zijn met de aanbestedingsregelgeving.
3.1. [eiser] vordert dat:
primair
de gemeente wordt veroordeeld om de inschrijvers die hebben ingeschreven in de 3e fase van het werk met projectnummer PCSCHW2010-6-6 en die bij hun respectieve inschrijvingen in de 3e fase niet een verklaring als bedoeld in artikel 3.27.3 ARW 2005 voor en bij de inschrijving in de 3e fase hebben ingediend, ongeldig te verklaren en de percelen 1 en 3 van het door de gemeente aanbestede werk definitief te gunnen aan [eiser],
subsidiair
de gemeente wordt veroordeeld om de inschrijvers die hebben ingeschreven in de 3e fase van het werk met projectnummer PCSCHW2010-6-6 en die bij hun respectieve inschrijvingen in de 3e fase niet een verklaring als bedoeld in artikel 3.27.3ARW 2005 voor en bij de inschrijving in de 3e fase hebben ingediend, ongeldig te verklaren en de verschillende percelen van het werk te gunnen aan de inschrijver met de laagste totaalprijs per perceel,
meer subsidiair
de gemeente wordt veroordeeld het werk met projectnummer PCSCHW2010-6-6 niet te gunnen en de thans lopende aanbesteding voor het werk te staken en gestaakt te houden.
Ten slotte vordert [eiser] dat de gemeente wordt veroordeeld in de kosten van het geding, vermeerderd met wettelijke rente en nakosten.
3.2. [eiser] legt het volgende aan haar vorderingen ten grondslag. De gemeente heeft van de deelnemers aan de 2e fase van de aanbesteding verlangd dat zij in die fase een model K-verklaring zouden indienen. Dit is door de gemeente ook expliciet in de offerteaanvraag vermeld. De in de 2e fase afgegeven model K-verklaring ziet volgens [eiser] enkel op de in die fase afgegeven prijs. Zij zegt niets over de inschrijving in de 3e fase. Het apart in de offerteaanvraag voorschrijven van een model K-verklaring in de 2e fase is niet onlogisch. Een verplichting daarvoor volgt immers niet uit artikel 3.27.3 ARW 2005. Indien de gemeente toch een dergelijke verklaring in die fase wenst te krijgen, dient zij daarom dan ook expliciet te vragen, zoals zij heeft gedaan. Die wens heeft volgens [eiser] echter niets te maken met de wel in de ARW 2005 opgenomen verplichting om bij inschrijving ook een model K-verklaring in te dienen. Dit betekent volgens [eiser] dat alle inschrijvers bij hun inschrijving in de 3e fase ook een model K-verklaring hadden moeten indienen en dat degene die dit niet hebben gedaan, een ongeldige inschrijving hebben gedaan.
3.3. De gemeente voert gemotiveerd verweer waarop, voor zover van belang, hierna zal worden ingegaan.
4. De beoordeling
4.1. Het spoedeisend belang vloeit voort uit de stellingen van [eiser].
4.2. De stellingen van [eiser] komen er in wezen op neer dat zij de aanbestedingsstukken zo heeft begrepen en gelet op het bepaalde in artikel 3.27.3 ARW 2005 ook zo heeft mogen begrijpen, dat ook in de 3e fase van deze aanbestedingsprocedure een model K-verklaring bij de inschrijving moest worden gevoegd. Nu duidelijk is geworden dat de overige vijf inschrijvers geen van allen een model K-verklaring bij de inschrijving in die 3e fase hebben ingediend, dienen volgens [eiser] al deze inschrijvingen alsnog ongeldig te worden verklaard.
4.3. De gemeente heeft daartegenover gesteld dat het haar bedoeling was om in afwijking van het ARW 2005 de inschrijving in twee fasen (fase 2 en fase 3) te laten plaatsvinden, waarbij in die twee fasen slechts éénmaal, namelijk in de 2e fase, een model K-verklaring hoefde te worden ingediend. Dat dit voor een behoorlijk geïnformeerde en normaal oplettende inschrijver ook voldoende duidelijk was, blijkt volgens de gemeente uit het feit dat alle inschrijvers - behalve [eiser] - ook slechts in de 2e fase een model K-verklaring bij hun inschrijving hebben ingediend.
4.4. Het voorgaande doet de vraag rijzen of de aanbestedingsstukken op dit punt wel voldoende duidelijk zijn. Die vraag zal hierna dan ook eerst worden beantwoord.
4.5. In dit verband wordt voorop gesteld dat aan het Nederlandse aanbestedingsrecht, waartoe het ARW 2005 behoort, de bepalingen van het vrije verkeer uit het EG-Verdrag ten grondslag liggen en het daarvan afgeleide gelijkheidsbeginsel en het transparantiebeginsel. Daarom is de invulling die het Hof van Justitie van de Europese Unie (voorheen: Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen) aan die beginselen geeft, maatgevend.
4.6. Volgens de jurisprudentie van het HvJ EU moet een aanbestedende dienst het beginsel van gelijke behandeling van de inschrijvers respecteren. Dat beginsel beoogt de ontwikkeling van een gezonde en daadwerkelijke mededinging tussen de aan een overheidsopdracht deelnemende ondernemingen te bevorderen en vereist dat alle inschrijvers bij het opstellen van het in hun offertes gedane voorstel dezelfde kansen krijgen. Het betekent dus dat voor alle mededingers dezelfde voorwaarden moeten gelden. Het transparantiebeginsel heeft in essentie ten doel te waarborgen dat elk risico van favoritisme en willekeur door de aanbestedende dienst wordt uitgebannen. Het impliceert dat alle voorwaarden en modaliteiten in het bestek worden geformuleerd op een duidelijke, precieze en ondubbelzinnige wijze opdat, enerzijds, alle behoorlijk geïnformeerde en normaal oplettende inschrijvers de juiste draagwijdte kunnen begrijpen en zij deze op dezelfde manier interpreteren, en anderzijds, de aanbestedende dienst in staat is om metterdaad na te gaan of de offertes van de inschrijvers beantwoorden aan de criteria welke op de betrokken opdracht van toepassing zijn (vgl. HvJ EG 29 april 2004, zaak C-496/99 P (Succhi di Frutta)).
4.7. Voorts dient acht te worden geslagen op de relevante bepalingen uit alle aanbestedingsstukken, waarbij het aankomt op de betekenis die naar objectieve maatstaven volgt uit de bewoordingen waarin die bepalingen zijn gesteld. Bij die uitleg kan onder meer worden gekeken naar de elders in de aanbestedingsstukken gebruikte formuleringen. Ten slotte dient acht te worden geslagen op de aannemelijkheid van de rechtsgevolgen waartoe de onderscheiden, op zichzelf mogelijke tekstinterpretaties zouden leiden.
4.8. Niet in geschil is dat het in deze aanbesteding gaat om een opdracht onder de Europese drempelwaarde, zodat de gemeente niet verplicht was een Europese aanbestedingsprocedure te volgen. De gemeente heeft er echter voor gekozen een nationale niet-openbare aanbestedingsprocedure te volgen waarop het ARW 2005 van toepassing is verklaard.
4.9. In de selectieleidraad is in paragraaf 1.2, ‘opzet en doel van de aanbesteding’, onder meer bepaald dat om de lasten van de inschrijving te beperken in afwijking van het gestelde in hoofdstuk 3 van het ARW 2005 de aanbesteding wordt uitgevoerd in drie fasen, zoals in de selectieleidraad is aangegeven (zie 2.3). Deze drie fasen betreffen: fase 1: de voorselectie, fase 2: de selectie van de zes beste inschrijvers op basis van het gunningcriterium ‘economisch meest voordelige inschrijving’ en fase 3: de selectie van de goedkoopste inschrijver per perceel op basis van het gunningcriterium ‘laagste prijs’. In fase 2 zijn alle in fase 1 geselecteerde inschrijvers per brief uitgenodigd een inschrijving te doen. Bij die uitnodiging is gevoegd de offerteaanvraag met de in te vullen formulieren. Een van deze formulieren betreft Bijlage 1, de model K-verklaring. In de offerteaanvraag is in paragraaf 1.2, ‘doel en opzet van de aanbesteding’, eenzelfde bepaling opgenomen als in paragraaf 1.2 van de selectieleidraad (zie 2.6). Voorts is in paragraaf 2.3 van de offerteaanvraag, ‘beoordelingsprocedure van deze fase van aanbesteding’, opgenomen dat inschrijvers die geen K-verklaring hebben ingediend in ieder geval van de verdere procedure worden uitgesloten. Paragraaf 3.2 van de offerteaanvraag, ‘inhoud en opbouw offerte’, vermeldt ten slotte dat de inschrijver bij de opbouw van de offerte de daar genoemde structuur dient aan te houden, waarbij in ieder geval de opzet en lay-out van alle invulformulieren (bijlage 1, 2, 3, 3a en 3b) exact en in zijn geheel dient te worden overgenomen. De offerte dient blijkens paragraaf 3.2 van de offerteaanvraag naast een aanbiedingsbrief te bestaan uit - onder meer - de model K-verklaring. Deze model K-verklaring vermeldt bovenin onder meer: ‘Bijlage 1 bij Offerteaanvraag (…) (fase 2) en onderin ‘Raamovereenkomst prestatiegericht (schilder) onderhoud PCSCHW2010-6-6 (fase 2)’ (zie 2.7). Vervolgens zijn in fase 3 de inschrijvers van de zes economisch meest voordelige inschrijvingen per brief uitgenodigd een inschrijving te doen. Bij de daarbij gevoegde bijlagen zit geen model K-verklaring.
4.10. Met inachtneming van het voorgaande, in onderlinge samenhang bezien, moet naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter voor een behoorlijk geïnformeerde en normaal oplettende inschrijver, waartoe ook [eiser] kan worden gerekend, voldoende duidelijk zijn geweest dat de gemeente niet óók een model K-verklaring verlangde voor fase 3 van de aanbesteding. Dit kan met name worden afgeleid uit de wijze waarop een en ander in de uitnodigingsbrieven, de selectieleidraad en de offerteaanvraag is verwoord, in relatie met het bij de offerteaanvraag gevoegde formulier ‘Bijlage 1’, zijnde de model K-verklaring, waarin specifiek wordt verwezen naar de 2e fase, en het ontbreken van een dergelijk formulier bij de uitnodigingsbrief voor de 3e fase, alsmede de door de gemeente van begin af aan weergegeven ratio achter de gekozen afwijking van het ARW 2005, te weten lastenverlichting voor de inschrijvers, waardoor het aantal over te leggen documenten en bewijsstukken voor iedere fase tot een minimum is beperkt. Voorshands geoordeeld stond het de gemeente ook vrij om alleen in de 2e fase een model K-verklaring van de inschrijvers te verlangen, in aanmerking genomen dat het ARW 2005, dat in beginsel op deze aanbestedingsprocedure van toepassing is, in artikel 3.27.3 slechts bepaalt dat de inschrijver bij de inschrijving een verklaring dient over te leggen dat de inschrijving niet tot stand is gekomen onder invloed van een overeenkomst, besluit of gedraging in strijd met het Nederlandse of Europese mededingingsrecht. Op zichzelf valt uit deze bepaling of enige andere bepaling uit het ARW 2005 niet af te leiden dat wanneer een aanbestedende dienst ervoor kiest de inschrijving in twee fasen te laten plaatsvinden, zoals in dit geval is gebeurd, een inschrijver dan ook twee keer een model K-verklaring moet indienen.
4.11. Hoewel dat niet met zoveel woorden in de aanbestedingsstukken is opgenomen, moet in dit concrete geval dan ook redelijkerwijs worden aangenomen dat uit de manier waarop de gemeente de aanbestedingsprocedure heeft ingericht, voldoende duidelijk volgt dat in fase 3 van de aanbesteding niet opnieuw een model K-verklaring door de gemeente werd verlangd. Daarbij komt nog dat vast is komen te staan dat alle inschrijvers die aan de 3e fase hebben deelgenomen, behoudens [eiser], dit ook zo hebben begrepen. Immers, geen van deze inschrijvers heeft in de 3e fase een model K-verklaring ingediend. Slechts [eiser] heeft dat wel gedaan. Bovendien heeft de gemeente onweersproken gesteld dat [eiser] het eerder bij de offerteaanvraag ter beschikking gestelde formulier ‘Bijlage 1’, zijnde de model K-verklaring, waarin specifiek wordt verwezen naar de 2e fase, zelf heeft bewerkt tot een model K-verklaring voor fase 3 (zie 2.12). Zodoende heeft [eiser] in fase 3 tweemaal bijlage 1 ingediend, te weten de door haarzelf bewerkte model K-verklaring en het in die fase door de gemeente verlangde ‘overzicht gebouwen perceel 1’ (zie 2.10).
4.12. Waar kennelijk alle inschrijvers in fase 3, behoudens [eiser], de door de gemeente gekozen opzet voor deze aanbestedingsprocedure zoals hiervoor omschreven hebben begrepen, was er voorshands geoordeeld voor de gemeente geen verplichting om de inschrijvingen van deze inschrijvers ongeldig te verklaren. De vorderingen van [eiser] zullen dan ook worden afgewezen.
4.13. [eiser] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van de gemeente worden begroot op:
- vast recht € 263,00
- salaris advocaat € 816,00
Totaal € 1.079,00
5. De beslissing
De voorzieningenrechter
5.1. wijst de vorderingen af,
5.2. veroordeelt [eiser] in de proceskosten, aan de zijde van de gemeente tot op heden begroot op € 1.079,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de veertiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.3. verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.J.B. Boonekamp en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier mr. M. van Gameren op 25 juni 2010.?