ECLI:NL:RBARN:2010:BN0289

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
16 juni 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
192812
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schadestaatprocedure inzake onrechtmatig beslag op fruitteeltbedrijf

In deze zaak, die voor de Rechtbank Arnhem werd behandeld, betreft het een schadestaatprocedure naar aanleiding van een onrechtmatig beslag dat door de gedaagde, VAN HERWIJNEN BEHEER B.V., is gelegd op het fruitteeltbedrijf van de eisers, [eiser] B.V. en [eiser]. De rechtbank had eerder, in een vonnis van 5 maart 2008, vastgesteld dat het beslag onrechtmatig was en dat de gedaagde aansprakelijk was voor de schade die de eisers hierdoor hadden geleden. De eisers hebben vervolgens hun schade in een schadestaatprocedure gepresenteerd, waarbij zij diverse schadeposten hebben opgevoerd, waaronder bedrijfsschade, advocaatkosten en andere kosten die voortvloeiden uit het onrechtmatig beslag.

De rechtbank heeft de schadeposten van de eisers beoordeeld en vastgesteld dat de gedaagde aansprakelijk was voor de schade die de eisers hadden geleden als gevolg van het beslag. De rechtbank heeft de vorderingen van de eisers, voor zover deze voldoende waren onderbouwd, toegewezen. Dit omvatte onder andere de rentelasten van de Rabobank, directe kosten voor de fruitteelt, en andere operationele kosten die de eisers hadden moeten maken om hun bedrijf in stand te houden tijdens de periode dat het beslag van kracht was.

De rechtbank heeft ook de verweren van de gedaagde verworpen, die onder andere betwistte dat er een causaal verband was tussen het beslag en de schade. De rechtbank oordeelde dat de eisers door het beslag in hun bedrijfsvoering waren belemmerd en dat dit hen schade had berokkend. Uiteindelijk heeft de rechtbank de gedaagde veroordeeld tot betaling van een aanzienlijk bedrag aan schadevergoeding aan de eisers, inclusief wettelijke rente over de toegewezen bedragen.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK ARNHEM
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 192812 / HA ZA 09-2105
Vonnis van 16 juni 2010
in de zaak van
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiser] B.V.,
gevestigd te [woonplaats],
2. [ ] [eiser],
wonende te [woonplaats],
eisers,
advocaat mr. R.J.H. van den Dungen te ‘s-Hertogenbosch,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
VAN HERWIJNEN BEHEER B.V.,
gevestigd te [woonplaats]
gedaagde,
advocaat mr. J.W. de Ruijter te Alblasserdam.
Eisers zullen gezamenlijk [eiser] c.s. en ieder afzonderlijk [eiser] BV en [eiser] genoemd worden. Gedaagde zal worden aangeduid als [gedaagde].
De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 27 januari 2010
- het proces-verbaal van comparitie van 7 april 2010.
Daarna is vonnis bepaald.
De vaststaande feiten en het geschil
1. Bij op tegenspraak gewezen en inmiddels onherroepelijk geworden vonnis van deze rechtbank van 5 maart 2008 is voor recht verklaard dat [gedaagde] ten onrechte beslag heeft gelegd op het fruitteeltbedrijf (bedrijfsgebouwen, gronden, boomgaard met fruitopstand en woonhuis met aanhorigheden) van [eiser] c.s. en dat [gedaagde] daarmee onrechtmatig jegens [eiser] c.s. heeft gehandeld. Verder is [gedaagde] bij dat vonnis veroordeeld aan [eiser] c.s. te vergoeden de schade die zij hierdoor hebben geleden, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet.
2. Bij exploot van 9 november 2009 hebben [eiser] c.s. de schadestaat aan [gedaagde] betekend. Volgens de schadestaat beloopt de schade van [eiser] BV een bedrag van € 166.990,25 en die van [eiser] een bedrag van € 32.326,63. Bij brief met bijlagen van 22 maart 2010 heeft de advocaat van [eiser] c.s. aan de rechtbank en aan [gedaagde] geschreven dat een aantal schadeposten wordt gewijzigd, zulks mede naar aanleiding van het door [gedaagde] in haar conclusie van antwoord gevoerde verweer. Volgens de aldus, bij die brief als producties 2 en 3 overgelegde, gewijzigde staten bedraagt de bedrijfsschade van [eiser] BV in hoofdsom € 93.993,--, te vermeerderen met € 4.754,-- wegens advocaatkosten en bedraagt de schade van [eiser] € 30.554,--.
3. Het is op grond van het voorgaande dat [eiser] BV en [eiser], na vermindering van hun eis ter comparitie, hebben gevorderd [gedaagde] te veroordelen tot vergoeding aan hen van de voormelde bedragen, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf de data van het verschijnen van de schadeposten.
4. [gedaagde] heeft verweer gevoerd op de gronden die hierna zo nodig aan de orde zullen komen.
De beoordeling van het geschil
5. Bij de beoordeling van de schade dienen de volgende feiten als uitgangspunt.
Op 6 oktober 2006 hebben [eiser] c.s. aan [Z] c.s. verkocht (kort weergegeven) hun fruitteeltbedrijf met twee (bedrijfs)woningen, (bedrijfs)gebouwen en gronden met bijbehorende boomgaard/fruitopstanden. Levering zou plaatsvinden op 1 maart 2007. In artikel 5.3. van de overeenkomst (productie 1 bij de hiervoor bedoeld brief van 22 maart 2010) staat:
“In afwijking van het hiervoor bepaalde zal de feitelijke levering van het verkochte voor de bedrijfsgebouwen en de boomgaard geschieden uiterlijk 30 november 2007. De verkoper heeft het recht om de gebouwen en de boomgaard te gebruiken om niet t/m uiterlijk 30 november 2007, de verbruikerslasten zijn wel voor zijn rekening. Dit betekent dat de oogst 2007 ten goede komt aan de verkoper. Voor de bestaande bedrijfswoningen geldt dat deze t/m 31-12-2007 bewoond mogen worden door de verkoper eveneens om niet, waarbij eveneens geldt dat de verbruikerslasten wel voor verkopers rekening zijn (...)”.
Op 8 november en 4 december 2006 heeft [gedaagde] beslag gelegd op (kort weergegeven) het fruitteeltbedrijf. Na het vonnis van deze rechtbank van 5 maart 2008 heeft [gedaagde] de door haar gelegde beslagen op 14 maart 2008 opgeheven, waarna het fruitteeltbedrijf in april 2008 door [eiser] c.s. aan [Z] c.s. is geleverd.
6. Op basis hiervan hebben [eiser] c.s. hun schade deels berekend over de periode van maart 2007 tot en met maart 2008 en deels over de periode van december 2007 tot en met maart 2008.
7. [gedaagde] heeft allereerst het causale verband tussen de gelegde beslagen en de gevorderde schade betwist, omdat het beslag niet in de weg stond aan overdracht door [eiser] c.s. van de bedrijfsvoering aan een derde (bijvoorbeeld door het te verhuren) en omdat het beslag niet in de weg stond aan de overdracht van de onroerende zaken aan [Z] c.s.
8. Deze verweren falen. Uit de koopovereenkomst tussen [eiser] c.s. en [Z] c.s. volgt dat [eiser] c.s. het fruitteeltbedrijf aan [Z] c.s. hebben verkocht en voorts dat [eiser] c.s. de gebouwen en de boomgaard om niet mochten blijven gebruiken tot 1 december 2007. In die situatie kon van [eiser] c.s. redelijkerwijs niet worden gevergd de bedrijfsvoering aan een willekeurige derde over te dragen/te verhuren. Het zou dan immers gaan om verhuur gedurende een onzekere (korte) periode. Bovendien is onaannemelijk dat een derde onder die onzekere omstandigheden de bedrijfsvoering zou hebben willen over nemen of huren. Voor zover [gedaagde] heeft bedoeld te stellen dat [eiser] c.s. de bedrijfsvoering hadden kunnen overdragen aan [Z] c.s. geldt het volgende. In artikel 6 lid 1 van de koopovereenkomst staat dat het verkochte zal worden overgedragen vrij van beslagen. Aangenomen moet worden dat [Z] c.s. in het licht van die bepaling niet genegen zouden zijn geweest de onroerende zaken met beslag - en met het risico dat de overdracht van [eiser] c.s. aan [Z] c.s. [gedaagde] niet regardeerde (HR 5 september 2008, NJ 2009, 154) - af te nemen. Dat [Z] c.s. onder die (onzekere) omstandigheden al wel de bedrijfsvoering zouden hebben willen overnemen kan evenmin worden aangenomen.
9. [gedaagde] heeft verder opgeworpen dat, als de kosten in verband met de voortzetting van de bedrijfsvoering door [eiser] BV als schadeposten hebben te gelden, ook de omzet (waarmee kennelijk is bedoeld de winst) die door die voortgezette bedrijfsvoering is gerealiseerd als voordeel in mindering op de schadeposten moet worden gebracht. Volgens [gedaagde] volgt uit de jaarcijfers van [eiser] BV dat in de jaren 2007/2008 (tot 30 april 2008) een omzet is gerealiseerd van € 221.879,-- en dat een positief resultaat is behaald van € 153.830,--, zodat de conclusie is dat [eiser] BV in het geheel geen schade heeft geleden. Voor het geval zou komen vast te staan dat [eiser] BV over de periode dat het beslag op de onroerende zaken heeft gelegen meer kosten heeft moeten maken dan zij aan omzet heeft gegenereerd, levert dit volgens [gedaagde] voor [eiser] BV een fiscaal verrekenbaar verlies, welk fiscaal voordeel op de eventuele schade in mindering moet worden gebracht.
De accountant van [eiser] BV, [accountant], heeft hierover bij brief van 22 maart 2010 (welke brief als productie 4 is gevoegd bij de hiervoor bedoelde brief van 22 maart 2010 van de advocaat van [eiser] c.s. aan de rechtbank en aan [gedaagde]) aan de advocaat van [eiser] BV geschreven dat de berekening van [gedaagde] van het positief resultaat niet juist is. Hij heeft in die brief gemotiveerd en onder bijvoeging van de winst- en verliesrekening aangegeven dat over de periode van 1 mei 2006 t/m 30 april 2008 een verlies is geleden van € 21,--. Verder heeft [de accountant] in zijn brief gemotiveerd aangegeven dat en waarom er geen sprake kan zijn van fiscaal voor- of nadeel.
10. Bij de beoordeling van dit verweer moet het uitgangspunt zijn, gegeven hetgeen tussen de partijen was overeengekomen, dat [eiser] BV de bedrijfsvoering per 1 december 2007 had kunnen staken, maar dat zij die als gevolg van het beslag noodgedwongen heeft moeten voortzetten om het bedrijf in aanvaardbare staat te kunnen leveren. Gegegeven die situatie gaan de verweren van [gedaagde] eraan voorbij dat [eiser] BV als gevolg van het beslag in de periode van december 2007 tot april 2008 wel kosten heeft moeten maken die zij echter niet meer heeft kunnen goedmaken omdat daartegenover geen omzet (geen oogst) meer heeft gestaan. Aan de verweren van [gedaagde] moet daarom worden voorbij gegaan.
11. [gedaagde] heeft de individuele schadeposten gemotiveerd weersproken. Het gaat dan om de in de gewijzigde schadestaat opgenomen schadeposten van [eiser] BV, welke staat als productie 2 is gevoegd bij de brief van 22 maart 2010 van de advocaat van [eiser] c.s. (hierna aan te duiden als productie 2), te weten:
a. extra afschrijving machines, installaties en vervoermiddelen (€ 3.687,--)
b. extra rentelasten Rabobank (€ 26.695,-- + € 1.093,--)
c. rentelasten rekening-courant directie (€ 9.411,--)
d. directe kosten fruitteelt (€ 19.528,--)
e. extra gewasbescherming en kleine materialen (€ 7.565,--)
f. vier maanden personeelskosten DGA (€ 4.175,--)
g. vier maanden extra energiekosten (€ 3.896,--)
h. vier maanden extra huisvestingskosten (€ 117,--)
i. machinekosten (€ 2.828,--)
j. kantoorkosten (€ 560,--)
k. vier maanden extra verzekeringen (€ 1.164,--)
l. accountantskosten (€ 750,-- + € 500,-- + € 3.803,--)
m. dertien maanden minder rendement op de verkoopopbrengst (€ 8.861,--),
en om de in de schadestaat opgenomen posten van [eiser], welke staat als productie 3 is gevoegd bij de brief van 22 maart 2010 van de advocaat van [eiser] c.s. (hierna aan te duiden als productie 3) te weten:
n. arbeidsongeschiktheidsverzekering (€ 480,--)
o. dertien maanden hypotheekrente eigen woning (€ 6.515,-- + € 845,-- + € 375,--)
p. dertien maanden box 3 heffing (€ 1.757,-- + € 52,--)
q. dertien maanden onroerende zaaksbelasting (€ 402,--)
r. accountantskosten (€ 500,-- + € 3.803,--)
s. minder rendement op de verkoopopbrengst (€ 15.816,--).
12. [gedaagde] heeft ten aanzien van nagenoeg al deze schadeposten ook de verweren gevoerd zoals die hiervoor onder 7 en 9 zijn weergegeven. Het is op de gronden zoals hiervoor onder 8 en 10 weergegeven, dat deze verweren moeten worden verworpen. Wat betreft de afzonderlijke schadeposten wordt verder nog het volgende overwogen.
De schadeposten van [eiser] BV
Afschrijving machines, installaties en vervoermiddelen
13. [eiser] BV heeft de afschrijving berekend op € 3.687,--. Dat betreft de afschrijving van over de periode van 1 december 2007 tot 1 april 2008.
[gedaagde] heeft opgeworpen dat de machines, installaties en vervoermiddelen niet door het beslag zijn getroffen en dat [eiser] BV deze zaken dus had kunnen verkopen/leveren aan een derde.
14. Juist is dat deze roerende zaken niet door het onderhavige beslag zijn getroffen. [eiser] heeft daarover tijdens de comparitie evenwel verklaard dat in de periode december - april altijd bepaalde werkzaamheden, zoals snoeien en sorteren, moeten worden uitgevoerd. [gedaagde] heeft dat niet betwist. Aangenomen moet dus worden dat [eiser] BV over bepaalde zaken moest blijven beschikken om deze werkzaamheden uit te voeren en dat zij daarom na de oogst in 2007 niet tot de verkoop daarvan kon overgaan. Op [eiser] BV rustte immers, zoals overwogen, de verplichting het door haar verkochte bedrijf in stand te houden. Dat betekent dat [eiser] BV deze kosten niet zou hebben gehad als zij haar fruitteeltbedrijf op de overeengekomen datum aan [Z] c.s . had kunnen overdragen. Deze schade is daarom toewijsbaar, zij het slechts voor zover het betreft de afschrijving op zaken die [eiser] BV nodig had voor het uitvoeren van de door haar gestelde werkzaamheden. Zonder toelichting, die ontbreekt, valt niet in te zien dat en waarom [eiser] BV alle zaken zoals die zijn gespecificeerd in het “overzicht van de materiële vaste activa”(specificatie 1 van productie 2) moest behouden. Gelet op de uit te voeren werkzaamheden zal daarom slechts rekening worden gehouden met de kosten van afschrijving van de cirkelmaaier, de versnipperaar en de vervoermiddelen. Dat komt uit op een bedrag van € 1.830,--.
Rentelasten Rabobank
15. Dit betreft de door [eiser] BV betaalde rentes op de door haar bij de Rabobank aangehouden zakelijke kredieten met de rekeningnummers [nummer] en [nummer] gedurende de periode van maart 2007 tot april 2008.
16. Evident is dat [eiser] BV deze rentes niet had behoeven te betalen als zij haar fruitteeltbedrijf op 1 maart 2007 aan [Z] c.s. had kunnen leveren. Als gevolg van het beslag was dat niet mogelijk. Levering heeft als gevolg van het gelegde beslag pas dertien maanden later kunnen plaatsvinden. [eiser] BV heeft haar kredieten dus ook dertien maanden later kunnen aflossen. De schade, bestaande uit de door [eiser] BV gedurende deze periode betaalde rentes over de kredieten is daarom toewijsbaar.
Nadat [gedaagde] had opgeworpen dat [eiser] BV deze vorderingen onvoldoende met stukken had onderbouwd, heeft [eiser] overgelegd de rekeningafschriften (de specificaties 2 en 3 met bijlagen van productie 2), waaruit blijkt dat het gaat om een hypothecair krediet van van € 441.000,-- en een rekening courant krediet met een kredietlimiet van € 50.000,--. Verder blijkt daaruit dat in de bedoelde periode bedragen wegens rente zijn betaald van € 26.694,58 respectievelijk € 1.092,61.
[gedaagde] heeft daarop volstaan met een verwijzing naar haar conclusie van antwoord. Daarmee heeft zij, gegeven deze nadere specificatie, niet kunnen volstaan. Als onvoldoende weersproken zal daarom worden uitgegaan van de juistheid van de uit de rekeningafschriften blijkende bedragen. Deze vordering is daarom toewijsbaar tot het bedrag van (afgerond) € 27.787,--.
Rentelasten rekening-courant directie
17. [eiser] BV heeft gesteld dat er een rekening-courant verhouding bestaat tussen [eiser] BV en de directie en dat deze schuld eerder afgelost had kunnen worden als het fruitteeltbedrijf op de overeengekomen datum aan [Z] c.s. had kunnen worden geleverd. [eiser] heeft de schade voor de periode van maart 2007 tot april 2008 berekend op € 9.411,32.
[gedaagde] heeft slechts het verweer gevoerd dat deze schadepost onvoldoende is onderbouwd en dat uit de gepubliceerde jaarstukken van [eiser] BV niet blijkt dat er een rekening-courantverhouding met de directie is.
18. [eiser] BV heeft overgelegd een deel van het jaarrapport (samenstellings-verklaring) betreffende [eiser] BV, waarin is opgenomen een post “rekening courant directie”. Het saldo daarvan bedroeg per 30 april 2007 € 219.222. Daarbij heeft [eiser] BV gespecificeerd aangegeven hoe zij tot het gevorderde bedrag ad € 9.411,32 komt en ten slotte heeft zij overgelegd de “rekening courant overeenkomst” tussen [eiser] BV en haar directeuren, [eiser] en zijn echtgenote, d.d. 27 juni 2001 (productie 2, specificatie 4 met bijlagen).
[gedaagde] heeft dit alles niet langer (gemotiveerd) weersproken. Aangenomen moet worden dat de gestelde rekening-courantverhouding bestaat en dat de kosten tot het gevorderde bedrag zijn gemaakt. De vordering is daarom toewijsbaar.
Directe kosten fruitteelt
19. Deze kosten hebben, zo blijkt uit de door [eiser] BV productie 2, specificatie 5 met bijlagen, betrekking op snoei- en onderhoudswerkzaamheden van de boomgaard in de periode van (globaal) november 2007 tot april 2008. [eiser] BV heeft overgelegd facturen van [diverse bedrijven] waaruit blijkt dat zij [eiser] BV voor die werkzaamheden tot het gevorderde bedrag van afgerond € 19.527,-- hebben gefactureerd. Volgens [eiser] BV had zij deze kosten niet behoeven te maken als zij het fruitteeltbedrijf na de oogst van 2007 aan [Z] c.s. had kunnen leveren. Tijdens de comparitie heeft de accountant van [eiser] BV, [de accountant] voornoemd, ten aanzien van deze post nog verklaard dat het hier gaat om extra kosten die geen betrekking hebben gehad op de oogst, omdat deze kosten van latere datum zijn en daar geen inkomsten tegenover hebben gestaan.
20. [gedaagde] heeft dit alles onvoldoende gemotiveerd weersproken. Aangenomen moet worden dat [eiser] BV deze (personeels)kosten heeft moeten maken omdat zij het fruitteeltbedrijf in verband met het gelegde beslag na de oogst van 2007 nog tot april 2008 noodgedwongen heeft moeten voortzetten, dat wil zeggen de noodzakelijk werkzaamheden heeft moeten verrichten om het fruitteeltbedrijf in stand te houden, zonder dat daar inkomsten tegenover hebben gestaan. De omvang van de schade volgt genoegzaam uit de door [eiser] BV overgelegde facturen en is door [gedaagde] onvoldoende gemotiveerd weersproken. De vordering is daarom toewijsbaar.
Gewasbescherming en kleine materialen
21. Ook deze schadepost heeft, blijkens specificatie 6 met bijlagen bij productie 2, betrekking op kosten voor het instandhouden van de boomgaard die [eiser] BV heeft moeten maken omdat zij haar bedrijf als gevolg van het beslag gedurende de hiervoor bedoelde periode noodgedwongen heeft moeten voortzetten. Dat die kosten toewijsbaar zijn volgt uit hetgeen hiervoor is overwogen. Volgens [eiser] BV hebben deze kosten (afgerond) € 7.565,-- bedragen. Ter staving daarvan heeft zij overgelegd de facturen die [A] haar in de periode van oktober 2007 tot april 2008 heeft toegestuurd. [gedaagde] heeft tegen een aantal aan [eiser] BV in rekening gebrachte zaken bezwaar gemaakt, te weten: statiegeld, sokken, pilotenjack en schoenen. [eiser] BV heeft de kosten van deze zaken daarom niet meer in haar gewijzigde schadestaat betrokken. Voor het overige heeft [gedaagde] de omvang van de gevorderde kosten niet weersproken. De vordering zal daarom worden toegewezen.
Personeelskosten DGA
22. Deze schadepost ziet op het salaris van de directie van [eiser] BV ([eiser] en zijn echtgenote) gedurende de maandendecember 2007 t/m maart 2008 van in totaal € 4.175,-- bruto.
In de situatie dat, zo volgt uit hetgeen hiervoor is overwogen, aangenomen moet worden dat [eiser] BV haar onderneming gedurende deze periode als gevolg van het beslag noodgedwongen heeft moeten voortzetten, is tevens aannemelijk dat [eiser] en zijn echtgenoten als gevolg daarvan werkzaamheden hebben moeten verrichten. De gevorderde bedragen wegens loon c.a. zijn voldoende gespecificeerd in het door [eiser] c.s overgelegde journaal van [eiser] BV over de genoemde periode. Van Hamel heeft de omvang van deze schadepost na specificatie niet gemotiveerd betwist en de gevorderde loonbedragen - van gemiddeld ongeveer € 700,-- bruto per maand voor [eiser] en € 343,-- voor zijn echtgenote - komen de rechtbank ook redelijk voor. Deze vordering zal worden toegewezen.
Energiekosten
23. [eiser] BV heeft haar vordering op dit onderdeel beperkt tot de periode van december 2007 tot april 2008. Ook hier geldt dat aangenomen moet worden dat [eiser] BV deze kosten heeft moeten maken om het fruitteeltbedrijf na de oogst van 2007 in stand te houden. Op dezelfde gronden als onder 14 is overwogen is deze schade toewijsbaar.
[gedaagde] heeft nog opgeworpen dat betalingsbewijzen ontbreken, maar [eiser] BV heeft deze als bijlagen (bij specificatie 8 van productie 2) alsnog overgelegd. [gedaagde] heeft deze betalingsbewijzen niet meer weersproken, zodat van de juistheid daarvan moet worden uitgegaan. Op grond daarvan moet worden aangenomen dat de energiekosten over de bedoelde periode in totaal (afgerond) € 3.896,-- hebben bedragen. De vordering kan tot dat bedrag worden toegewezen.
Huisvestingskosten
24. Deze vordering bestaat uit € 9,06 wegens “vaste lasten grond en gebouwen” en uit € 108,22 wegens kosten “Waterschap”. [gedaagde] heeft opgeworpen dat deze vordering als onvoldoende toegelicht moet worden afgewezen.
25. Dat verweer slaagt. [eiser] BV heeft ter staving van deze vordering slechts grootboekkaarten overgelegd waarop bepaalde bedragen zijn doorgehaald en waarop met de hand bepaalde bedragen zijn bijgeschreven. Zonder enige toelichting, die ontbreekt, valt daaruit niet te destilleren waarop deze bedragen zien en op welke periode zij betrekking hebben. De vordering moet daarom worden afgewezen.
Machinekosten
26. Volgens [eiser] BV gaat het hier om kleine aanschaffingen, onderhoud van machines en inventaris en brandstofkosten. [gedaagde] heeft betwist dat [eiser] BV genoodzaakt was machinekosten te maken.
27. De vordering bestaat voor een bedrag van € 299,76 wegens de aanschaf van allerlei klein materiaal en voor een bedrag van € 171,84 wegens brandstof voor werktuigen. Uit de daarbij behorende facturen (bijlagen bij specificatie 10 van productie 2) blijkt dat die kosten zijn gemaakt in december 2007/februari 2008. Het is aannemelijk dat [eiser] BV deze kosten, die met het overleggen van de facturen voldoende zijn gespecificeerd, heeft moeten maken met het oog op het instandhouden van haar bedrijf. De vordering is dus tot het bedrag van afgerond € 472,-- toewijsbaar. Dat geldt niet voor een bedrag van € 2.356,20. Volgens [eiser] BV gaat het om “onderhoud machines en inventaris”, maar uit de overgelegde factuur van Profile Tyrecentre [ ] d.d. 19 maart 2008 blijkt dat het gaat om de aanschaf van twee nieuwe banden inclusief velgen, in kleur gespoten en op maat gemaakt. Zonder toelichting, die ontbreekt, kan niet worden aangenomen dat de aanschaf hiervan noodzakelijk was voor het instandhouden van het bedrijf. De vordering moet in zoverre worden afgewezen.
Kantoorkosten
28. Dit betreft een bedrag van afgerond € 560,-- wegens telefoonkosten over de periode van (globaal) november 2007 tot februari 2007. De kosten komen blijkens de bijlagen bij specificatie 11 van productie 2 uit op een totaal van € 1.120,96. [eiser] BV heeft de kosten voor 50% toegeschreven aan zakelijk gebruik en voor 50% aan privégebruik. [eiser] heeft daarover tijdens de comparitie verklaard dat hij een mobiele telefoon nodig had om bereikbaar te zijn, ook als hij in de boomgaard aan het werk was en dat hij deze kosten niet zou hebben gehad als hij zijn bedrijf tijdig had kunnen overdragen.
29. [gedaagde] heeft dit laatste niet weersproken. Wat betreft de omvang van de kosten heeft [eiser] BV overgelegd de grootboekkaart waarop telefoonkosten zijn vermeld over de periode 1 november 2007 - 1 februari 2008. Deze post sluit op een totaalbedrag van € 2.166,38. Na aftrek van het beginsaldo ad € 962,17 en een bedrag wegens verlenging van een Vodafone abonnement ad € 83,30 bedraagt het saldo € 1.120,91 en na de voormelde verdeling voor zakelijke en privé telefoonkosten komt de vordering uit op het gevorderde bedrag. Tot een bedrag van € 990,52 heeft [eiser] BV tevens de onderliggende betalingsbewijzen overgelegd (bijlagen bij specificatie 11 van productie 2), maar van vier posten op de grootboekkaart niet. Dat betreft de posten:
- 1-11-07 Orange ad € 14,99
- 28-01-08 “Telefoonrek. HI 18”ad € 32,28
- 02-01-08 Orange ad € 14,99
- 25-02-08 “telefoon rek HI 39”ad € 68,13
Totaal € 130,39.
30. [gedaagde], die had opgeworpen dat onderliggende bescheiden/betalingsbewijzen ontbraken en daarom de omvang van de vordering had betwist, heeft de nadien overgelegde bescheiden als hiervoor weergegeven onbesproken galaten. Daarom zal van de juistheid daarvan worden uitgegaan. Een verdeling 50/50 voor zakelijke en privé telefoonkosten komt de rechtbank redelijk voor. Dat betekent dat de vordering van [eiser] BV op dit onderdeel zal worden toegewezen tot een bedrag van (€ 990,52:2 = afgerond) € 495,--. Voor het overige moet de vordering als onvoldoende toegelicht worden afgewezen.
Verzekeringen
31. Deze post betreft de premie van de “bedrijven compact polis” die [eiser] BV hield bij Interpolis over de periode van 1 december 2007 tot 15 maart 2008 ad € 1.164,-- (afgerond). Ook deze vordering is, gelet op al hetgeen hiervoor reeds is overwogen, toewijsbaar. [gedaagde] heeft de omvang van deze schade, nadat [eiser] BV de onderliggende bescheiden en het betalingsbewijs had overgelegd (bijlagen bij specificatie 12 van productie 2), niet meer weersproken. [gedaagde] heeft nog wel opgeworpen dat het causaal verband ontbreekt voor zover het gaat om verzekeringen betreffende roerende zaken, zoals tractoren, hefmachines en inventaris, maar dat verweer faalt omdat, zoals hiervoor al is overwogen, aangenomen moet worden dat [eiser] BV deze zaken niet direct na de oogst van 2007 kon verkopen omdat ze nog nodig waren voor het in stand houden van het fruitteeltbedrijf.
Accountantskosten
32. Dit onderdeel van de vordering ziet op de kosten die de accountant van [eiser] BV heeft moeten maken in verband met de onderhavige schadeberekening (€ 3.803,--), de extra kosten wegens advies (€ 500,--) en de extra kosten wegens boekhouding, loonadministratie e.d. (€ 750,--). Ter toelichting daarop heeft [de accountant] tijdens de comparitie verklaard:
“Wat betreft de accountantskosten: Ik heb maandelijks de salarisadministratie bijgehouden, omdat er maandelijks aangifte loonheffing moest worden gedaan. Daarnaast heb ik de kosten berekend die horen bij de berekening van de schade en advisering daarover. Verder heb ik een aantal kosten geschat omdat ik die niet direct kon herleiden, maar die buiten de normale kosten vallen. Deze normale kosten zitten niet in deze berekening”.
33. Dat de accountant van [eiser] BV kosten heeft moeten maken om de onderhavige schade te berekenen is evident. [gedaagde] heeft dat ook niet weersproken. Ook is aannemelijk dat de accountant extra kosten heeft moeten maken wegens advies, boekhouding en loonadministratie omdat [eiser] BV haar fruitteeltbedrijf als gevolg van het beslag langer heeft moeten voortzetten. [gedaagde] heeft dat na de toelichting van [de accountant] tijdens de comparitie niet meer weersproken. De door de accountant gemaakte kosten wegens de schadeberekening zijn gespecificeerd in de door hem aan [eiser] BV verzonden facturen van 9 april 2008, 8 mei 2008, 24 juni 2008, 8 juli 2008, 11 februari 2009, 10 maart 2010 en 12 maart 2010 (bijlagen bij specificatie 13 van productie 2). Daarbij komen blijkens deze specificatie nog de door de accountant in maart gemaakte uren voor de schadeberekening (13 uur). Het totaal daarvan komt uit op € 7.605,39, waarvan volgens [eiser] BV de helft is toe te rekenen aan de vennootschap en de helft aan [eiser] privé.
[gedaagde] heeft deze gespecificeerde opgave niet betwist, zodat van de juistheid daarvan moet worden uitgegaan. De voor [eiser] c.s. toegepaste verdeling 50/50 komt de rechtbank redelijk voor. Dat betekent dat de vordering van [eiser] BV toewijsbaar is tot het gevorderde bedrag van (afgerond) € 3.803,--. De door de accountant gemaakte extra kosten wegens advies, boekhouding en loonadministratie zijn door hem geschat op in totaal € 1.250,--. Dit bedrag komt de rechtbank redelijk voor en zal daarom eveneens worden toegewezen.
Minder rendement op de verkoopopbrengst
34. Dit onderdeel van de vordering betreft blijkens specificatie 14 van productie 2 het rendement dat [eiser] BV is misgelopen over het bedrag van de koopsom van de aan haar in eigendom toebehorende onroerende zaken (€ 712.000,--) en de machines (€ 100.000,--), vermeerderd met de aflossing van de hypotheek door de directie (€ 11.814,--) en verminderd met het hypothecair krediet (€ 441.000,--) en het saldo van de rekening courant met de directie (€ 219.222,--). Het saldo daarvan komt uit op € 163.592,--. Dat bedrag had [eiser] BV, zo heeft [de accountant] tijdens de comparitie toegelicht, voor langere tijd willen vastzetten. Uitgaande van een rentepercentage van 5% per jaar heeft [eiser] BV haar schade over de periode van maart 2007 tot april 2008 berekend op € 8.861,--.
35. Dat [eiser] BV rendement is misgelopen omdat zij als gevolg van het beslag de onroerende zaken pas dertien maanden later aan [Z] c.s. heeft kunnen leveren, heeft [gedaagde] niet betwist. Wel dat het positieve saldo € 163.592 bedraagt. Volgens haar zijn de bij de berekening gehanteerde bedragen onvoldoende onderbouwd. Daarin kan de rechtbank [gedaagde] niet volgen. De bedragen van de verkoop van de onroerende en roerende zaken blijkt uit de door [eiser] BV bij haar eerder genoemde brief van 22 maart 2010 overgelegde onweersproken producties 1en (bijlage bij) 4. De bedragen van de hypotheek en de rekening courant verhouding met de directie blijken uit de bij specificaties 2 en 4 bij productie 2, zoals eerder onder 16 en 18 is overwogen. Als onvoldoende weersproken zal daarom worden uitgegaan van het saldo van € 163.592,--. De vordering is al met al toewijsbaar, zij het dat er aanleiding is bij de berekening van het gemiste rendement daarover uit te gaan van het door de fiscus gehanteerde percentage van 4%. De schade komt daarmee uit op afgerond € 7.089,--.
36. Recapitulerend is de vordering van [eiser] BV als volgt toewijsbaar:
- afschrijving machines, installaties, vervoermiddelen: € 1.830,--
- rentelasten Rabobank: € 27.787,--
- rentelasten rekening-courant directie: € 9.411,--
- directe kosten fruitteelt: € 19.527,--
- gewasbescherming en kleine materialen: € 7.565,--
- personeelskosten DGA: € 4.175,--
- energiekosten: € 3.896,--
- huisvestingskosten € --
- machinekosten: € 472,--
- kantoorkosten: € 495,--
- verzekeringen: € 1.164,--
- accountantskosten: € 5.053,--
- minder rendement op de verkoopopbrengst: € 7.089,--
Totaal € 88.464,--.
Van het totaalbedrag moet volgens de gewijzigde staat nog worden afgetrokken een bedrag van € 640,-- wegens “13 maanden extra renteopbrengst hypothecaire lening directie, zodat resteert een toe te wijzen bedrag van € 87.824,--. De daarover gevorderde wettelijke rente zal als onweersproken worden toegewezen.
37. De door [eiser] BV gevorderde advocaatkosten moeten worden afgewezen. [eiser] BV heeft deze schadepost in het geheel niet toegelicht. Zij heeft als productie 1 bij de dagvaarding (bijlage B) slechts overgelegd een factuur van haar advocaat d.d. 29 oktober 2009 tot een bedrag van € 4.754,10 waarboven is vermeld “inzake: [eiser & Z]”. De facturen zijn niet gespecificeerd en [eiser] BV heeft de facturen evenmin toegelicht, ook niet nadat [gedaagde] deze schadepost gemotiveerd had betwist. Tijdens de comparitie is namens [eiser] BV daarover slechts gesteld dat de advocaatkosten van € 4.754,-- gelijk blijven. Onduidelijk is al met al gebleven waarop deze kosten betrekking hebben. De vordering moet als onvoldoende toegelicht worden afgewezen.
De schadeposten van [eiser]
Arbeidsongeschiktheidsverzekering
38. [eiser] heeft deze schadepost in het geheel niet nader toegelicht. Hij heeft geen polis en/of facturen en/of betaalbewijzen overgelegd. Dat had hij, gegeven het verweer van [gedaagde], wel behoren te doen. Deze vordering zal daarom worden afgewezen.
Hypotheekrente eigen woning
39. Dit betreft de door [eiser] betaalde hypotheekrentes ten behoeve van de eigen woning gedurende de periode van maart 2007 tot april 2008.
40. Ook hier geldt dat duidelijk is dat [eiser] deze rentes niet had behoeven te betalen als hij de onroerende zaken op 1 maart 2007 aan [Z] c.s. had kunnen leveren. Als gevolg van het beslag was dat niet mogelijk. Levering heeft als gevolg van het gelegde beslag pas dertien maanden later kunnen plaatsvinden, zodat [eiser] zijn hypotheken ook eerst dertien maanden later heeft kunnen aflossen. De schade, bestaande uit de door [eiser] gedurende deze periode betaalde rentes over de kredieten is daarom toewijsbaar.
Nadat [gedaagde] had opgeworpen dat [eiser] deze vorderingen onvoldoende met stukken had onderbouwd, heeft [eiser] de rekeningafschriften/grootboekkaarten overgelegd waaruit blijkt dat het gaat om hypothecaire kredieten van € 231.201,02, € 30.000,-- en € 11.814,-- (bijlagen bij specificaties 2, 3 en 4 van productie 3). Verder blijkt uit die bescheiden genoegzaam dat in de bedoelde periode bedragen wegens rente zijn betaald van in totaal, afgerond, (€ 11.117,--, € 1.443,-- en € 640,-- =) € 13.200,--. Rekening houdend met het door [eiser] genoten belastingvoordeel komt dat uit op het gevorderde bedrag van € 7.735,--. [gedaagde] heeft daarop slechts verwezen naar zijn bij conclusie van antwoord gevoerde verweer. Daarmee heeft zij, gegeven deze nadere specificatie, niet kunnen volstaan. Als onvoldoende weersproken zal daarom worden uitgegaan van de juistheid van de uit de voormelde bescheiden blijkende bedragen. Deze vordering is daarom toewijsbaar tot het gevorderde bedrag.
Box 3 heffing
41. Gegeven hetgeen hiervoor onder 40 is overwogen, moet worden aangenomen dat [eiser] door de latere levering ook deze schade heeft geleden. Nadat [gedaagde] de vordering had weersproken, heeft [eiser] deze, door overlegging van een deel van zijn elektronische aangifte over 2007 (bijlage bij specificatie 5 van productie 3), nader toegelicht. [gedaagde] heeft deze nadere toelichting niet meer (gemotiveerd) weersproken, zodat van de juistheid daarvan moet worden uitgegaan. Uit de overgelegde aangifte volgt voldoende dat de schade van [eiser] gedurende de periode van maart 2007 t/m maart 2008 in totaal (€ 1.757,-- + € 52,-- =) € 1.809,-- heeft bedragen. De vordering zal worden toegewezen.
Onroerende zaaksbelasting
42. Ook deze vordering is, gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, toewijsbaar tot het gevorderde bedrag van € 402,--. [eiser] heeft de omvang van haar vordering nader gespecificeerd door overlegging van het “aanslagbiljet lokale belastingen” over het jaar 2008 en [gedaagde] heeft dit niet weersproken.
Accountantskosten
43. Deze vordering is, gelet op hetgeen hiervoor onder de rechtsoverweging 33 is overwogen, toewijsbaar tot het gevorderde bedrag van in totaal (€ 3.803,-- + € 500,-- =) € 4.303,--.
Minder rendement op de verkoopopbrengst
44. Dit onderdeel van de vordering betreft blijkens specificatie 7 van productie 3, het rendement dat [eiser] is misgelopen over het bedrag van de koopsom van de aan hem in eigendom toebehorende onroerende zaken (€ 438.000,--), verminderd met de hypothecaire schulden (totaal € 273.015,--) en vermeerderd met het saldo van de rekening courant met de directie (€ 219.222,--). Het saldo daarvan komt uit op € 384.207,--. Dat bedrag had [eiser], zoals eerder overwogen, voor langere tijd willen vastzetten. Uitgaande van een rentepercentage van 5% per jaar heeft [eiser] zijn schade over de periode van maart 2007 tot april 2008 berekend op, rekening houdend met het belastingvoordeel, € 15.816,--.
45. Dat [eiser] rendement is misgelopen omdat hij als gevolg van het beslag de onroerende zaken pas dertien maanden later aan [Z] c.s. heeft kunnen verkopen, heeft [gedaagde] niet betwist. Het door [eiser] berekende positieve saldo van € 384.207,-- heeft [gedaagde] wel betwist. Volgens haar zijn de bij de berekening gehanteerde bedragen onvoldoende onderbouwd. Daarin kan de rechtbank [gedaagde] niet volgen. De bedragen van de verkoop van de onroerende zaken blijkt uit de door [eiser] bij de eerder genoemde brief van 22 maart 2010 overgelegde onweersproken productie 1. Het bedrag van de rekening courant verhouding met de directie blijkt uit de bij de gewijzigde schadestaat overgelegde specificatie 4, zoals eerder onder 18 is overwogen, en de bedragen van de hypotheek blijken uit de bijlagen bij de specificaties 2, 3 en 4 van productie 3. Als onvoldoende weersproken zal daarom worden uitgegaan van het saldo van € 384.207,--. De vordering is al met al toewijsbaar, zij het dat ook hier aanleiding bestaat bij de berekening van het gemiste rendement uit te gaan van het door de fiscus gehanteerde percentage van 4%. De schade komt daarmee uit op afgerond € 16.649,--, verminderd met een volgens [eiser] (onweersproken) bedrag wegens “13 maanden minder Box 3 vermogen” ad € 4.995,--, zodat resteert een toe te wijzen bedrag van afgerond € 11.654,--.
46. Recapitulerend is de vordering van [eiser] als volgt toewijsbaar:
- arbeidsongeschiktheidsverzekering: € --
- dertien maanden hypotheekrente eigen woning: € 7.735,--
- dertien maanden box 3 heffing: € 1.809,--
- dertien maanden onroerende zaaksbelasting: € 402,--
- accountantskosten: € 4.303,--
- minder rendement op de verkoopopbrengst: € 11.654,--
Totaal € 25.903,--.
47. De daarover gevorderde wettelijke rente zal als onweersproken worden toegewezen.
48. Als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij zal [gedaagde] in de kosten van de procedure worden veroordeeld.
De beslissing
De rechtbank
veroordeelt [gedaagde] tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [eiser] BV te betalen een bedrag van € 87.824,-- (zegge: zevenentachtigduizend achthonderd vierentwintig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf de data van het verschijnen van de verschillende schadeposten tot aan de dag der algehele voldoening,
veroordeelt [gedaagde] tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [eiser] te betalen een bedrag van € 25.903,-- (zegge: vijfentwintigduizend negenhonderd drie euro), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf de data van het verschijnen van de verschillende schadeposten tot aan de dag der algehele voldoening,
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
veroordeelt [gedaagde] in de kosten van de procedure, tot aan deze uitspraak aan de zijde van [eiser] c.s. begroot op € 334,25 wegens verschotten en op € 2.842,-- voor salaris van de advocaat,
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.J.B. Boonekamp en in het openbaar uitgesproken op 16 juni 2010.
Coll.: ED